Ga naar de inhoud

Schouderprothese (2021)

Op initiatief van de Nederlandse Orthopaedische Vereniging (NOV) is begin 2019 gestart met de ontwikkeling van de richtlijn schouderprothese. Namens het KNGF vertegenwoordigde Ruben Schuurmans Msc. en Karin Hekman Msc. de fysiotherapie in de werkgroep. In februari 2021 heeft het KNGF commentaar gegeven op de conceptrichtlijn (Gerard Koel, Marloes Thoomes, Stein van den Heuvel). Eind mei is het KNGF gevraagd de definitieve versie van de richtlijn, waarin onze commentaren naar tevredenheid zijn verwerkt, te autoriseren. Juli 2021 is de richtlijn Schouderprothese geautoriseerd door het KNGF.

  • Publicatiedatum: 11 oktober 2021

Schouderprothese (2021)

Achtergrond informatie

Een schouderprothese is een effectieve en succesvolle chirurgische procedure bij patiënten met invaliderende pijn en functiebeperking door een (eindstadium) glenohumerale artrose, avasculaire necrose van de humeruskop, of massale irreparabele rotator cuff ruptuur, waarbij een conservatieve behandeling niet geleid heeft tot afname van pijn en verbetering van de functie. In Nederland worden meer dan 3000 primaire schouderprothesen per jaar geplaatst. Het is te verwachten dat het aantal schouderprothesen de komende jaren verder toe zal nemen in verband met de demografische ontwikkelingen, zoals de vergrijzing. Daarnaast is er een ontwikkeling gaande dat de indicatie om een schouderprothese te plaatsen steeds ruimer wordt gesteld, ook op jongere leeftijd. Het ontbreekt aan een richtlijn voor deze ingreep. Er zijn de laatste jaren veel ontwikkelingen geweest, waardoor het nu mogelijk is om duidelijkere uitspraken te doen over het zorgtraject rondom en de operatieve aspecten van schouderprothesechirurgie. Er is sprake van praktijkvariatie ten aanzien van de indicatiestelling, preoperatieve work-up en beeldvorming, keuzebepaling voor het type schouderprothese en het postoperatieve behandelingstraject. Het is tot op heden onduidelijk of deze praktijkvariatie ook van invloed is op de kwaliteit van zorg en de resultaten van de behandeling op korte, middellange en lange termijn. Middels deze richtlijn wordt getracht  om ongewenste praktijkvariatie te beperken te zo mogelijk te elimineerden.

Deze richtlijn is geschreven voor behandelaars (orthopedisch chirurgen), ondersteunende specialismen (radiologen) en gespecialiseerde paramedische zorgverleners die betrokken zijn bij de zorg voor patiënten met een schouderprothese, waaronder fysiotherapeuten. De richtlijn is tevens van belang voor de patiënt, ter informatie en ten behoeve van shared-decision making.