Onderzoek bekrachtigt KNGF-richtlijn: opfriscursus op maat vermindert zitgedrag hartpatiënten aanzienlijk
Interview met dr. Thijs Eijsvogels, onderzoeker en medeauteur van de KNGF-richtlijn Hartrevalidatie bij coronairlijden en chronisch hartfalen (opent in nieuw tabblad)
Recent onderzoek (opent in nieuw tabblad) van het Radboudumc toont aan dat een opfriscursus twee jaar na hartrevalidatie leidt tot ruim een uur minder zitten per dag. We spraken met Thijs Eijsvogels over de aansluiting bij de vorig jaar herziene richtlijn en de praktische toepasbaarheid voor fysiotherapeuten.
Auteur: Tamara van der Wind
Persoonsgerichte benadering werkt
De opfriscursus in het onderzoek sluit naadloos aan bij de persoonsgerichte benadering die de KNGF-richtlijn voorstaat. ‘De zitdoelen worden op individueel niveau gesteld, dus sluiten aan bij de leefsituatie en gezondheidssituatie van de patiënt,’ vertelt Eijsvogels. ‘De deelnemers waardeerden de persoonsgerichte benadering erg.’
Co-creatie voor optimaal resultaat
Het onderzoeksprogramma ‘SIT LESS’ kwam tot stand door multidisciplinaire samenwerking. ‘De interventie is ontwikkeld door een team van wetenschappers, zorgverleners en patiënten,’ licht Eijsvogels toe. ‘We combineerden wetenschappelijke inzichten over zitgedrag met een theoretisch gedragsveranderingsmodel. Vervolgens gaven inspanningsfysiologen, gedragswetenschappers, fysiotherapeuten, verpleegkundigen én ervaringsdeskundigen samen het programma vorm.’
Samen beslissen in de praktijk
De samenwerkingsaanpak weerspiegelt ook het ‘samen beslissen (opent in nieuw tabblad)‘-principe uit de richtlijn. ‘Tijdens het eerste consult bespraken we eerst de risico’s van zitten. Daarna stelden we samen met elke patiënt een persoonlijk zitdoel vast,’ vertelt Eijsvogels. ‘We bespraken hoe haalbaar dit doel was, welke factoren konden helpen of juist tegenwerken, en hoe we het optimaal konden vormgeven. We gingen continu uit van de persoonlijke situatie van de patiënt. Voor iedereen werd dus een ander plan opgesteld.’
Praktische toepassing voor fysiotherapeuten
De interventie betreft een vorm van secundaire preventie die aanbodgestuurd is. Op dit moment is dat nog geen verzekerde zorg. Fysiotherapeuten kunnen de kennis dus meenemen in hun zorg, maar een dergelijke interventie twee jaar na hartrevalidatie nog niet aanbieden. Wat kunnen fysiotherapeuten wel morgen al implementeren? Eijsvogels benadrukt: ‘Duurzame gedragsverandering is uitdagend en moet blijvend onder de aandacht van patiënten gebracht worden. Het stellen van persoonlijke doelen, monitoren van verandering in (zit)gedrag, en vervolgens daarop coachen zijn cruciaal.’
Tegelijk waarschuwt hij: ‘We weten nog niet precies wat de minimale opvolging zou moeten zijn. Wel is bekend dat de positieve effecten van huidige hartrevalidatieprogramma’s op zit- en beweeggedrag meestal na een paar maanden verdwijnen, waarna veel patiënten terugkeren naar hun oude routines.’
Technologie als hulpmiddel
Moderne technologie kan een belangrijke rol spelen in effectieve opvolging. ‘Het meten van zit- en beweeggedrag is essentieel,’ stelt Eijsvogels. ‘Veel patiënten gaven aan dat dit hen enorm hielp, simpelweg omdat ze vaak niet bewust zijn van hun huidige (in)actieve leefstijl.’
Hij ziet concrete toepassingsmogelijkheden: ‘Automatische reminders kunnen helpen om gedrag gedurende de dag bij te sturen, zoals een signaal bij een langdurige zitsessie of wanneer beweegdoelen nog niet behaald zijn. Overweeg de inzet van wearables en smartphones die veel mensen al gebruiken. Hiermee is het mogelijk om langdurig zit- en beweeggedrag te monitoren en gezamenlijk te evalueren.’
Breder toepasbaar
Hoewel het onderzoek zich richtte op hartrevalidatiepatiënten, vermoedt Eijsvogels dat de aanpak breder toepasbaar is. ‘Vervolgonderzoek zal dat moeten uitwijzen, maar het is aannemelijk dat het concept en de effectiviteit van de opfriscursus ook voor andere patiëntengroepen werkzaam kunnen zijn.’
Over de duurzaamheid van de effecten is hij voorzichtig optimistisch: ‘Ik verwacht dat de effecten enkele maanden aanhouden, maar ik kan me ook voorstellen dat dit steeds langer wordt als patiënten bijvoorbeeld jaarlijks aan een opfriscursus deelnemen. Meer bewegen en minder zitten worden dan steeds beter geïntegreerd in hun leefstijl.’
Van onderzoek naar richtlijn
Als onderzoeker én richtlijnauteur werkt Eijsvogels actief aan het overbruggen van wetenschap en praktijk. ‘Allereerst door er op verschillende manieren mee naar buiten te treden. Enerzijds door de bevindingen te publiceren in een vooraanstaand wetenschappelijk tijdschrift, anderzijds door een persbericht uit te sturen en de uitkomsten te delen met collega’s via professionele netwerken. Hopelijk kunnen deze bevindingen op termijn ook worden opgenomen in de herziening van de richtlijnmodules.’