Ga naar de inhoud

Axiale Spondyloartritis (2019)

Op initiatief van ReumaNederland is een aanbevelingendocument ten aanzien van fysiotherapie bij mensen met Axiale SpondyloArtritis ontwikkeld. Mw. dr. S.F.E. (Salima) van Weely was onderdeel van de werk- en schrijfgroep en heeft namens het KNGF de fysiotherapie vertegenwoordigd. In augustus 2018 heeft het KNGF het document geautoriseerd.

Gerelateerde links:

Axiale Spondyloartritis (2019)

Aanbevelingen voor de Fysiotherapeut

Korte inhoud

Axiale SpondyloArtritis (axSpA) is een chronische reumatische ziekte die zich kenmerkt door gewrichtsontstekingen en verbening, met name in de SI-gewrichten en wervelkolom. AxSpa komt bij ongeveer 1 op de 200 mensen voor en treft vooral jonge (<40 jaar) mensen. Mensen met AxSpA kunnen klachten hebben als rugpijn en verminderde mobiliteit van de wervelkolom, vermoeiheid en ontstekingsklachten, zoals ook uveitis, inflammatoire darmziekten en psoriasis. De optimale behandeling voor mensen met axSpA betreft een combinatie van medicamenteuze en niet-medicamenteuze therapie, waarvan fysiotherapie één van de belangrijkste onderdelen is. Het is aangetoond dat fysiotherapie effectief is in het verminderen van pijn en verbeteren van fysiek functioneren, mobiliteit van de wervelkolom en algemeen welbevinden.

Indicatie en verwijzing

Een beoordeling van het bewegend functioneren, advisering en eventuele behandeling van mensen met AxSpA, door een fysiotherapeut met specifieke deskundigheid op het gebied van de behandeling van mensen met reumatische aandoeningen, wordt aanbevolen:

  • a) Na het stellen van de diagnose en
  • b) Daarna minimaal een keer per jaar of
  • c) Eerder bij problemen in het bewegend functioneren.

Een verwijzing naar een fysiotherapeut bevat minimaal de volgende informatie om inzicht te krijgen in de hulpvraag, belastbaarheid en eventuele veiligheidsrisico’s voor oefentherapie:

  • a) Verwijsvraag arts (nieuwe diagnose, periodieke evaluatie, specifieke hulpvraag),
  • b) Mate en locatie(s) van bekende radiologische ankylosering,
  • c) Huidige reumatologische medicamenteuze behandeling,
  • d) Aanwezigheid van co-morbiditeit(en) die de therapeutisch proces kunnen beïnvloeden, in het bijzonder cardiovasculaire aandoeningen en osteoporose/osteopenie.

In geval van DTF* wordt deze informatie opgevraagd.

Assessment

In het fysiotherapeutisch assessment (intake, follow-up en monitoring) staat de persoonlijke hulpvraag centraal en wordt daarnaast aandacht besteedt aan de evaluatie van:

  • a) Het bewegend functioneren,
  • b) Het beweeggedrag,
  • c) Zelfmanagement, coping en ziektecognities en het identificeren van bevorderende en/of belemmerende persoonlijke-/omgevingsfactoren, restricties en contra-indicaties voor onderzoek en actieve oefentherapie, en persoonlijke voorkeuren ten aanzien van beweeggedrag en interventies.

Het afnemen van de aanbevolen meetinstrumenten is een standaard onderdeel van het fysiotherapeutisch assessment (intake, follow-up en monitoring) en wordt waar nodig aangevuld met optionele meetinstrumenten.

Analyse, doel, behandelplan en behandeling

Een actieve benaderingswijze in de behandeling heeft de voorkeur.

De duur en vorm van een interventie wordt bepaald door de persoonlijke begeleidingsbehoefte van een patiënt op basis van: de hulpvraag, (ziekte-)cognities, coping-, zelfmanagement vaardigheden, bewegingsangst, ernst van de ziekte, aanwezige (axSpA specifieke) risicofactoren en comorbiditeit(en). Afhankelijk hiervan volgt een kortdurend advies- en/of instructietraject of individuele behandeling en/of groepsbehandeling. Het heeft de voorkeur om te starten met individuele behandeling gevolgd door gesuperviseerde groepsoefentherapie.

Op basis van de conclusies uit het assessment wordt samen met de patiënt een gepersonaliseerd plan geformuleerd met SMART* geformuleerde doelen voor de korte- en lange termijn en follow-up evaluaties#, dat minimaal bestaat uit:

I. Informatie en educatie met aandacht voor:

  • a) Het effect van de ziekte op het bewegend functioneren,
  • b) Positieve effecten van bewegen op (gevolgen van) axSpA,
  • c) Het belang van regelmatige lichamelijke activiteit met de juiste samenstelling en dosering,
  • d) De balans tussen belasting en belastbaarheid,
  • e) Omgaan met persoonlijke barrières voor regelmatige lichamelijke activiteit (onder andere pijn en vermoeidheid),
  • f) Slapen en slaappatroon,
  • g) De invloed lichaamshouding en ongunstige leefstijlfactoren (roken, overgewicht, sedentair gedrag) op ziekteverloop en
  • h) Een eventueel verhoogd risico op fracturen (aanbeveling 12)

II. Gesuperviseerde oefentherapie..

..met het aanleren van een beweegplan gericht op het (zelfstandig) verbeteren of behouden van het gewenste niveau van bewegend functioneren en bestaande uit: actieve cardiorespiratoire-, kracht-, flexibiliteit-, mobiliteit- en neuromotorische training met een effectieve intensiteit, duur en frequentie (eventueel) aangevuld met ademhalingsoefeningen.

Baseer de intensiteit, duur en frequentie van de oefentherapie en beweegplan op de aanbevelingen van de ACSM* en monitor de intensiteit van de activiteiten met de Borg RPE** schaal, een hartslagmeter of een combinatie hiervan.

Kies bij voorkeur voor oefentherapie op het droge, in verband met betere toegankelijkheid en toepasbaarheid, tenzij de behandeling uit veiligheidsoverwegingen in het water moet plaatsvinden. Indien een voldoende intensiteit van de therapie is gewaarborgd, is oefenen in het water even effectief als op het droge voor het verbeteren van het cardiorespiratoire vermogen.

Actieve interventies worden aangeraden. Passieve fysiotechnische applicaties, massage en taping dragen niet bij aan het behalen van de fysiotherapeutische doelstellingen en worden afgeraden in de behandeling.

Rapportage

Een evaluatie rapportage van een fysiotherapeut bevat minimaal de volgende informatie om inzicht te geven in de effecten van de behandeling:

  • a) De specifieke hulpvraag,
  • b) De gestelde doelen, behaalde resultaten, en voor de verwijzer relevante testuitslagen met interpretatie en eventuele opvallende bevindingen,
  • c) Eventuele onverwachte gebeurtenissen tijdens behandelperiode,
  • d) Eventuele vervolgplannen en afspraken met de patiënt,
  • e) Eventuele vragen aan verwijzer.

Veiligheidsaspecten

In verband met de veiligheid moet rekening gehouden worden met het vóórkomen van comorbiditeiten die het dagelijks functioneren en therapeutisch proces kunnen beïnvloeden en rekening worden gehouden met onderstaande voor axSpA specifieke aspecten:

  • a) Verhoogd risico op vallen door beperkingen in balans
  • b) Verhoogd fractuurrisico door osteopenie/osteoporose
  • c) Verminderde pulmonale functie door beperkingen in thoraxmobiliteit
  • d) Verhoogd cardiovasculair risico, met vaker voorkomen van hart- en vaatziekten, Diabetes Mellitus type II en obesitas,

En contra-indicaties en gecontra-indiceerde modaliteiten voor fysiotherapie bij mensen met axSpA:

  • a) Nieuwe acute pijn in nek of rug en/of tekenen van neurologische uitval (wervelfractuur)
  • b) een hoog valrisico.
  • c) Manipulaties* (verhoogd fractuurrisico van axiale skelet)

*Ten aanzien van passieve interventies worden manipulaties van de wervelkolom bij patiënten met axiale SpondyloArtritis waarbij er afwijkingen op röntgenfoto’s te zien zijn streng afgeraden, vanwege een verhoogd fractuurrisico. Er is geen onderzoek bekend naar de effecten hiervan, en er is lage kwaliteit bewijs voor het optreden van potentieel ernstige schade, vooral bij patiënten met veel ankylosering of spinale osteoporose. Bij patiënten met niet radiografische axiale SpondyloArtritis (nr-axSpA) waarbij er geen recente röntgenfoto’s beschikbaar zijn, wordt manipulatie van de wervelkolom ook afgeraden.

Mensen met axSpA moeten geïnformeerd worden over een verhoogd risico op fracturen bij activiteiten met:

  • a) een gerede mogelijkheid op plotselinge, onverwachte of hoge impact op de wervelkolom of
  • b) een hoog valrisico.

Deze risico’s zijn groter bij een langere ziekteduur, ernstigere ankylosering of bekende lage botdichtheid.