Ga naar de inhoud

Kwetsbare ouderen

De KNGF-richtlijn Kwetsbare ouderen is een leidraad voor de fysiotherapeut bij de behandeling van kwetsbare ouderen.

Publicatiedatum: 2 april 2024

Kwetsbare ouderen

Algemene informatie

A.1 Projectgroep

De projectgroep van de paramedische richtlijn Kwetsbare ouderen bestaat uit de kerngroep, werkgroepen en een klankbordgroep. De kerngroep bestaat uit een algemeen projectleider en zes deelprojectleiders. De werkgroepen bestaan uit inhoudsdeskundige wetenschappers, vertegenwoordigers vanuit het werkveld van de paramedische disciplines en vertegenwoordiging vanuit beroepsgroepen waarmee wordt samengewerkt. De gezamenlijke klankbordgroep bestaat uit vertegenwoordiging vanuit het werkveld van de paramedische disciplines, vertegenwoordiging vanuit beroepsgroepen waarmee wordt samengewerkt en vertegenwoordiging van patiënten.
De rollen en taken van de belanghebbenden van de richtlijn worden beschreven in de KNGF-richtlijnenmethodiek (2022) (Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie 2022).

Hieronder worden de leden van de kerngroep, werkgroepen en klankbordgroep verder beschreven:

Kerngroep

Algemeen projectleider

  • Hilde Vreeken MSC, medior beleidsmedewerker, richtlijnadviseur, KNGF (tot februari 2022)
  • Mitchell van Doormaal MSc, senior beleidsmedewerker, KNGF (vanaf februari 2022)

Deelprojectleider generiek

  • Dr. Tim van Kernebeek, medior beleidsmedewerker, richtlijnadviseur, KNGF

Deelprojectleiders fysio- en oefentherapie

  • Dr. Tim van Kernebeek, medior beleidsmedewerker, richtlijnadviseur, KNGF
  • Dr. Thea Kooiman, beleidsmedewerker Kwaliteit & Wetenschap, richtlijnadviseur, VvOCM
  • Myrthe Simon-Konijnenburg MSc, beleidsmedewerker Kwaliteit & Wetenschap, richtlijnadviseur, VvOCM

Deelprojectleider ergotherapie

  • Anna Hijman MSc, richtlijnadviseur EN, tot oktober 2022
  • Loes Schut MSc, richtlijnadviseur en beleidsmedewerker EN, vanaf december 2022

Deelprojectleider huidtherapie

  • Dr. Femke de Vries, beleidsmedewerker onderzoek & kwaliteit, richtlijnadviseur, NVH
  • Myrthe van Zon MSc, beleidsmedewerker onderzoek & kwaliteit, richtlijnadviseur, NVH

Deelprojectleider diëtetiek

  • Ir. Marieke Plas, beleidsadviseur kennis, kwaliteit, onderzoek en innovatie, richtlijnadviseur, NVD

Deelprojectleider logopedie

  • Ilona Lux-Bernoster MSc, projectmedewerker richtlijnontwikkeling, NVLF
  • Jeanine Willekens-Brink MSc, beleidsadviseur en richtlijnadviseur, NVLF

Werkgroep generiek

  • Prof. dr. Philip van der Wees, voorzitter werkgroep
  • Dr. Hans Hobbelen, inhoudsdeskundig wetenschapper fysiotherapie
  • Johanneke Pulles MSc, inhoudsdeskundig wetenschapper oefentherapie
  • Dr. Carola Döpp, inhoudsdeskundig wetenschapper ergotherapie
  • Ellen Kuiper-Kuijp, huidtherapeut, inhoudsdeskundige
  • Dr. Barbara van der Meij, inhoudsdeskundig wetenschapper diëtetiek
  • Dr. Maren van Rijssen, inhoudsdeskundig wetenschapper logopedie en foniatrie
  • Ellen van Unnik, fysiotherapeut, afgevaardigde KNGF (tot december 2022; in memoriam)
  • Dorien van Loo, fysiotherapeut, afgevaardigde KNGF
  • Mike Hoogervorst Msc, (geriatrie)oefentherapeut eerste lijn, afgevaardigde VvOCM
  • Jacolien de Haan, ergotherapeut, afgevaardigde EN
  • Gaby Buitendijk MSc, docent-onderzoeker lectoraat Urban Ageing /docent opleiding huidtherapie bij De Haagse Hogeschool, Healthy Ageing professional, huidtherapeut eerste lijn, afgevaardigde NVH
  • Marinka Lautenbach, diëtist, afgevaardigde NVD (tot 9 mei 2023)
  • Lobke Petit, logopedist, afgevaardigde NVLF

Werkgroep fysio- en oefentherapie

  • Dr. Hans Hobbelen, inhoudsdeskundig wetenschapper fysiotherapie
  • Johanneke Pulles MSc, inhoudsdeskundige oefentherapie
  • Ellen van Unnik, fysiotherapeut tweede lijn, afgevaardigde KNGF (tot december 2022; in memoriam)
  • Tineke van der Bolt MSc, geriatriefysiotherapeut tweede lijn, afgevaardigde KNGF-NVFG
  • Michelle Fransen, geriatriefysiotherapeut eerste lijn, afgevaardigde KNGF-NVFG
  • Dorien van Loo, geriatriefysiotherapeut eerste lijn, afgevaardigde KNGF
  • Lisanne Knol-Wijsman MSc, bekkenfysiotherapeut en geriatriefysiotherapeut i.o. tweede lijn, afgevaardigde KNGF-NVFB
  • Deborah Pos, geriatrieoefentherapeut en fysiotherapeut eerste lijn, afgevaardigde VvOCM
  • Mike Hoogervorst MSc, geriatrieoefentherapeut eerste lijn, afgevaardigde VvOCM
  • Corine Driever MSc, geriatrieoefentherapeut tweede lijn, afgevaardigde VvOCM
  • Marloes Everaers MSc, geriatrieoefentherapeut tweede lijn, afgevaardigde VvOCM
  • Linda Vink-van Klooster, ergotherapeut, afgevaardigde EN
  • Odilia van Rosmalen MSc, gz-psycholoog, afgevaardigde NIP – sectie Ouderenpsychologie
  • Annelies Stouten MSc, kinesitherapeut, afgevaardigde WVVK

Werkgroep ergotherapie

  • Dr. Carola Döpp, wetenschappelijk inhoudsdeskundige, ergotherapeut
  • Aline Lindeboom-Leijenhorst, ergotherapeut, inhoudsdeskundige
  • Prof. dr. Maud Graff, hoogleraar ergotherapie, wetenschappelijk inhoudsdeskundige
  • Astrid Schoonbrood, ergotherapeut, afgevaardigde EN
  • Jacolien de Haan, ergotherapeut, afgevaardigde EN
  • Lieke Timmermans, ergotherapeut, afgevaardigde EN
  • Linda Vink-van Klooster, ergotherapeut, afgevaardigde EN
  • Michelle Fransen MSc, geriatriefysiotherapeut, afgevaardigde KNGF-NVFG
  • Marieke Dubbeldam, diëtist, afgevaardigde NVD, DGO
  • Doenja van der Lely, logopedist, afgevaardigde NVLF
  • Odilia van Rosmalen MSc, psycholoog, afgevaardigde NIP – sectie Ouderenpsychologie
  • Hanneke de Boer, mantelzorger en beleidsmedewerker, afgevaardigde MantelzorgNL
  • Willemijn Alderliesten, mantelzorger en ergotherapeut, vertegenwoordiger mantelzorgers

Werkgroep huidtherapie

  • Ellen Kuiper-Kuijp, huidtherapeut, inhoudsdeskundige
  • Celeste Hoeben, huidtherapeut eerste lijn, afgevaardigde NVH
  • Toos Roumen, huidtherapeut eerste lijn, afgevaardigde NVH
  • Gaby Buitendijk MSc, docent-onderzoeker lectoraat Urban Ageing /docent opleiding huidtherapie bij De Haagse Hogeschool, Healthy Ageing professional, huidtherapeut eerste lijn, afgevaardigde NVH
  • Geetanjalie Bakker, huidtherapeut tweede lijn, afgevaardigde NVH
  • Esmee Dijzer, huidtherapeut tweede lijn, afgevaardigde NVH
  • Saskia Ruitenburg, verpleegkundig specialist, afgevaardigde V&VN – Verpleegkundig Specialisten
  • Dr. Annemie Gallimont MD, dermatoloog Bravis-ziekenhuis, afgevaardigde NVDV

Werkgroep diëtetiek

  • Prof. dr. Harriët Jager-Wittenaar, inhoudsdeskundig wetenschapper, voorzitter werkgroep
  • Prof. dr. Marian de van der Schueren, inhoudsdeskundig wetenschapper
  • Dr. Barbara van der Meij, inhoudsdeskundig wetenschapper
  • Marinka Lautenbach, diëtist zorginstelling, afgevaardigde NVD
  • Marit Stüvel, diëtist zorginstelling, afgevaardigde NVD
  • Petra Thurmer, diëtist eerste lijn, afgevaardigde NVD
  • Carmen Dietvorst, diëtist eerste lijn, afgevaardigde NVD
  • Annemijn Beekman, diëtist eerste lijn, afgevaardigde NVD
  • Dr. Emmelyne Vasse, diëtist tweede lijn, afgevaardigde NVD
  • Merinka van Mook, wijkverpleegkundige, afgevaardigde V&VN
  • Simone Verhaar, klinisch geriater, afgevaardigde NVKG

Werkgroep logopedie

  • Maren van Rijssen, inhoudsdeskundig wetenschapper, afgevaardigde NVLF
  • Lobke Petit, logopedist, afgevaardigde NVLF
  • Hanneke Kalf, onderzoeker en logopedist, afgevaardigde NVLF
  • Lizet van Ewijk, onderzoeker en logopedist, afgevaardigde NVLF
  • Odilia van Rosmalen MSc, gz-psycholoog, afgevaardigde NIP – sectie Ouderenpsychologie

Klankbordgroep

  • Prof. dr. Philip van der Wees, voorzitter klankbordgroep
  • Dr. Simone van Dulmen, vervangend voorzitter klankbordgroep
  • Johanna Schuurman, geriatriefysiotherapeut, afgevaardigde KNGF-NVFG
  • Jill Aaldering, oefentherapeut, afgevaardigde VvOCM
  • Ina Gommers, ergotherapeut, afgevaardigde EN
  • Karlijn Sterkenburg, huidtherapeut, afgevaardigde NVH
  • Karin Kouwenoord, diëtist, afgevaardigde NVD
  • Petra Sloot, logopedist, afgevaardigde NVLF
  • Annemiek Mooij, verpleegkundig specialist, afgevaardigde V&VN
  • Martijn Grotenhuis, klinisch geriater, afgevaardigde NVKG
  • Twee afgevaardigden Verenso
  • Willem Vos, huisarts niet praktiserend, afgevaardigde NHG-LAEGO
  • Josephine Lambregts, patiëntvertegenwoordiger, afgevaardigde Alzheimer Nederland
  • Tijmen van Wiltenburg, patiëntvertegenwoordiger, afgevaardigde PFN

Afkortingen

  • DGO: Diëtisten Geriatrie en Ouderen
  • EN: Ergotherapie Nederland
  • KNGF: Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie
  • LAEGO: Landelijke Adviesgroep Eerstelijnsgeneeskunde voor Ouderen
  • NHG Nederlands Huisartsen Genootschap
  • NIP: Nederlands Instituut van Psychologen
  • NVD: Nederlandse Vereniging van Diëtisten
  • NVDV: Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie
  • NVFB Nederlandse Vereniging voor Bekkenfysiotherapie
  • NVFG: Nederlandse Vereniging voor Fysiotherapie in de Geriatrie
  • NVH: Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten
  • NVKG: Nederlandse Vereniging voor Klinische Geriatrie
  • NVLF: Nederlandse Vereniging voor Logopedie en Foniatrie
  • PFN: Patientenfederatie Nederland
  • Verenso: Vereniging van specialisten ouderengeneeskunde
  • VvOCM: Vereniging van Oefentherapeuten Cesar en Mensendieck
  • V&VN Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland
  • WVVK: Wetenschappelijke Vereniging voor Vlaamse Kinesitherapeuten

A.2 Inleiding

Aanleiding voor de ontwikkeling van de richtlijn

Het aantal ouderen in Nederland stijgt sterk. Tussen 2021 en 2050 stijgt het aantal tachtigplussers naar verwachting van ruim 800 duizend naar 1.5 tot 2.6 miljoen (NIDI en CBS 2021). Door deze vergrijzing zal ook het aantal kwetsbare ouderen toenemen. Kwetsbare ouderen hebben veelal een complexe zorgbehoefte met problematiek in verschillende domeinen die elkaar beïnvloeden. Een paramedische richtlijn zorg voor kwetsbare ouderen is van groot belang om adequaat integrale zorg te kunnen bieden aan deze groeiende groep met complexe problematiek. De knelpuntenanalyse en richtlijnontwikkeling zijn gefinancierd door ZonMw uit de middelen van de Bestuurlijke Afspraken Paramedische Zorg – Kwaliteit en Transparantie.

Doel van de richtlijn

Deze richtlijn heeft als doelstelling om middels praktische aanbevelingen de paramedische zorg voor kwetsbare ouderen te verbeteren en de samenwerking tussen zorgprofessionals te optimaliseren.
De evidence-based aanbevelingen in deze richtlijn ondersteunen de deelnemende paramedische beroepsgroepen bij het signaleren van kwetsbaarheid en de klinische besluitvorming. Daarnaast dragen ze bij aan de totstandkoming van behandelplannen, het geven van de juiste zorg en behandelingen, en de interdisciplinaire samenwerking hieromtrent, met als doel de kwetsbaarheid van ouderen te verminderen en de gezondheidsuitkomsten bij deze groep ouderen te verbeteren. De aanbevelingen bieden tevens transparantie over de paramedische zorg die geleverd wordt. Aanbevelingen zijn geen wetten of dwingende voorschriften. In principe wordt een zorgverlener geacht zich aan de aanbevelingen te houden, maar beargumenteerd afwijken is legitiem of zelfs noodzakelijk indien dit past bij de situatie en wensen van een individuele patiënt.

Doelgroep

De richtlijn heeft betrekking op kwetsbare ouderen. Het Sociaal Cultureel Planbureau beschrijft kwetsbaarheid bij ouderen als “een proces van opeenstapeling van lichamelijke, psychische en/of sociale tekorten in het functioneren dat de kans vergroot op negatieve gezondheidsuitkomsten (functiebeperkingen, opname, overlijden)” (van Campen 2011). Kwetsbaarheid wordt in het RIVM-model gezien als een dynamische toestand: kwetsbaarheid kan bijvoorbeeld verslechteren door bepaalde levensgebeurtenissen en ziekten, maar iemands kwetsbaarheidsstatus kan ook verbeteren. Deze kwetsbaarheid kan zich op verschillende manieren uiten. Het RIVM onderscheidt vier domeinen waarop ouderen kwetsbaar kunnen zijn (RIVM 2015):

  • Fysieke kwetsbaarheid: belemmeringen in fysieke functioneren door bijvoorbeeld gewichtsverlies,
  • evenwichtsproblemen, loopsnelheid en vermoeidheid;
  • Cognitieve kwetsbaarheid: belemmeringen in cognitie, zoals geheugen, flexibiliteit en executieve functies;
  • Sociale kwetsbaarheid: belemmeringen door eenzaamheid of verlies van sociale steun;
  • Psychische kwetsbaarheid: belemmeringen door psychische aandoeningen, zoals een depressie.

Deze richtlijn betreft de paramedische zorg voor kwetsbare ouderen in algemene zin. Gezien de complexiteit van aandoeningen zoals dementie of kanker, gaat de richtlijn niet in op de zorg voor ouderen met specifieke aandoeningen, tenzij anders aangegeven, zoals bij de richtlijnmodules voor logopedisten (dementie). De richtlijn is van toepassing op alle verschillende settings waar zorg aan kwetsbare ouderen wordt geboden door een of meer van de deelnemende paramedische beroepsgroepen.

Beoogde gebruikers van de richtlijn

De Paramedische richtlijn Kwetsbare ouderen is primair bedoeld voor fysiotherapeuten, oefentherapeuten, ergotherapeuten, huidtherapeuten, diëtisten en logopedisten. Daarnaast is de richtlijn relevant voor (mantelzorgers van) kwetsbare ouderen, andere zorgprofessionals betrokken in de zorg voor kwetsbare ouderen, betrokken zorgprofessionals, zoals specialisten ouderengeneeskunde, klinisch geriaters, verpleegkundigen, verzorgenden en beleidsmakers.

Leeswijzer

De richtlijn bestaat uit de volgende onderdelen:

  • A inleiding
  • B generiek deel (3 modules);
  • C fysio- en oefentherapie (5 modules);
  • D ergotherapie (3 modules);
  • E huidtherapie (3 modules);
  • F diëtetiek (3 modules);
  • G logopedie (3 modules).

In elke afzonderlijke module is de informatie vervolgens verdeeld over drie verdiepende lagen, waarbij met elke laag het desbetreffende onderwerp verder wordt uitgediept:

  • Aanbeveling: de praktische handvatten, de aanbevelingen, zijn opgenomen in de Praktijkrichtlijn (de eerste laag).
  • Toelichting: de informatie over het onderwerp dat aan de orde is, en de afwegingen die zijn gemaakt ten aanzien van de belangrijkste argumenten die leiden tot de aanbeveling dan wel een omschrijving, zijn ook opgenomen in de Praktijkrichtlijn (de tweede laag).
  • Verantwoording: de details over de wijze waarop deze informatie is vergaard (onder andere zoekstrategie, samenvatting van resultaten, beoordeling van bewijskracht en beschrijving van overwegingen), het proces waarlangs deze afweging tot stand is gekomen en de referenties van de gebruikte (wetenschappelijke) literatuur, staan in de Verantwoording (de derde laag).

Waar ‘hij’ geschreven staat, kan ook ‘zij’ of ‘die’ gelezen worden.
In deze richtlijn wordt zowel de term patiënt als de term cliënt gebruikt om te verwijzen naar een kwetsbare oudere.
De keuze hierin verschilt per discipline.

Methodiek

De Paramedische richtlijn Kwetsbare ouderen is ontwikkeld volgens de ‘AQUA leidraad 2021’ (AQUA advies- en expertgroep 2021) en de ‘KNGF-Richtlijnenmethodiek 2022’ (KNGF 2022). Hieronder wordt per fase beschreven hoe de methodiek toegepast is. Daarnaast wordt beschreven hoe de betrokkenheid van belanghebbenden heeft plaats gevonden, waaronder de borging van het patiëntenperspectief.

Voorbereidingsfase

In een voorgaand project ‘Knelpuntenanalyse Paramedische Zorg bij Kwetsbare Ouderen’ is een uitgebreide knelpuntenanalyse uitgevoerd (ZonMw 2021). Daarbij zijn zowel inhoudsdeskundigen, literatuur, stakeholders, cliënten en professionals geraadpleegd. Informatie werd vergaard en geanalyseerd middels:

  • Oriënterend literatuuronderzoek
  • Interviews met inhoudsdeskundigen
  • Patiëntenraadpleging met interviews en focusgroepen
  • Brede stakeholderraadpleging (invitational conference) met betrokken medische en paramedische professionals, patiëntvertegenwoordigers, bestuurders, zorgverzekeraars en overige stakeholders
  • Raadpleging van de betreffende paramedici middels focusgroepen en surveys
  • werkgroepbijeenkomsten

Voor iedere discipline zijn middels bovenstaande methodes knelpunten geïnventariseerd en geprioriteerd ten aanzien van de zorg voor kwetsbare ouderen. Iedere beroepsgroep heeft hierbij 3 knelpunten geprioriteerd en omgezet naar uitgangsvragen. Als eerste stap werd een kerngroep samengesteld bestaande uit een algemeen projectleider en zes deelprojectleiders vanuit de verschillende beroepsgroepen. De algemeen projectleider was verantwoordelijk voor het algehele proces en de deelprojectleiders ieder voor de ontwikkeling van drie tot zes modules. Vanwege de overlap in knelpunten bij de fysiotherapie en oefentherapie, werd besloten gezamenlijk zes uitgangsvragen uit te werken voor deze beroepsgroepen. Voor ieder deelproject is een werkgroep samengesteld, bestaande uit inhoudsdeskundige wetenschappers, vertegenwoordiging vanuit het werkveld van de paramedische disciplines en vertegenwoordiging vanuit beroepsgroepen waarmee wordt samengewerkt (zie A.1 ‘Projectgroep‘). De generieke werkgroep bestond uit afvaardiging van de hierboven genoemde zes de paramedische disciplines. Iedere werkgroep heeft op basis van de belangrijkste knelpunten drie uitgangsvragen geformuleerd. Deze uitgangsvragen zijn beschreven in een raamwerk en vormden de basis voor de ontwikkeling van de richtlijn.
Overkoepelend werd een klankbordgroep samengesteld, waarbinnen patiënten en andere beroepsgroepen (ook buiten de paramedische disciplines) vertegenwoordigd werden.

Ontwikkelfase

De verschillende deelprojecten zijn onder leiding van de deelprojectleiders in samenwerking met de werkgroepen parallel aan elkaar uitgevoerd. Per uitgangsvraag is systematisch naar literatuur gezocht en de bewijskracht van deze literatuur is waar mogelijk beoordeeld met de GRADE-methodiek (GRADE). De resultaten zijn met de werkgroepen van de deelprojecten besproken, waarna middels het ‘GRADE evidence-to-decision’-proces de aanbevelingen zijn opgesteld. De rationale voor de aanbevelingen is hierbij terug te vinden in de modules.
De conceptmodules zijn in drie rondes voorgelegd aan de klankbordgroep, waarna de werkgroepen de commentaren waar mogelijk verwerkt hebben. Hierna zijn alle modules samengevoegd tot een conceptrichtlijn.

Commentaar- en autorisatiefase

In de commentaarfase is de conceptrichtlijn ter commentaar verzonden naar de betrokken paramedici en alle partijen die aan de ontwikkeling van de richtlijn bijgedragen hebben of voorafgaand of tijdens het traject aangegeven hebben betrokken te willen worden in de commentaarfase. Daarnaast is voor een aantal beroepsspecifieke deelprojecten (fysiotherapie, oefentherapie en ergotherapie) een proefimplementatie uitgevoerd om de praktische toepasbaarheid te toetsen. De verzamelde commentaren van de betrokken partijen zijn samengevoegd in een commentarentabel, die is voorgelegd aan de vijf werkgroepen van de deelprojecten. De werkgroepen van de deelprojecten hebben bepaald welke aanpassingen en/of aanvullingen in de conceptrichtlijn vereist dan wel gewenst waren. De klankbordgroep heeft hierin geadviseerd. Na vaststelling door de werkgroepen en de klankbordgroep is de richtlijn ter autorisatie voorgelegd aan alle betrokken partijen.

Disseminatie- en implementatiefase

Na publicatie van de richtlijn worden diverse implementatieproducten opgeleverd, waaronder:

  • Patiënteninformatie
  • (e)Scholing
  • Samenvattingskaart

Betrokkenheid belanghebbenden

Paramedische zorgverleners

De primaire gebruikers van de richtlijn zijn fysiotherapeuten, oefentherapeuten, ergotherapeuten, huidtherapeuten, diëtisten en logopedisten. Zij hebben in alle fases van de richtlijn een belangrijke bijdrage geleverd aan de ontwikkeling ervan. Zo hebben deze zorgverleners in de voorbereidingsfase knelpunten aangeleverd, hebben ze in de ontwikkelfase zitting genomen in de afzonderlijke werkgroepen en de klankbordgroep, hebben ze in de commentaarfase commentaar gegeven op de conceptrichtlijn middels een werkveldronde en hebben ze in de implementatiefase meegewerkt aan de implementatieproducten.

Patiënten

Om het patiëntenperspectief te borgen, is in de voorbereidingsfase gebruik gemaakt van input van Patiëntenfederatie Nederland. Deze organisatie heeft focusgroepen georganiseerd en interviews gehouden met patiënten en mantelzorgers, waarna deze resultaten gebruikt zijn bij het formuleren en prioriteren van de knelpunten. De ervaren knelpunten van patiënten hebben, in combinatie met de knelpunten van zorgverleners en andere stakeholders, als basis gediend voor de uitgangsvragen. Afgevaardigden van Patiëntenfederatie Nederland en Alzheimer Nederland hebben deelgenomen aan het ontwikkelproces als onderdeel van de klankbordgroep. De oorspronkelijke wens was om het patiëntenperspectief te borgen in alle afzonderlijke werkgroepen, maar dat bleek praktisch gezien niet haalbaar. Ten slotte hebben Patiëntenfederatie Nederland en Alzheimer Nederland ook deelgenomen aan de commentaarfase.

Overige belanghebbenden

Een aantal overige belanghebbenden nam zitting in de werkgroep of klankbordgroep en/of was bij de richtlijn betrokken in de commentaarfase, en droeg op deze manier bij aan de totstandkoming van de richtlijn. Zo waren klinisch geriaters, specialisten ouderengeneeskunde, (kader)huisartsen en verpleegkundigen vertegenwoordigd in de klankbordgroep en is de richtlijn ter commentaar voorgelegd aan Zorgverzekeraars Nederland.

Belangenverstrengeling

Voorafgaand aan en bij afsluiting van het project hebben alle projectleden een belangenverklaring ingevuld. De belangenverklaringen zijn beoordeeld door de richtlijnadviseurs en indien nodig werden gedurende het richtlijnproject maatregelen getroffen om (schijn van) oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling zoveel mogelijk te voorkomen (bijvoorbeeld d.m.v. het niet participeren in het proces ‘van bewijs naar aanbeveling’ in de werkgroep) conform de ‘KNGF-richtlijnenmethodiek 2022’ (Gehring 2020; KNGF 2022).

 

A.3 Achtergrond

Prevalentie

Kwetsbaarheid bij ouderen is een veelvoorkomende dynamische en complexe gezondheidsstatus. De verschillende definities die in de literatuur gehanteerd worden voor kwetsbaarheid, bemoeilijken een eenduidige bepaling van de prevalentie. Echter, wanneer wordt uitgegaan van het conceptueel model van Gobbens, die ook bij het CBS en het RIVM aangehouden wordt (Gobbens 2015), dan wordt een prevalentie van kwetsbaarheid bij ouderen in Nederland (70 tot 81-jarigen) gevonden van 34.6% (RIVM 2015). Binnen dit model van kwetsbaarheid spelen verschillende risicofactoren binnen het fysieke, psychische, sociale en cognitieve domein een rol. Hoewel kwetsbaarheid niet veroorzaakt wordt door een toenemende leeftijd, is er wel een positieve relatie tussen leeftijd en de prevalentie van kwetsbaarheid. Het aantal kwetsbare ouderen zal, gezien de vergrijzing, naar verwachting verder toenemen (NIDI en CBS 2021).

Klinisch beeld en beloop

Het klinische beeld van kwetsbaarheid bij ouderen betreft een scala van symptomen en functionele beperkingen zien binnen het fysieke, sociale, cognitieve en psychische domein. Zo is er bij kwetsbare ouderen vaak sprake van ondervoeding, verminderde spierkracht, vermoeidheid, verminderde mobiliteit, een verhoogd valrisico, eenzaamheid en somberheid. Cognitieve problemen kenmerken zich vaak door geheugenverlies, een verminderd concentratievermogen en problemen met de executieve functies. Kwetsbaarheid wordt gezien als een dynamische gezondheidstoestand. Iemands kwetsbaarheidsstatus kan verslechteren door bepaalde levensgebeurtenissen en ziekten, maar ook verbeteren. Er zijn veel verschillende risicofactoren en beschermende factoren die elkaar beïnvloeden en de mate en snelheid van verslechtering of verbetering bepalen. Bij toenemende kwetsbaarheid is er sprake van een opeenstapeling van aandoeningen en beperkingen op één of meerdere domeinen. Hierdoor verslechtert de algehele gezondheidsstatus. Dit brengt een verhoogd risico op negatieve gezondheidsuitkomsten met zich mee, zoals functiebeperkingen, ziekenhuisopname of overlijden. Echter, met de juiste begeleiding, zorg en een passende interventie kan iemands kwetsbaarheid verminderen en kan een robuustere gezondheidsstatus ontstaan.

Het dynamische karakter van kwetsbaarheid geeft paramedici samen met kwetsbare ouderen en andere zorgprofessionals en -ondersteuners de mogelijkheid om kwetsbaarheid te verminderen. Zowel fysiotherapeuten, oefentherapeuten, ergotherapeuten, huidtherapeuten, diëtisten als logopedisten kunnen bij (vroegtijdige) signalering van kwetsbaarheid rekening houden met deze kwetsbaarheid en de aangeboden zorg hierop optimaal afstemmen. De evidence-based aanbevelingen in deze richtlijn zullen de deelnemende paramedische beroepsgroepen ondersteuning bieden bij het signaleren van kwetsbaarheid en onderliggende problemen bij ouderen. Daarnaast dragen ze bij aan de totstandkoming van behandelplannen, aan het geven van de juiste zorg en behandelingen en aan de interdisciplinaire samenwerking hieromheen. De totstandkoming van deze Paramedische richtlijn Kwetsbare ouderen geeft daarom richting aan het verbeteren van gezondheidsuitkomsten voor deze groep ouderen.

Preventie

Preventie speelt een belangrijke rol in de zorg voor kwetsbare ouderen. Onderdeel hiervan is vroegtijdige signalering, waarbij zorgverleners, onder wie paramedici, kwetsbaarheid in een vroeg stadium herkennen. Vroege signalering stelt paramedici in staat om tijdig passende interventies te starten om verdere achteruitgang te voorkomen. Preventie vormt daarom een rode draad binnen deze Paramedische richtlijn Kwetsbare ouderen, waarbij de focus ligt op het behouden van de functionele onafhankelijkheid en het verbeteren van de kwaliteit van leven van de oudere. Paramedici spelen hierin een essentiële rol en bieden gepersonaliseerde behandelinterventies om de mobiliteit en spierkracht te verbeteren en geven advies over valpreventie, tips voor woonaanpassingen om veiligheid te bevorderen en voedingsadvies om ondervoeding te voorkomen. Door middel van multidisciplinaire samenwerking kunnen paramedici, samen met andere zorgverleners én het sociale domein, het bewegend functioneren, de algehele gezondheid en het welzijn van kwetsbare ouderen bevorderen. Preventie is niet alleen kosteneffectief, maar ook van belang voor het bevorderen van gezonde, onafhankelijke ouderen met een goede kwaliteit van leven.

Maatschappelijke impact

De maatschappelijke impact van het toenemend aantal kwetsbare ouderen is substantieel. Er is veelal sprake van een complexe zorgvraag en kwetsbaarheid leidt door ziekenhuisopnames en gebruik van langdurige zorg tot een verhoogde druk op de gezondheidszorg. Daarnaast wordt er door verlies van zelfstandigheid van de kwetsbare oudere vaak een beroep gedaan op naasten, familieleden en/of mantelzorgers, waarbij overbelasting van mantelzorgers een risico vormt (SCP 2019). Een goede interdisciplinaire samenwerking binnen het paramedische werkveld en met huisartsen en praktijkondersteuners zou deze maatschappelijke impact kunnen verlichten.