Aanbevelingen voor de fysiotherapeut
De incidentie van lage rugpijn bedraagt 40,9/1000 patiënten/jaar en 60-90% van de bevolking maakt eenmaal in het leven een episode van lage rugpijn door. Er worden door de huisartsen ongeveer 1,6 miljoen patiënten met rugpijn gezien. Ongeveer 6% (90.000 patiënten) wordt door verwezen naar de 2de lijn en uiteindelijk 2,5% (38.300) wordt geopereerd.
Anamnese en lichamelijk onderzoek
Vraag bij de anamnese in ieder geval naar:
- klachtenduur;
- soort pijn;
- ernst pijn in been;
- dermatomale verdeling van de pijn;
- toename pijn bij drukverhogende momenten;
- spierzwakte;
- subjectief gevoelsverlies (dermatomale verdeling);
- symptomen passend bij caudalaesie
- comorbiditeit;
- risicofactoren ernstige pathologie (maligniteit voorgeschiedenis, recente ingreep aan de wervelkolom, malaise, onverklaard gewichtsverlies, koorts, eerdere tekenbeet en klachten systemische Borrelia burgdorferi infectie).
Het lichamelijk onderzoek dient in ieder geval te bestaan uit:
Onderzoek bovenste extremiteiten:
- reflexen.
Onderzoek van de onderste extremiteiten:
- tonus;
- kracht;
- tastzin;
- reflexen (kniepees, achilles, voetzool);
- Lasegue & gekruiste Lasegue;
- Looppatroon;
- hakken en tenen loop.
Heup onderzoek:
- flexie;
- endo- en exorotatie.
Onderzoek van de wervelkolom:
- stand van de wervelkolom en krommingen: recht, normale lordose, kyfose;
- vinger-top-vloer afstand > 25cm.
Vaatonderzoek:
- inspectie voeten;
- voelen van perifere pulsaties.
Bij vermoeden op caudalaesie:
- voelen anale sfincterspanning;
- sensibiliteit rijbroekgebied.
Conservatieve behandeling
Fysiotherapie en oefentherapie
Adviseer patiënten met LRS (gedoseerd) actief te blijven en door te gaan met de dagelijkse activiteiten voor zover de klachten dit toelaten.
Overweeg bij bewegingsangst of bewegingsarmoede te verwijzen naar een fysiotherapeut of oefentherapeut voor een therapie gericht op het stimuleren van lichamelijke activiteit.
Interdisciplinaire revalidatie
Overweeg een interdisciplinair pijnprogramma bij patiënten met LRS die minimaal 3 maanden pijnklachten hebben en geen baat hebben gehad bij de eerstelijns behandelingen.
Bij deze patiënten dienen onderhoudende en beïnvloedbare bio-psychosociale factoren complex, interacterend en duidelijk aanwezig te zijn.
Voor advies over arbeidsreïntegratieprogramma’s wordt verwezen naar de NVAB-richtlijn Lage rugpijn en LRS.
Overweeg gebruik te maken van de PCS (meet pijncatastroferen) en de HADS (meet distress, angst en depressie) voor het opsporen van vaak voorkomende en bijdragende psychologische factoren.
Afkappunt PCS: 20 tot 23 marge, daarboven verstoord.
Afkappunt HADS: 8 tot 10 voor subschaal angst en subschaal depressie.
Fysiotherapie kan als eerstelijnsbehandeling wordt ingezet voor de behandeling van patiënten met (sub)acuut of chronisch bestaand LRS en hiermee verwijzing naar de tweedelijn kan voorkomen.