Ga naar de inhoud

Nekpijn

Deze KNGF-richtlijn beschrijft het aanbevolen fysiotherapeutisch en manueel-therapeutisch handelen bij patiënten met nekpijn.

Publicatiedatum: 1 november 2016

Nekpijn

Therapeutisch proces

Inleiding

Indien een indicatie voor fysiotherapie is vastgesteld, zal de fysiotherapeut samen met de patiënt een behandelplan opstellen. Hierbij is eventueel ook een derde partij (bijvoorbeeld een andere discipline, zoals een psycholoog of een bedrijfsarts) betrokken. 

Het behandelplan wordt in samenspraak met de patiënt opgesteld en is afgestemd op het behandelprofiel van de patiënt. Zie hierna voor de invulling van de behandeling per behandelprofiel.

De werkgroep heeft vier behandelprofielen opgesteld op basis van de verschillende gradaties in nekpijn, de prognostische factoren en de effectiviteit van de verschillende fysiotherapeutische interventies. Een uitgebreide beschrijving van die behandelprofielen is opgenomen in de Praktijkrichtlijn. De therapie die per behandelprofiel beschreven staat, is opgebouwd uit een selectie van de in dit hoofdstuk beschreven interventies.

De geselecteerde interventies zijn, naar de mening van de werkgroep, interventies die veel worden toegepast in de fysiotherapie en volgens het KNGF passen binnen het domein van de fysiotherapeut.89

C.1 Fysiotherapeutische interventies

De fysiotherapeutische interventies worden in alfabetische volgorde besproken. De aanbevelingen zijn geformuleerd op basis van de huidige stand van de wetenschap. Indien het niveau van bewijs zwak is of het bewijs afwezig is, heeft de werkgroep een advies geformuleerd op basis van kennis en klinische ervaring.

C.1.1 Cognitieve gedragstherapie (CBT)/graded activity

De werkgroep concludeert dat CBT in overweging genomen kan worden bij patiënten met nekklachten.

Definitie van de interventie

Cognitieve gedragstherapie (cognitive behavioural treatment (CBT)) is een psychologische behandelstrategie die als op zichzelf staande behandeling gebruikt kan worden of geïntegreerd met andere therapeutische modaliteiten. Het belangrijkste doel is de patiënt te helpen zich aan te passen aan de realiteit van de chronische aandoening, zich te houden aan het behandelregime en de kwaliteit van leven te verbeteren ondanks de aandoening.90 CBT kan uitgevoerd worden door fysiotherapeuten die daarin specifiek zijn geschoold.

 

Aantal en type studies

Er is één Cochrane review gevonden.90

 

Beschrijving van de uitkomsten

Er is bewijs van lage kwaliteit dat CBT effectiever is in vergelijking met andere interventies voor de vermindering van acute nekpijn, maar niet voor vermindering van de beperking in activiteiten (2 trials, gepoold, 265 participanten).90

Er is bewijs van lage kwaliteit dat CBT effectiever is in vergelijking met ‘geen behandeling’ op de korte termijn voor de vermindering van pijn (3 trials, 89 patiënten)90 en tevens een verbetering van de beperking in activiteiten, kinesiofobie, stress en kwaliteit van leven (2 trials, 46 patiënten).

Er is bewijs van lage kwaliteit dat CBT effectiever is in vergelijking met andere interventies voor de vermindering van chronische nekpijn op de korte termijn (3 trials, gepoold, 212 participanten), maar ook na zes maanden (2 studies, gepoold, 168 participanten).90

Er is bewijs van matige kwaliteit dat CBT even effectief is in vergelijking met andere interventies voor de vermindering van beperking in activiteiten en het verbeteren van copingvaardigheden (2 studies, gepoold, 168 participanten),90 maar effectiever ter vermindering van kinesiofobie en depressie.

Er is bewijs van zeer lage kwaliteit dat CBT als toevoeging aan andere interventies even effectief is als die interventie alleen, ter vermindering van pijn (3 trials, gepoolde data van 185 participanten).90

 

Neveneffecten

Er zijn geen neveneffecten gevonden en gerapporteerd.90

 

Kosten

Binnen de Cochrane review is er door één studie gerapporteerd over kosten. Hieruit kunnen voorlopig geen conclusies worden getrokken.90

 

Van bewijs naar aanbeveling

Er is een laag niveau van bewijs dat CBT effectiever is dan ‘geen behandeling’ of andere behandelingen voor pijnreductie en ter verbetering van kinesiofobie en depressie. Het toevoegen van CBT aan andere interventies heeft geen meerwaarde (erg laag niveau van bewijs).

C.1.2 Dry needling

De werkgroep concludeert dat dry needling afgeraden wordt bij patiënten met nekpijn.

Definitie van de interventie

Cognitieve gedragstherapie (cognitive behavioural treatment (CBT)) is een psychologische behandelstrategie die als op zichzelf staande behandeling gebruikt kan worden of geïntegreerd met andere therapeutische modaliteiten. Het belangrijkste doel is de patiënt te helpen zich aan te passen aan de realiteit van de chronische aandoening, zich te houden aan het behandelregime en de kwaliteit van leven te verbeteren ondanks de aandoening.90 CBT kan uitgevoerd worden door fysiotherapeuten die daarin specifiek zijn geschoold.

 

Aantal en type studies

Er is één Cochrane review gevonden.90

 

Beschrijving van de uitkomsten

Er is bewijs van lage kwaliteit dat CBT effectiever is in vergelijking met andere interventies voor de vermindering van acute nekpijn, maar niet voor vermindering van de beperking in activiteiten (2 trials, gepoold, 265 participanten).90

Er is bewijs van lage kwaliteit dat CBT effectiever is in vergelijking met ‘geen behandeling’ op de korte termijn voor de vermindering van pijn (3 trials, 89 patiënten)90 en tevens een verbetering van de beperking in activiteiten, kinesiofobie, stress en kwaliteit van leven (2 trials, 46 patiënten).

Er is bewijs van lage kwaliteit dat CBT effectiever is in vergelijking met andere interventies voor de vermindering van chronische nekpijn op de korte termijn (3 trials, gepoold, 212 participanten), maar ook na zes maanden (2 studies, gepoold, 168 participanten).90

Er is bewijs van matige kwaliteit dat CBT even effectief is in vergelijking met andere interventies voor de vermindering van beperking in activiteiten en het verbeteren van copingvaardigheden (2 studies, gepoold, 168 participanten),90 maar effectiever ter vermindering van kinesiofobie en depressie.

Er is bewijs van zeer lage kwaliteit dat CBT als toevoeging aan andere interventies even effectief is als die interventie alleen, ter vermindering van pijn (3 trials, gepoolde data van 185 participanten).90 
 

Neveneffecten

Er zijn geen neveneffecten gevonden en gerapporteerd.90

 

Kosten

Binnen de Cochrane review is er door één studie gerapporteerd over kosten. Hieruit kunnen voorlopig geen conclusies worden getrokken.90

 

Van bewijs naar aanbeveling

Er is een laag niveau van bewijs dat CBT effectiever is dan ‘geen behandeling’ of andere behandelingen voor pijnreductie en ter verbetering van kinesiofobie en depressie. Het toevoegen van CBT aan andere interventies heeft geen meerwaarde (erg laag niveau van bewijs).

C.1.3 Elektrotherapie

De werkgroep concludeert dat TENS en andere vormen van elektrotherapie afgeraden worden bij patiënten met nekpijn.

Definitie van de interventie

Elektrotherapie kan het volgende omvatten: gelijkstroom, iontoforese, elektrische zenuwstimulatie, elektrische spierstimulatie, transcutane elektrische zenuwstimulatie (TENS), gepulseerde elektromagnetische velden, repeterende magnetische stimulatie en permanente magneten.94

 

Aantal gevonden en type studies

Eén Cochrane review,41 één systematische review van reviews94 en één RCT.95

 

Beschrijving van de uitkomsten

Er is (zeer) laag niveau van bewijs is dat TENS en PEMT effectiever zijn dan placebo bij (traumagerelateerde) nekpijn ter vermindering van pijn.

Er is laag niveau van bewijs is dat TENS als toevoeging aan andere behandelingen effectief is bij (traumagerelateerde) acute nekpijn ter vermindering van pijn.

Er is zeer laag niveau van bewijs is dat ultra reiz (een vorm van TENS) effectiever is dan standaard fysiotherapie bij acute traumagerelateerde nekpijn ter vermindering van pijn.

Er is een laag niveau van bewijs dat ultrageluid (pulserend of continu) even effectief is als ultra-reizplacebo ter vermindering van nekpijn direct na de behandeling bij acute traumagerelateerde nekpijn.

Er is laag niveau van bewijs is dat TENS even effectief is als manuele therapie of ultrageluid ter vermindering van pijn en ter verbetering van de functie.

Er is een matig niveau van bewijs dat infrarood en warmte (hot packs) even effectief zijn als placebo ter vermindering van pijn en ter verbetering van de functie.

Er is een zeer laag niveau van bewijs dat gemoduleerde galvanische stroom even effectief is in vergelijking met placebo ter vermindering van pijn en vergroting van het globaal ervaren effect direct na behandeling bij chronische nekpijn.

Er is een zeer laag niveau van bewijs dat iontoforese even effectief is in vergelijking met ‘geen behandeling’ ter vermindering van pijn direct na de behandeling bij acute traumagerelateerde nekpijn en cervicogene hoofdpijn.

Er is een zeer laag niveau van bewijs dat interferentie minder effectief is ter vermindering van pijn dan een multimodale benadering van tractie, oefentherapie en massage.

Er is bewijs van lage kwaliteit dat TENS en triggerpointbehandeling even effectief is in vergelijking met extracorporale shockwavetherapie ter vermindering van pijn en ter verbetering van de cervicale ROM bij nekpijn graad I en II (1 studie, 30 patiënten).95

 

Neveneffecten

Er zijn geen neveneffecten gevonden en gerapporteerd.94,96

 

Kosten

Er zijn geen kosteneffectiviteitsanalyses gerapporteerd.94,96

 

Van bewijs naar aanbeveling

Over het algemeen vindt men geen verschil in effect tussen de verschillende vormen van elektrotherapie ten opzichte van placebo of ‘geen behandeling’ ((erg) laag niveau van bewijs).

C.1.4 Gewrichtsmobilisatie

De werkgroep concludeert dat cervicale mobilisatie in overweging kan worden genomen als unimodale interventie bij patiënten met nekklachten.

Definitie van de interventie

Mobilisaties zijn passieve beweegtechnieken met een lage snelheid en een kleine of grote amplitude, binnen de ROM, die binnen de controle van de patiënt vallen. Cervicale mobilisatie zouden een mechanisch effect kunnen hebben op de lengte van het bindweefsel, dat kan blijven bestaan, maar dat ook van voorbijgaande aard zou kunnen zijn, en neurofysiologische effecten, zoals pijnstillende effecten, motorische effecten, en effecten op het sympathische zenuwstelsel.97

 

Aantal gevonden en type studies

Eén Cochrane review98

 

Beschrijving van de uitkomsten

Er is bewijs van zeer lage kwaliteit dat mobilisatie even effectief is als een inactieve controlegroep ter vermindering van pijn bij traumagerelateerde nekpijn (2 studies, 57 patiënten).98

Er is bewijs van (zeer) lage kwaliteit dat mobilisatie even effectief is als TENS, ultrageluid, acupunctuur en massage ter vermindering van pijn, beperkingen en vergroting van de patiënttevredenheid bij subacute en chronische nekpijn (enkele studies).98

Er is bewijs van matige tot hoge kwaliteit dat cervicale mobilisatie even effectief is als cervicale manipulatie ter vermindering van pijn, functioneren, kwaliteit van leven, ervaren herstel en patiënttevredenheid direct na de behandeling, op de korte en de middellange termijn (tot 6 maanden) bij acute en chronische nekklachten (2 studies, 446 patiënten).98

Er is bewijs van zeer lage kwaliteit dat de toevoeging van mobilisatie aan een behandeling met manipulaties effectiever is ter vermindering van pijn bij cervicale degeneratieve veranderingen (1 studie, 18 patiënten).98

Er is bewijs van lage kwaliteit dat mobilisatie even effectief is als oefentherapie bij graad III-nekpijn op de middellange termijn (1 studie, 20 patiënten).98

Er is bewijs van zeer lage kwaliteit dat mobilisatie effectiever is dan shock-wave therapie en een injectie met lidocaïne ter vermindering van pijn, maar niet ter vermindering van beperkingen (allemaal enkele studies).98

Er is bewijs van zeer lage kwaliteit dat mobilisatie effectiever is dan cervicale tractie ter vermindering van pijn, maar niet ter vermindering van beperkingen bij graad III-nekpijn (1 studie, 26 patiënten).98

Er is bewijs van zeer lage kwaliteit dat anterior-posteriormobilisatie effectiever is dan een oscillerende transversale mobilisatie en een mobilisatie in roterende richting direct na de behandeling bij acute of subacute nekpijn (1 studie, 95 patiënten).98

Er is bewijs van lage kwaliteit dat een combinatie van Maitland mobilisatietechnieken even effectief is als acupunctuur ter vermindering van pijn en ter verbetering van fysiek functioneren direct na behandeling, bij subacute en chronische nekpijn (1 studie, 51 patiënten).98

Er is bewijs van lage kwaliteit dat verschillende vormen van gewrichtsmobilisatie (ipsilateraal posterior-anterior of centraal posterior-anterior of een van de drie willekeurige posterior-anteriormobilisaties) even effectief zijn ter vermindering van pijn of ter verbetering van het globaal ervaren effect bij chronische nekpijn (4 studies, 263 patiënten).98

 

Neveneffecten

Er werden neveneffecten gerapporteerd in een derde van de trials. Deze neveneffecten waren alle zelflimiterend, zoals radiculaire symptomen, hoofdpijn of nekpijn.98

 

Kosten

Er zijn geen kosteneffectiviteitsanalyses gerapporteerd.98

 

Van bewijs naar aanbeveling

Cervicale mobilisaties zijn niet effectiever dan andere behandelingen (acupunctuur, ultrageluid, massage) bij subacute en chronische nekklachten (erg laag niveau van bewijs). Ook blijkt dat mobilisaties en manipulaties van de cervicale wervelkolom even effectief zijn (matig tot sterk niveau van bewijs). Voor patiënten met graad III nekpijn blijkt dat mobilisaties en oefentherapie even effectief zijn, maar dat mobilisaties effectiever zijn dan tractie (erg laag niveau van bewijs). Er zijn geen verschillen gevonden in effectiviteit tussen de verschillende mobilisatietechnieken.

C.1.5 Informatie en advies

De werkgroep concludeert dat het geven van informatie en advies toegepast kan worden bij patiënten met nekpijn.

Definitie van de interventie

Patiëntenvoorlichting wordt beschouwd als een essentieel onderdeel in de communicatie tussen fysiotherapeut en patiënt.45 Voorlichting is gedefinieerd als het helpen van de patiënt in het verwerven of behouden van vaardigheden die nodig zijn om het leven met een aandoening op de meest optimale wijze in te richten.45 Voorlichting helpt patiënten om de pijn beter te begrijpen of met de pijn om te gaan. Voorlichting kan patiënten ook helpen om hun overtuigingen, gedachten en emoties beter te analyseren.99

 

Aantal gevonden en type studies

Eén review van systematische reviews45 en een Cochrane review.100

 

Beschrijving van de uitkomsten

Er is bewijs van matige kwaliteit dat gezondheidsvoorlichting minder effectief is dan specifieke spierversterkende oefeningen gericht op de nek, arm en schouder ter vermindering van de prevalentie en intensiteit van nekpijn op de lange termijn bij kantoormedewerkers (2 studies, 68 en 50 patiënten).45

Er is bewijs van matige kwaliteit dat gezondheidsvoorlichting of geen therapie minder effectief is dan gecombineerde cervicale, scapulothoracale rek- en spierversterkende oefeningen ter vermindering van pijn en ter verbetering van functioneren op de lange termijn bij chronische nekpijn. Veranderingen in kwaliteit van leven wijzen op een verbetering, maar dit bewijs is niet afdoende. Veranderingen in het globaal ervaren effect wijzen op een verschil direct na de behandeling en op de lange termijn (1 studie, 178 patiënten).100

Er is bewijs van matige kwaliteit dat een voorlichtingsvideo of -advies gericht op activatie effectief is in vergelijking met geen behandeling ter vermindering van de klachten op de middellange termijn, maar niet op de lange termijn bij acute traumagerelateerde nekpijn (1 studie, 348 patiënten).99

Er is bewijs van matige kwaliteit dat aanvullende voorlichting over aerobe oefeningen plus het uitvoeren van rekoefeningen even effectief is als specifieke nek-, romp-, arm- en beenoefeningen of specifieke nekoefeningen ter verbetering van spieruithoudingsvermogen en spierkracht ter vermindering van beperkingen in activiteiten op de lange termijn bij chronische aspecifieke nekpijn (1 studie, 180 patiënten).45

Er is bewijs van matige kwaliteit dat een zelf-pijnmanagementstrategie even effectief is als intensieve nekoefeningen ter vermindering van klachten op de korte en lange termijn bij acute nekpijn en beperkingen in activiteiten (1 studie, 48 patiënten).99

Er is bewijs van lage kwaliteit dat een informatiebrochure met adviezen gericht op activatie minder effectief is dan generieke informatie van de Spoedeisende Hulp ter vermindering van pijn bij radiculaire bevindingen, degeneratieve veranderingen of beide (1 studie, 102 patiënten).99

Er is bewijs van lage kwaliteit dat een combinatie van oefeningen, warmte en patiëntenvoorlichting effectiever is dan intermitterende of continue tractie ter vermindering van pijn bij radiculaire bevindingen, degeneratieve veranderingen of beide (1 studie, 50 patiënten).101

Er is bewijs van lage kwaliteit dat voorlichting (over oefeningen, actief blijven ondanks pijn, voeding, stressmanagement en werkplaatsergonomie) even effectief is als oefentherapie ter vermindering van pijn op de korte termijn bij chronische nekpijn (1 studie, 76 patiënten). Deze bevinding geldt voor:

  1. de ‘Nekschool’ bestaande uit oefentherapie, ontspanning en advies versus geen interventie voor vermindering van pijn en beperkingen in activiteiten op de korte termijn (1 studie);
  2. een informatiebrochure versus geen behandeling voor vermindering van pijn en beperkingen in activiteiten op de korte termijn (1 studie, 268 patiënten);
  3. advies om zo snel mogelijk weer aan het werk te gaan, overgebracht middels boek, film en rollenspel ten opzichte van reguliere fysiotherapie voor vermindering van pijn, beperkingen in activiteiten en toename van de kwaliteit van leven op de korte termijn (1 studie, 268 patiënten);
  4. verbaal advies versus manuele therapie ter vermindering van pijn op de korte termijn (1studie, 409 patiënten);
  5. een whiplash informatiefolder versus generieke informatiefolder bij acute traumagerelateerde klachten ter vermindering van pijn en beperking in activiteit op de korte termijn (1 studie, 112 patiënten);
  6. advies om ‘gewoon te blijven bewegen’ in combinatie met uitleg over traumagerelateerde nekklachten versus het gebruik van een halskraag of manuele therapie en oefentherapie ter vermindering van pijn en beperking in activiteit op de korte termijn (2 studies, 458 en 428 patiënten);
  7. een adviesgesprek van een uur, met hand-outs, versus een informatiefolder over traumagerelateerde klachten ter vermindering van pijn en beperking in activiteit op de korte termijn (1 studie, 182 patiënten);
  8. het geven van schriftelijke adviezen, aanvankelijke rust en vervolgens oefentherapie versus actieve oefentherapie bij acute traumagerelateerde nekpijn ter vermindering van pijn en vergroting van de range of motion (1 studie, 97 patiënten).45

Er is bewijs van lage kwaliteit dat, op de korte termijn, zelfmanagementstrategieën de pijn verminderen en leiden tot een afname in de beperkingen in activiteit; het maakt geen verschil als daar massage en rekken aan wordt toegevoegd (1 studie, 64 patiënten), of oefentherapie voor de nek, arm en schouder (1 studie, 841 patiënten).45

Er is bewijs van lage kwaliteit dat het aanleren van stressgerelateerde coping effectief is; bij traumagerelateerde nekpijn maakt het op de korte en middellange termijn geen verschil of daar reguliere fysiotherapie aan wordt toegevoegd (1 studie, 33 patiënten) en het is op de korte termijn net zo effectief als niet behandelen (1 studie, 282 patiënten).45

Er is bewijs van zeer lage kwaliteit dat bij acute of chronische nekpijn zelfmanagementstrategieën even effectief zijn als niet behandelen ter vermindering van pijn op de korte termijn.99 In twee trials kregen kantoormedewerkers met nekpijn mentale gezondheidsvoorlichting gericht op ontspanning, maar dit leidde niet tot afname van de nekpijn (2 studies, 48 en 198 patiënten).45

Er is bewijs van lage tot zeer lage kwaliteit dat bij traumagerelateerde nekpijn een combinatie van advies over activatie, advies over ‘bewegen als altijd’ en instructies voor het zelf uitvoeren van oefeningen direct na het trauma en mobilisatieadvies even effectief zijn als uitsluitend instructies voor het zelf uitvoeren van oefeningen, immobilisatie en fysiotherapie of rust ter vermindering van klachten (1 studie, 55 patiënten).45

 

Neveneffecten

Er zijn geen neveneffecten gevonden en gerapporteerd.99

 

Kosten

Dit is een interventie met relatief lage kosten, maar er is geen duidelijk bewijs van de kosteneffectiviteit.45

 

Van bewijs naar aanbeveling

Er is zeer laag niveau van bewijs dat gezondheidsvoorlichting als unimodale interventie minder effectief is dan oefentherapie ter vermindering van pijn. Er is erg laag niveau van bewijs dat gezondheidsvoorlichting als unimodale interventie even effectief is als oefentherapie of manuele therapie ter vermindering van pijn en dat voorlichting en pijnmanagementstrategieën in aanvulling op reguliere fysiotherapie even effectief is als alleen reguliere fysiotherapie op pijnklachten en beperkingen in activiteiten.
Er is laag niveau van bewijs dat voorlichtingsadvies of een voorlichtingsvideo effectief is op de middellange termijn bij traumagerelateerde nekpijn. Er is tegenstrijdig bewijs van zeer laag niveau dat verschillende vormen van voorlichting even effectief zijn.

Gezien de lage kosten en de afwezigheid van neveneffecten adviseert de werkgroep om wel voorlichting te geven aan de patiënt in aanvulling op de reguliere therapie. Mede ook om middels de adviezen een actieve participatie van de patiënt in het herstelproces te bewerkstelligen.

C.1.6 (Kinesio)tape

De werkgroep concludeert dat kinesiotape in overweging genomen kan worden ter vermindering van de pijn op de korte termijn bij patiënten met traumagerelateerde nekpijn.

Definitie van de interventie

Kinesiotape is een vorm van elastische therapeutische tape in verschillende variaties met verschillende eigenschappen. De achterliggende gedachte is dat elastische therapeutische tape de aangedane spieren en gewrichten ondersteunt en helpt om de pijn te verminderen door het optillen van de huid, waarmee de bloed- en lymfestroom gestimuleerd worden. Ondanks de populariteit en wijdverspreide klinische toepassing is er slechts relatief weinig bewijs voor de effectiviteit van kinesiotape.102

 

Aantal gevonden en type studies

Vier systematische reviews (3 met dezelfde studie met acute traumagerelateerde nekpijn en 1 studie met nekpijnpatiënten).102-105

 

Beschrijving van de uitkomsten

Er is bewijs van lage kwaliteit dat het gebruik van kinesiotape effectief is in vergelijking met placebo (tape zonder spanning) bij acute traumagerelateerde nekpijn. Er een verbetering in ROM of beperkingen in activiteiten direct na de behandeling of op de korte termijn (1 studie, 41 patiënten).102-105

Er is bewijs van hoge kwaliteit dat kinesiotape even effectief is in vergelijking met twee manipulaties ter vermindering van pijn en verbetering van fysiek functioneren in één week (1 studie, 80 patiënten).102-105

 

Neveneffecten

Er zijn geen neveneffecten gerapporteerd.102-105

 

Kosten

Er zijn geen kosteneffectiviteitsanalyses gerapporteerd.102-105

 

Van bewijs naar aanbeveling

Kinesiotape is effectief ten opzichte van placebo bij traumagerelateerde nekpijn en even effectief als manipulatie (2 sessies) bij nekpijn (erg laag niveau van bewijs).

C.1.7 Lage-intensiteit laser

De werkgroep concludeert dat lage-intensiteit laser afgeraden wordt bij patiënten met nekpijn.

Definitie van de interventie

De term LASER is een afkorting van light amplification by stimulated emission of radiation, een vorm van fotonentherapie die gebruikt kan worden met hoge of lage kracht. Een laser met lage kracht heeft weinig tot geen thermische effecten.94

 

Aantal gevonden en type studies

Een systematische review106 en een review van systematische reviews.94

 

Beschrijving van de uitkomsten

Er is bewijs van matige kwaliteit dat laser (type GaAlAs) effectiever is dan placebo ter vermindering van pijn, verbetering van fysiek functioneren en kwaliteit van leven en op patiënttevredenheid direct na behandeling en op de middellange termijn (ongeveer 6 maanden) bij chronische nekpijn (5 studies, 286 patiënten).94

Er is bewijs van lage tot zeer lage kwaliteit dat laser (type GaAlAs) effectiever is dan placebo ter vermindering van pijn bij subacute en chronische nekpijn bij patiënten met artrose van de nek (4 studies, 196 patiënten), bij acute nekpijn en CRS (1 studie, 60 patiënten) en bij chronisch nekpijn (1 studie, 60 patiënten).94,106

Er is bewijs van lage tot zeer lage kwaliteit dat laser (type HeNe) even effectief is als placebo ter vermindering van pijn direct na behandeling bij chronische nekpijn (1 studie, 55 patiënten).94

 

Neveneffecten

De gerapporteerde neveneffecten zijn mild en vergelijkbaar met die van placebo.94

 

Kosten

Er zijn geen kosteneffectiviteitsanalyses gerapporteerd.94,107

 

Van bewijs naar aanbeveling

Laser blijkt iets effectiever dan placebo bij acute, subacute en chronische nekpijn en graad III-nekpijn (erg laag niveau van bewijs). De effectiviteit van laser is niet onderzocht ten opzichte van andere behandelvormen. De werkgroep beschouwt het gebruik van laser niet als behandeling van eerste keuze binnen de Nederlandse fysiotherapie.

C.1.8 Massage

De werkgroep concludeert dat massage in overweging genomen kan worden bij patiënten met nekpijn, maar uitsluitend voor kortetermijneffecten en in combinatie met andere therapievormen.

Definitie van de interventie

Bij massagetherapie vindt mobilisatie en manipulatie van het spier- en bindweefsel plaats door middel van aanraking. De technieken variëren in de wijze waarop de aanraking wordt toegepast en de mate van druk en intensiteit. Er is een wijd spectrum van interventies en technieken die onder de parapluterm van massagetherapie vallen.108 De massagetechniek die veel toegepast worden door fysiotherapeuten staan bekend als conventionele westerse massage.

 

Aantal gevonden en type studies

Eén Cochrane review.108

 

Beschrijving van de uitkomsten

Er is bewijs van lage kwaliteit dat traditionele Chinese massage effectief is in vergelijking met geen behandeling ter verbetering van fysiek functioneren bij subacute/chronische nekpijn (1 studie, 20 patiënten).108

Er is bewijs van lage kwaliteit dat traditionele massage effectiever is dan geen behandeling, ultrageluid of placebo (placebo manuele therapie, placebo myofasciale technieken) ter vermindering van pijn nekpijn graad I of II (2 studies, 60 patiënten en 1 studie, 30 patiënten).108

Er is bewijs van zeer lage kwaliteit dat westerse massage even effectief is als oefentherapie, acupunctuur, manuele therapie, multimodale therapie of voorlichting ter vermindering van pijn op de korte termijn bij nekpijn graad I of II (1 studie, 60 patiënten en 1 studie, 60 patiënten).108

 

Neveneffecten

Een derde van de studies rapporteren pijn, ongemak en spierpijn na de behandeling als neveneffect. Uit slechts één studie blijkt dat 22% van de deelnemers een lage bloeddruk had na de behandeling.108

 

Kosten

Er zijn geen kosteneffectiviteitsanalyses gerapporteerd.108

 

Van bewijs naar aanbeveling

Massage is effectief ten opzichte van geen behandeling, placebo, manuele therapie, voorlichting, acupunctuur of multimodale therapie bij acute, subacute en chronische nekpijn (erg laag niveau van bewijs).

De werkgroep adviseert om massage niet als unimodale interventie toe te passen, maar alleen in combinatie met andere therapievormen, en alleen om kortetermijneffecten te bereiken.

C.1.9 Medische hulpmiddelen

Medische hulpmiddelen zijn in deze richtlijn gedefinieerd als het gebruik van nekkragen/-braces of specifieke kussens of matrassen. 
 

Cervicaal kussen

De werkgroep concludeert dat een cervicaal kussen in overweging genomen kan worden.


Kraag

De werkgroep concludeert dat bij patiënten met nekpijn graad III gebruik van een zachte of semiharde kraag in overweging kan worden genomen. Hierbij is het van belang om regelmatig het effect van de halskraag te evalueren en de periode van gebruik tot twee weken te beperken. 

De werkgroep concludeert dat een halskraag wordt afgeraden bij patiënten met traumagerelateerde nekpijn.

Nekkragen/-braces of specifieke kussens of matrassen hebben als doel om bewegingen in de nek te beperken en/of de stand van de nek te behouden, om daarmee de mate van pijn te verminderen of de terugkeer van nekpijn te voorkomen.45

 

Cervicaal kussen
Definitie van de interventie

Een cervicaal kussen is een aangepast kussen (ook wel orthopedisch kussen genoemd), veelal gericht op het opvullen van de ruimte onder het hoofd en de nek, met het doel om extra ondersteuning aan de nek te bieden.

 

Aantal gevonden en type studies

Eén review van systematische reviews.45

 

Beschrijving van de uitkomsten

Er is bewijs van zeer lage kwaliteit dat een kussen met extra nekondersteuning effectief is in vergelijking met een generiek of standaardkussen ter vermindering van ochtendpijn, maar niet ter vermindering van avondpijn of op het globaal ervaren effect bij chronische nekpijn (1 studie, 56 patiënten).45

Er is bewijs van zeer lage kwaliteit dat een Mediflow waterkussen effectief is in vergelijking met eerder gebruikte kussens ter vermindering van pijn op de korte termijn (1 studie, 20 patiënten).45

Er is bewijs van zeer lage kwaliteit dat de toevoeging van verschillende cervicale kussens aan oefentherapie effectiever is dan oefentherapie alleen, ter vermindering van pijn en verbetering van fysiek functioneren bij acute of chronische nekaandoeningen. In vergelijking met gebruik van reguliere kussens zonder oefentherapie, bleek er geen verschil in uitkomsten op pijn en fysiek functioneren (1 studie, 62 patiënten).45

Er is bewijs van zeer lage kwaliteit dat een cervicaal kussen effectiever is dan een regulier kussen ter vermindering van de terugkeer van pijn op de korte en lange termijn bij nekpijn graad I of II met uitstralende armpijn (1 studie, 149 patiënten).45

 

Neveneffecten

In slechts één studie zijn neveneffecten besproken. Deze effecten waren: migraine, keelpijn, hoofdpijn, tijdelijke pijn op het oor, pijn in de vingers en griepachtige symptomen.45

 

Kosten

Er zijn geen kosteneffectiviteitsanalyses gerapporteerd.45

 

Van bewijs naar aanbeveling

Het gebruik van een speciaal kussen kan de klachten van patiënten met nekpijn verminderen (erg laag niveau van bewijs).

 

Kraag
Aantal gevonden en type studies

Eén review van systematische reviews.45

 

Beschrijving van de uitkomsten

Er is bewijs van lage kwaliteit dat een semiharde kraag effectief is in vergelijking met een wachtlijst ter vermindering van pijn op de korte termijn bij nekpijn graad III. Er was echter geen verschil in pijn op de middellange termijn of een verschil in fysiek functioneren, globaal ervaren effect of werkstatus op de korte en middellange termijn tussen beide groepen (1 studie, 205 patiënten).45

Er is bewijs van lage kwaliteit dat een kraag minder effectief is dan de combinatie van cervicale mobilisatie- en stabilisatieoefeningen ter vermindering van pijn direct na behandeling bij acute nekpijn graad III. Er is echter geen verschil in pijn en fysiek functioneren op de middellange termijn (1 studie, 205 patiënten).100

Er is bewijs van lage kwaliteit dat semiharde en rigide kragen even effectief zijn als actieve fysiotherapie ter vermindering van pijn, afname van beperkingen in participatie en toename van het globaal ervaren effect op de korte, middellange en lange termijn bij het CRS (2 studies, 286 patiënten).45

Er is bewijs van lage kwaliteit dat semiharde en rigide kragen minder effectief zijn in vergelijking met een operatie ter vermindering van pijn, afname van beperkingen in participatie en toename van het globaal ervaren effect op de korte, middellange en lange termijn bij nekpijn graad III (2 studies, 149 patiënten).45

Er is bewijs van matige kwaliteit dat een zachte kraag even effectief is als algemene fysiotherapie ter vermindering van pijn bij acute traumagerelateerde nekpijn (5 studies, 637 patiënten).45

Er is bewijs van matige kwaliteit dat een continu gebruik van een kraag even effectief is als algemene fysiotherapie ter vermindering van pijn en toename van het globaal ervaren effect op de korte en middellange termijn bij acute traumagerelateerde nekpijn (3 studies, 641 patiënten).45

Er is bewijs van matige kwaliteit dat de toepassing van een zachte kraag in combinatie met voorlichting gericht op zelfmobilisatie minder effectief is dan algemene fysiotherapie ter vermindering van pijn en verbetering van de cervicale ROM op de korte termijn bij acute traumagerelateerde nekpijn (3 studies, 641 patiënten).45

Er is bewijs van zeer lage kwaliteit dat de combinatie van het dragen van een kraag gedurende drie weken, gevolgd door een zelfmobilisatie-oefenprogramma, even effectief is als alleen een zelfmobilisatie-oefenprogramma ter vermindering van pijn, verbetering van de ROM en dagelijkse activiteiten, en terugkeer naar werk op de korte, middellange en lange termijn bij acute traumagerelateerde nekpijn (1 studie, 108 patiënten).45

Er is bewijs van lage kwaliteit dat een kraag even effectief is als kortdurende rust ter vermindering van pijn en verbetering van het globaal ervaren effect bij traumagerelateerde nekpijn (1 studie, 211 patiënten).45

Er is bewijs van lage kwaliteit dat een kraag even effectief is als act as usual ter vermindering van pijn, verbetering van het globaal ervaren effect en verbetering van de cervicale mobiliteit bij traumagerelateerde nekpijn (1 studie, 70 patiënten). Tevens was er geen verschil tussen het dragen van de kraag gedurende twee dagen of zeven dagen.45

Er is bewijs van zeer lage kwaliteit dat het initiële gebruik van een zachte kraag, gevolgd door thuisoefeningen en later fysiotherapie, even effectief is als manuele therapie ter vermindering van pijn en verbetering van het globaal ervaren effect bij acute traumagerelateerde nekpijn (1 studie, 135 patiënten).45

 

Neveneffecten

Er zijn geen neveneffecten gerapporteerd.45

 

Kosten

Er zijn geen kosteneffectiviteitsanalyses gerapporteerd.45

 

Van bewijs naar aanbeveling

Voor patiënten met graad III-nekpijn blijkt een kraag beter dan op een wachtlijst staan, maar er is geen meerwaarde van een kraag ten opzichte van fysiotherapie en manuele therapie (erg laag niveau van bewijs). Ook is een kraag minder effectief dan een operatie (erg laag niveau van bewijs). Voor patiënten met traumagerelateerde nekpijn is een kraag even effectief als voorlichting, oefentherapie of geen behandeling (erg laag niveau van bewijs).

De werkgroep adviseert om regelmatig het effect van de halskraag te evalueren, de halskraag niet langer dan twee weken te laten gebruiken en te voorkomen dat de patiënt van de kraag afhankelijk wordt.

C.1.10 Oefentherapie

De werkgroep concludeert dat bij patiënten met chronische nekpijn spierversterkende oefeningen voor de cervicale wervelkolom, de scapulothoracale wervelkolom en de schouders, en/of voorlichting over aerobe oefeningen, oefeningen voor het spieruithoudingsvermogen van de cervicale wervelkolom, de scapulothoracale wervelkolom en de schouders toegepast kan worden.

Definitie van de interventie

Lichamelijke oefeningen variëren sterk van algemene oefeningen (op land of in water) tot specifieke oefeningen ter verbetering van uithoudingsvermogen en kracht van de nekspieren.

 

Aantal gevonden en type studies

Eén Cochrane review.109

 

Beschrijving van de uitkomsten

Er is bewijs van matige kwaliteit dat specifieke spierversterkende oefeningen gericht op de nek, de arm en de schouder effectiever zijn dan gezondheidsvoorlichting ter vermindering van de prevalentie en intensiteit van nekpijn op de lange termijn bij kantoormedewerkers (5 studies, 1205 patiënten)109 en dat gecombineerde cervicale, scapulothoracale rek- en spierversterkende oefeningen effectiever zijn dan gezondheidsvoorlichting of geen therapie ter verbetering van pijn, functioneren en kwaliteit van leven op de lange termijn bij chronische nekpijn (5 studies, 442 patiënten). Er is geen verschil gevonden tussen een programma van 2 minuten en trainingsprogramma van 12 minuten ter vermindering van de pijn (1 studie, 198 patiënten).109

Er is bewijs van matige tot lage kwaliteit dat specifieke spierversterkende oefeningen gericht op de cervicale en scapulothoracale regio’s effectiever is dan gezondheidsvoorlichting ter vermindering van de prevalentie en intensiteit van nekpijn op de lange termijn bij werkenden met nekpijn (1 studie, 198 patiënten).109

Er is bewijs van matige kwaliteit dat voorlichting over aerobe oefeningen plus het uitvoeren van rekoefeningen even effectief is als specifieke nek-, romp-, arm- en beenoefeningen of specifieke nekoefeningen ter verbetering van spieruithoudingsvermogen en spierkracht ter vermindering van beperkingen in activiteiten op de lange termijn bij chronische aspecifieke nekpijn (1 studie, 549 patiënten)109 en dat rekoefeningen voor de bovenste extremiteiten en duurtraining even effectief is in vergelijking met geen behandeling ter vermindering van pijn en functie direct na de behandeling, op de korte en lange termijn bij chronische nekpijn (1 studie, 265 patiënten).109

Er is bewijs van lage kwaliteit dat de combinatie van cervicale mobilisatie- en stabilisatieoefeningen effectiever is dan pijnstillers of een kraag ter vermindering van pijn, maar niet effectiever ter verbetering van fysiek functioneren of patiënttevredenheid direct na de behandeling bij acute nekpijn graad III. Er is echter geen verschil in zowel pijn als fysiek functioneren op de middellange termijn (1 studie, 133 patiënten).109

Er is bewijs van lage kwaliteit dat spierversterkende oefeningen gericht op de scapulothoracale regio en de bovenste extremiteiten effectiever zijn dan een algemeen fitnessprogramma ter vermindering van pijn direct na de behandeling en op de korte termijn bij (sub)acute en chronische nekpijn (1 studie, 32 patiënten).109

Er is bewijs van lage kwaliteit dat een combinatie van oefeningen, warmte en voorlichting even effectief is als tractie ter vermindering van pijn bij radiculaire bevindingen, degeneratieve veranderingen of beide (1 studie, 25 patiënten),101 en dat oefentherapie even effectief is als voorlichting (over oefeningen, actief blijven ondanks pijn, voeding, stressmanagement en werkplaatsergonomie) ter vermindering van pijn op de korte termijn bij chronische nekpijn (1 studie, 192 patiënten).99

Er is bewijs van lage kwaliteit dat oefentherapie gericht op stabiliteit effectief is ter vermindering van pijn, maar niet voor de toename in functie en de patiënttevredenheid bij acute nekpijn graad III in vergelijking met ‘geen behandeling’, maar niet op de middellange termijn (1 studie, 133 patiënten).109

Er is bewijs van lage kwaliteit dat een algemeen oefenprogramma effectiever is dan een wachtlijst ter vermindering van pijn en toename in functie (2 studies, 147 patiënten).109

Er is bewijs van lage tot zeer lage kwaliteit dat verschillende oefenprogramma’s die onderling werden vergeleken even effectief zijn.109

Er is bewijs van zeer lage kwaliteit dat oefenen van de zithouding geen effect heeft op pijn en functie in vergelijking tot ‘geen behandeling’ bij chronische nekpijn (1 studie, 20 patiënten).109

Er is bewijs van zeer lage kwaliteit dat cervicale bewegingsoefeningen (McKenzie-protocol) even effectief is in vergelijking met een nepbehandeling ter vermindering van pijn en toename in functie direct na de behandeling tot op de lange termijn, bij chronische nekpijn (1 studie, 77 patiënten).100

 

Neveneffecten

De meerderheid van de trials hebben geen neveneffecten gevonden en gerapporteerd. De gerapporteerde neveneffecten waren van voorbijgaande aard, zoals hoofdpijn, nekpijn, thoracale pijn of tijdelijke verergering van symptomen.109

 

Kosten

Er zijn geen kosteneffectiviteitsanalyses gerapporteerd.109

 

Van bewijs naar aanbeveling

Er is een matig niveau van bewijs dat scapulothoracale rek- en spierversterkende oefeningen effectief zijn op de lange termijn bij chronische aspecifieke nekpijn.

Er is een laag niveau van bewijs dat een algemeen oefenprogramma effectiever is dan een wachtlijst ter vermindering van pijn en toename in functie.

Er is een erg laag niveau van bewijs (op basis van enkele) studies voor de effectiviteit of ineffectiviteit van stabilisatieoefeningen, scapulothoracale spierversterkende oefeningen, reguliere cervicale oefeningen al dan niet gecombineerd met warmte en/of voorlichting, het oefenen van de zithouding en ademhalingsoefeningen.

C.1.11 Tractie

De werkgroep concludeert dat tractie in overweging genomen kan worden bij patiënten met nekpijn graad III.

Definitie van de interventie

Mechanische tractie wordt gebruikt bij patiënten met nekpijn met als doel de facetgewrichten te mobiliseren, ruimte te creëren in het intervertebraal foramen en/of het rekken van bindweefsel. Tractie wordt gegeven door een trekkracht te geven aan de nek. Dit kan continu of intermitterend zijn.101

 

Aantal gevonden en type studies

Eén Cochrane review.101

 

Beschrijving van de uitkomsten

Er is bewijs van lage kwaliteit dat continue of intermitterende tractie effectiever is dan een combinatie van oefeningen, warmte en patiëntvoorlichting ter vermindering van pijn bij radiculaire bevindingen, degeneratieve veranderingen of beide (1 studie, 25 patiënten).101 Ook is er geen verschil gevonden tussen de verschillende vormen van tractie (1 studie, 24 patiënten).101

Er is bewijs van lage kwaliteit dat continue tractie even effectief is als placebowarmte of placebomedicatie voor de werkhervatting direct na behandeling bij nekpijn graad III (1 studie, 106 patiënten).101

Er is bewijs van lage kwaliteit dat continue tractie minder effectief is dan acupunctuur op het globaal ervaren effect bij nekpijn graad I, II of III (1 studie, 536 patiënten).101

Er is bewijs van matige tot lage kwaliteit dat continue tractie even effectief is in vergelijking met een placebomedicatie, placebowarmte (middels kortegolfdiathermie) of placebotractie ter vermindering van pijn direct na behandeling en op de korte termijn bij chronische nekpijn graad III (2 studies, 287 patiënten).101

Er is bewijs van matige kwaliteit dat continue tractie even effectief is in vergelijking met placebotractie ter verbetering van het fysiek functioneren en beperkingen in activiteiten op de korte termijn bij nekpijn graad III (1 studie, 77 patiënten).101

 

Neveneffecten

Van de 958 geïncludeerde patiënten in de review bleken twee patiënten hoofdpijn te rapporteren na tractie.101,110

 

Kosten

Er zijn geen kosteneffectiviteitsanalyses gerapporteerd.101

 

Van bewijs naar aanbeveling

Er is lage kwaliteit van bewijs dat continue tractie even effectief is als een placebobehandeling bij graad III-nekpijn. Er is erg lage kwaliteit van bewijs dat verschillende vormen van tractie even effectief zijn als warmte, oefentherapie, voorlichting of placebo bij graad III-nekpijn.

C.1.12 Ultrageluid/shockwave

De werkgroep concludeert dat ultrageluid en shockwave afgeraden worden bij patiënten met nekpijn.

Definitie van de interventie

Therapeutisch ultrageluid is een vorm van akoestische energie die gebruikt wordt met als doel het proces van weefselherstel en ontstekingsremming te stimuleren en pijnverlichting te geven. Ultrageluid wordt beschouwd als een modaliteit voor ‘diepe opwarming’, aangezien de temperatuur in dieper gelegen weefsels wordt verhoogd dan bij oppervlakkige opwarming. Er wordt gedacht dat ultrageluid in staat is om de bloedstroom en het metabolisme in het gebied van de schade te verhogen, en daarmee de pijn kan verminderen en het herstelproces kan stimuleren.94

De veronderstelling is dat de verschillende vormen van ultrageluid (laagintensief gepulseerd ultrageluid, hoogintensief gericht ultrageluid en extracorporale shockwavetherapie) op een vergelijkbare manier werken.111 Het fysieke principe is hetzelfde, maar de verschillen liggen voornamelijk in de dosering, frequentie en puls bij ultrageluid.

 

Aantal gevonden en type studies

Eén systematische review94 en twee RCT’s.95,111

 

Beschrijving van de uitkomsten

Er is bewijs van lage kwaliteit dat radiale shockwavetherapie als aanvulling op reguliere fysiotherapie effectiever is dan alleen fysiotherapie ter vermindering van beperkingen in activiteiten, maar niet van pijn bij musici met nek-/schouderpijn (1 studie, 26 patiënten).112

Er is bewijs van matige kwaliteit dat gepulseerde ultrageluid even effectief is in vergelijking met placebo ter verbetering van fysiek functioneren en op globaal ervaren effect direct na behandeling bij acute traumagerelateerde nekpijn of chronische myofasciale nekpijn (2 studies, 79 patiënten).94 Daarnaast bleek ultrageluid minder effectief te zijn in vergelijking met mobilisatie voor de functie en het ervaren herstel direct na de behandeling bij subacute en chronische nekpijn (1 studie, 20 patiënten).94

Er is bewijs van lage kwaliteit dat extracorporale shockwavetherapie even effectief is in vergelijking met TENS en triggerpointbehandeling ter vermindering van pijn en verbetering van de cervicale ROM bij nekpijn graad I en II (1 studie, 30 patiënten).95

Er is bewijs van lage kwaliteit dat continue ultrageluid effectief in vergelijking met een controlegroep ter vermindering van pijn bij nekpijn graad I of II (2 studies, 150 patiënten). Ultrageluid op een triggerpoint is effectiever dan conventioneel ultrageluid (1 studie, 60 patiënten).94

Er is bewijs van lage kwaliteit dat pulserend ultrageluid even effectief is als ultra-reiz ter vermindering van pijn direct na behandeling bij acute traumagerelateerde nekpijn (1 studie, 21 patiënten).94

 

Neveneffecten

Er zijn geen neveneffecten gevonden en gerapporteerd.111

 

Kosten

Er zijn geen kosteneffectiviteitsanalyses gerapporteerd.111

 

Van bewijs naar aanbeveling

Er is erg laag niveau van bewijs (op basis van 2 studies, 56 patiënten) dat shockwavetherapie even effectief is ter vermindering van pijn in de cervicale wervelkolom als elektrotherapie en er is conflicterend bewijs voor de vermindering van de beperking in functie. Er is erg laag niveau van bewijs dat enige andere vorm van ultrageluid effectief is ter vermindering van pijn of toename in functie bij nekpijn in vergelijking met elektrotherapie, triggerpointbehandeling (die niet effectief zijn gebleken).

C.1.13 Warmte- en koudetherapie

De werkgroep concludeert dat warmte- of koudetherapie in overweging genomen kunnen worden in aanvulling op de fysiotherapeutische behandeling, maar dat warmte- of koudetherapie afgeraden wordt als unimodale interventie.

Definitie van de interventie

Warmte en kou kunnen op meerdere manieren worden toegepast, zowel in een fysiotherapiepraktijk als in de thuissituatie. Therapeutische toepassingen zijn onder meer koude- of warmtepakkingen, koudespray, warmtebalsem, kortegolfdiathermie, infrarode warmte en hydrotherapie. Thermale therapieën kunnen ondersteunend zijn in het herstelproces via fysiologische veranderingen in het weefsel, zoals doorbloeding, zenuwgeleiding en metabole functies.94

 

Aantal gevonden en type studies

Eén systematische review en één RCT.

 

Beschrijving van de uitkomsten

Er is bewijs van matige kwaliteit dat warmtepakkingen even effectief zijn als actieve controle (mobilisatie, manipulatie of elektrische spierstimulatie) ter vermindering van pijn, verbetering van fysiek functioneren en patiënttevredenheid op de middellange termijn bij chronische nekpijn (1 studie, 269 patiënten). Er bleek geen verschil op de korte termijn wanneer infrarood licht werd vergeleken met placebo-TENS (1 studie, 26 patiënten).94

Er is bewijs van lage tot zeer lage kwaliteit dat koudespray gecombineerd met een spierrekking even effectief is als een mobilisatie en/of manipulatie, placebo of een gecombineerde behandeling met warmte, voorlichting en oefentherapie ter vermindering van pijn direct na de behandeling bij chronische nekpijn (2 studies, 72 patiënten).94

Er is bewijs van lage kwaliteit dat een combinatie van oefeningen, warmte en patiëntenvoorlichting minder effectief is dan intermitterende of continue tractie ter vermindering van pijn bij radiculaire bevindingen, degeneratieve veranderingen of beide (1 studie, 50 patiënten).101

 

Neveneffecten

Er zijn slechts kleine, tijdelijke en omkeerbare neveneffecten, bestaande uit pijn, hoofdpijn, vermoeidheid of verkoudheid gerapporteerd.94

 

Kosten

Er zijn geen kosteneffectiviteitsanalyses gerapporteerd.94

 

Van bewijs naar aanbeveling

Er is bewijs van zeer laag niveau (op basis van 5 enkele studies van matige tot zeer lage kwaliteit met minder dan 300 patiënten) dat thermale interventies even effectief zijn als mobilisatie, manipulatie, elektrische spierstimulatie, oefentherapie, voorlichting of placebo bij chronische nekpijn.

C.1.14 Werkplaatsinterventies

De werkgroep concludeert dat werkplaatsinterventies, ergonomische interventies of werktijdadviezen in overweging genomen kunnen worden bij patiënten met werkgerelateerde nekpijn.

Definitie van de interventie

Werkplaatsinterventies kunnen bestaan uit fysieke veranderingen of aanpassingen op de werkplaats, zoals tafel of stoel, maar kunnen ook te maken hebben met de organisatie van het werk, zoals afwisseling van taken.45

 

Aantal gevonden en type studies

Eén Cochrane review.113

 

Beschrijving van de uitkomsten

Er is bewijs van matige kwaliteit dat een combinatie van werkplaatsinterventies (voorlichting over mentale en lichamelijke gezondheid, ontspanning en pauzes, aanpassingen in activiteiten, en aanpassingen in de werkomgeving) effectief is in vergelijking met geen interventie ter vermindering van de kans op ziekteverzuim op de middellange termijn bij nekpijn (1 studie, 415 patiënten).114

Er is bewijs van lage kwaliteit dat deze interventie leidt tot een lagere score voor ongemak aan de nek/schouder en de rechterarm na één jaar follow-up bij kantoormedewerkers (2 studies, 206 en 182 patiënten.113

Er is bewijs van zeer lage kwaliteit dat ergonomische interventies even effectief zijn in vergelijking met geen interventie ter vermindering van pijn en beperkingen in activiteiten op de korte termijn bij nekpijn. Er is bewijs van zeer lage kwaliteit dat ergonomische interventies wel enig effect hebben op de lange termijn (5 studies, 466, 103, 124, 177 en 80 patiënten).115

Er is bewijs van lage kwaliteit dat verkorte werktijden en/of pauzes even effectief zijn als reguliere werktijden ter vermindering van de score voor ongemak in de nek, rechterschouder/bovenarm of onderarm/pols/hand aan het einde van de werkdag (3 studies, 101 en 23 patiënten voor pauzes en 197 patiënten voor werktijden).113

Er is bewijs van matige kwaliteit dat de plaatsing van de muis geen effect heeft op de klachten in de nek, arm of schouder na zes maanden follow-up (1 studie, 279 patiënten).113

Er is bewijs van lage kwaliteit dat een gecombineerde werkplaatsinterventie (voorlichting over fysieke gezondheid, ontspanning en pauzes, aanpassingen in activiteiten en aanpassingen in de werkomgeving) geen effect heeft op de mate van pijn bij nekpijn, in vergelijking met geen interventie (1 onderzoek, 3 armen, 601, 599 en 929 patiënten).114

Er is bewijs van zeer lage kwaliteit dat ergonomische trainingsinterventies geen effect hebben op symptomen in de nek en de bovenste extremiteiten bij kantoormedewerkers, in vergelijking met geen training (2 studies, 627 en 87 patiënten).113

Er is bewijs van zeer lage kwaliteit dat een preventieprogramma ter preventie van werkblessures geen effect heeft op de symptomen in de nek en bovenste extremiteiten bij kantoormedewerkers, in vergelijking met geen interventie (1 studie, 15 patiënten).113

 

Neveneffecten

Er zijn geen neveneffecten gerapporteerd.113-115

 

Kosten

Er zijn geen kosteneffectiviteitsanalyses gerapporteerd.113,114,116,117

 

Van bewijs naar aanbeveling

Er is tegenstrijdig bewijs van laag niveau dat werkplaatsinterventies (voorlichting over mentale en lichamelijke gezondheid, ontspanning en pauzes, aanpassingen in activiteiten, en aanpassingen in de werkomgeving) effectief zijn ten opzichte van geen interventie.

Er is tegenstrijdig bewijs van zeer laag niveau dat ergonomische interventies effectief zijn ter vermindering van pijn en beperkingen in activiteiten in vergelijking met geen interventie. En dat kortere werktijden en/of pauzes even effectief zijn als reguliere werktijden ter vermindering van de klachten in de nek aan het einde van de werkdag.

C.1.15 Zenuwmobilisatietechnieken

De werkgroep concludeert dat zenuwmobilisatietechnieken bij nekpijn graad III, in combinatie met gewrichtsmobilisaties, in overweging genomen kunnen worden.

Definitie van de interventie

Voor het uitvoeren van zenuwmobilisaties (ook genoemd: neurodynamica of zenuwweefselbehandeling) bestaan verschillende technieken. Slidingtechnieken bestaan uit combinaties van bewegingen die zorgen voor een verlenging van het zenuwbed rond één gewricht, met een verkorting van het zenuwbed rond een aangrenzend gewricht, waarbij de spanning op de zenuw gelijk blijft. Tensionertechnieken bestaan uit bewegingen waarin de afstand tussen beide einden van het zenuwbed wordt vergroot, door de zenuw te verlengen.118

 

Aantal gevonden en type studies

Eén RCT, uit een systematische review.97

 

Beschrijving van de uitkomsten

Er is bewijs van lage kwaliteit dat bij nekpijn en neurogene armklachten zenuwmobilisatietechnieken even effectief zijn als pulserend ultrageluid ter vermindering van pijn direct na de behandeling; bij nekpijn en neurogene armklachten van verschillende duur.97 De bevindingen wijzen op klinisch relevante afname van pijn, maar deze afname was statistisch niet significant (1 studie, 20 personen).97

Er is bewijs van lage kwaliteit dat zenuwmobilisatietechnieken in combinatie met cervicale lateral-glidetechnieken en thoracale mobilisatietechnieken effectiever zijn dan oefentherapie ter vermindering van pijn en beperkingen bij nekpijn graad III (1 studie, 30 patiënten, 3 armen).119

Er is bewijs van lage kwaliteit dat bij nekpijn graad III zenuwmobilisatietechnieken in combinatie met manuele therapie als toevoeging aan het advies om actief te blijven, effectief is ter vermindering van pijn op de korte termijn; dit geldt voor zowel nekpijn als armpijn (1 studie, 60 patiënten).120

Er is bewijs van lage kwaliteit dat zenuwmobilisatietechnieken in combinatie met cervicale mobilisatie direct na de behandeling effectiever zijn ter vermindering van pijnklachten en cervicale mobiliteit dan ultrageluid (1 studie, 20 patiënten).121

 

Neveneffecten

Er zijn geen neveneffecten gerapporteerd in deze review.97

 

Kosten

Er zijn geen kosteneffectiviteitsanalyses gerapporteerd.97

 

Van bewijs naar aanbeveling

Er is een gebrek aan bewijs voor het toepassen van specifieke zenuwmobilisatietechnieken als unimodale interventie (erg laag niveau van bewijs). Mogelijk zijn zenuwmobilisatietechnieken in combinatie met mobilisaties effectief, maar het is onduidelijk wat de toegevoegde waarde van de zenuwmobilisatietherapie is, aangezien cervicale mobilisatie en manipulaties als effectieve interventies gezien worden.

C.2 Manueel-therapeutische interventies

Manipulatie van de thoracale wervelkolom

De werkgroep concludeert dat manipulatie van de thoracale wervelkolom als unimodale interventie door de manueel therapeut in overweging genomen kan worden bij patiënten met acute en chronische nekpijn.

 

Manipulatie van de cervicale wervelkolom

De werkgroep concludeert dat bij patiënten met acute en chronische nekpijn manipulatie van de cervicale wervelkolom als unimodale interventie in overweging genomen kan worden, maar dat terughoudend moet worden omgegaan met hoogcervicale manipulaties.

Manipulatie of mobilisatie en oefentherapie van de cervicale wervelkolom

De werkgroep concludeert dat mobilisatie of manipulatie bij acute en chronische nekpijn wordt aangeraden in combinatie met oefentherapie. De werkgroep adviseert echter om terughoudend te zijn met hoogcervicale manipulaties.

Definitie van de interventie

Manipulatie is een lokale kracht met hoge snelheid en lage amplitude gericht op specifieke cervicale segmenten. Het doel van de manipulatie is om de range of motion te vergroten. Manipulatie wordt zelden toegepast als unimodale interventie, maar meestal in combinatie met mobilisaties (lage dosering/snelheid, passieve bewegingstechnieken binnen de ROM van de patiënt en binnen de controle van de patiënt), advies en/of oefeningen.97

C.2.1 Manipulatie van de thoracale wervelkolom

De werkgroep concludeert dat manipulatie van de thoracale wervelkolom als unimodale interventie door de manueel therapeut in overweging genomen kan worden bij patiënten met acute en chronische nekpijn.

Aantal gevonden en type studies

Eén Cochrane review.98

Beschrijving van de uitkomsten

Er is bewijs van matige kwaliteit dat thoracale manipulatie effectief is ter vermindering van pijn op de korte termijn pijn bij acute en subacute nekklachten en daarnaast effectief is ter verbetering van de functie bij subacute en chronische nekklachten ten opzichte van geen interventie. Dit bewijs is van lage kwaliteit ter vermindering van de pijn, de functie en de kwaliteit van leven op de middellange termijn (7 studies, 428 patiënten).98

Er is bewijs van lage kwaliteit dat thoracale manipulatie in combinatie met elektrothermale therapie effectiever is dan alleen elektrothermale therapie ter vermindering van pijn en verbetering van fysiek functioneren bij acute nekpijn (1 studie, 45 patiënten).98

Er is bewijs van zeer lage kwaliteit dat thoracale manipulatie als toevoeging aan reguliere fysiotherapie effectief is in vergelijking met alleen reguliere fysiotherapie ter vermindering van pijn bij acute en subacute traumagerelateerde nekpijn (1 studie, 88 patiënten).98 Er is geen verschil gevonden tussen een thoracale manipulatie versus geen interventie (1 studie, 30 patiënten) of versus oefentherapie (1 studie, 41 patiënten).98

Er is bewijs van zeer lage kwaliteit dat thoracale manipulatie als toevoeging aan cervicale manipulatie geen aanvullend effect heeft op vermindering van pijn.

Neveneffecten

Er zijn geen neveneffecten gerapporteerd.98

 

Kosten

Er zijn geen kosteneffectiviteitsanalyses gerapporteerd.98

 

Van bewijs naar aanbeveling

Er is bewijs van matig niveau dat thoracale manipulaties effectief zijn in vergelijking met geen interventie op het verminderen van pijn, functie en kwaliteit van leven op de korte termijn en bewijs van zeer laag niveau dat toevoeging van thoracale manipulaties aan reguliere fysiotherapie of elektrothermale therapie effectiever is dan reguliere fysiotherapie of elektrothermale therapie alleen.

C.2.2 Manipulatie van de cervicale wervelkolom

De werkgroep concludeert dat bij patiënten met acute en chronische nekpijn manipulatie van de cervicale wervelkolom als unimodale interventie in overweging genomen kan worden, maar dat terughoudend moet worden omgegaan met hoogcervicale manipulaties.

Aantal gevonden en type studies

Eén Cochrane review.98

 

Beschrijving van de uitkomsten

Er is bewijs van matige tot hoge kwaliteit dat cervicale manipulatie even effectief is als cervicale mobilisatie ter vermindering van pijn, verbetering van functioneren, kwaliteit van leven, ervaren herstel en patiënttevredenheid direct na de behandeling, korte termijn en middellange termijn (tot 6 maanden) bij acute en subacute nekklachten (2 studies, 446 patiënten).98

Er is bewijs van matige kwaliteit dat manipulatie even effectief is als oefentherapie ter vermindering van pijn, verbetering van functie, ervaren herstel en kwaliteit van leven, maar effectiever voor patiënttevredenheid op de korte, middellange en lange termijn (1 studie, 182 patiënten).98

Er is bewijs van matige kwaliteit dat 12 tot 18 behandelingen met manipulatie even effectief zijn als drie tot acht behandelingen met manipulatie ter vermindering van pijn en verbetering van functie op de middellange termijn bij chronische nekpijn (2 studies, 50 patiënten).98

Er is bewijs van lage kwaliteit dat cervicale manipulatie effectief is in vergelijking met placebo ter vermindering van pijn direct na de behandeling en op de korte termijn met nekpijn (3 studies, 139 patiënten).98

Er is bewijs van lage kwaliteit dat cervicale manipulatie die wordt toegevoegd aan een behandeling met laser effectief is ter vermindering van pijn op de korte termijn bij nekpijn (1 studie, 40 patiënten).98

Er is bewijs van hoge kwaliteit dat manipulatie even effectief is in vergelijking met kinesiotape ter vermindering van pijn en verbetering van fysiek functioneren op de korte termijn bij nekpijn (1 studie, 80 patiënten).102

Er is bewijs van gemiddelde tot zeer lage kwaliteit dat cervicale manipulatie effectiever is dan medicatie (tenoxicam met ranitidine, celaconxin, rofecoxib of paracetamol) voor de vermindering van pijn, ervaren herstel en patiënttevredenheid, maar niet voor functioneren (3 studies, 258 patiënten).98

Neveneffecten

12 van de 52 trials uit de Cochrane review hebben neveneffecten gerapporteerd. Hiervan hebben drie trials gerapporteerd dat er geen neveneffecten waren en vijf trials dat er onschuldige en tijdelijke neveneffecten waren, zoals radiculaire symptomen en hoofdpijn of nekpijn.98

Kosten

Studies op het gebied van kosteneffectiviteit hebben laten zien dat manuele therapie (combinatie van manipulaties, mobilisaties en advies) kosteneffectief is in vergelijking met behandeling door de huisarts (bestaande uit advies, voorlichting en medicatie).122,123 In vergelijking met oefentherapie bleek manuele therapie nagenoeg even kostenefficiënt te zijn.122

 

Van bewijs naar aanbeveling

De behandeling is kosteneffectief en er is bewijs van matig niveau (op basis van 2 studies van matige tot hoge kwaliteit) dat manipulaties even effectief zijn als mobilisaties en bewijs van laag niveau (op basis van enkele studies) dat manipulaties effectiever zijn dan medicatie en even effectief als oefentherapie of kinesiotape.

Er is bewijs van erg laag niveau (enkele studies) dat manipulaties effectiever zijn dan een placebobehandeling en dat het aantal behandelingen geen invloed heeft op het effect. Ondanks de gerapporteerde onschuldige en tijdelijke neveneffecten erkent de werkgroep de associatie tussen hoogcervicale manipulaties en ernstige bij- en na- effecten.

C.2.3 Combinatie van manipulatie of mobilisatie en oefentherapie van de cervicale wervelkolom

De werkgroep concludeert dat mobilisatie of manipulatie bij acute en chronische nekpijn wordt aangeraden in combinatie met oefentherapie. De werkgroep adviseert echter om terughoudend te zijn met hoogcervicale manipulaties.

Aantal gevonden en type studies

Eén systematische review.124

Beschrijving van de uitkomsten

Er is bewijs van hoge kwaliteit dat manipulatie of mobilisatie en oefentherapie even effectief is ter vermindering van pijn op de korte termijn in vergelijking met alleen oefentherapie en even effectief ter vermindering van pijn, verbetering van het fysiek functioneren, patiënttevredenheid en kwaliteit van leven op de lange termijn in vergelijking met alleen (verschillende vormen van) oefentherapie, bij subacute of chronische nekpijn (3 gepoolde trials, 320 patiënten).124

Er is bewijs van matige kwaliteit dat de combinatie van manipulatie of mobilisatie en oefentherapie leidt tot een grotere vermindering van pijn en toename van de kwaliteit van leven dan manipulatie of mobilisatie alleen (2 gepoolde trials, 178 patiënten).124 Verder is er bewijs van lage kwaliteit voor een toename in functie en patiënttevredenheid (2 gepoolde trials, 178 patiënten).124

Er is bewijs van matige kwaliteit dat manipulaties, mobilisaties en oefentherapie effectiever zijn dan meer traditionele zorg (kraag, medicatie of advies) ter vermindering van pijn op de korte termijn (maar niet op de lange termijn) bij acute traumagerelateerde nekpijn, maar niet bij chronische nekpijn of nekpijn van diverse duur (2 gepoolde trials, 141 patiënten).124 Er is echter bewijs van lage kwaliteit dat er geen verschil is in fysiek functioneren op de korte termijn bij traumagerelateerde nekpijn en geen verschil in fysiek functioneren, globaal ervaren effect en kwaliteit van leven op de lange termijn bij chronische nekpijn of nekpijn van gevarieerde duur (2 gepoolde trials, 208 patiënten).124

Er is bewijs van zeer lage kwaliteit dat manipulaties, mobilisaties en oefentherapie mogelijk effectiever zijn dan behandelingen die primair bestaan uit adviezen over oefeningen.124

Er is bewijs van lage kwaliteit dat manipulatie, mobilisatie en oefentherapie effectiever zijn dan geen behandeling ter vermindering van pijn op de lange termijn bij chronische nekpijn en subacute of chronische nekpijn met cervicogene hoofdpijn (2 gepoolde trials, 111 patiënten).124

Er is bewijs lage tot zeer lage kwaliteit dat manipulatie, mobilisatie en oefentherapie even effectief zijn als een kraag, operatie of pijnmedicatie ter vermindering van nekpijn bij chronische nekpijn graad III (4 studies, 97, 103, 247 en 61 patiënten).124

Neveneffecten

Neveneffecten zijn gerapporteerd in 18% (3/17) van de trials. Alle neveneffecten zijn onschuldig en tijdelijk, zoals cervicale of thoracale pijn, hoofdpijn, radiculaire symptomen en duizeligheid. De hoeveelheid zeldzame maar ernstige bijwerkingen, zoals een beroerte of serieuze neurologische klachten konden niet worden vastgesteld in de review.124

Kosten

Er is matig bewijs ten gunste van lagere kosten voor de zorg, bestaande uit manuele therapie en oefening voor acute, subacute en chronische nekklachten met of zonder hoofdpijn of radiculaire bevindingen.124

Van bewijs naar aanbeveling

Er is bewijs van hoog niveau dat de combinatie van manipulatie of mobilisatie en oefentherapie effectiever is op de korte termijn dan oefentherapie alleen en op de lange termijn even effectief (op basis van drie studies van hoge kwaliteit) en een matig niveau van bewijs in vergelijking tot manipulatie of mobilisatie, een halskraag, medicatie of advies alleen). 
Er is bewijs van zeer lage niveau dat de combinatie oefentherapie met mobilisatie of manipulatie effectief is bij nekpijn graad III. Ondanks de gerapporteerde onschuldige en tijdelijke neveneffecten van cervicale manipulaties erkent de werkgroep de associatie tussen hoogcervicale manipulaties en ernstige bij- en na-effecten.

C.3 Behandelprofielen

Het behandelplan wordt in samenspraak met de patiënt opgesteld en is afgestemd op het behandelprofiel van de patiënt. Zie hierna de invulling van de behandeling per behandelprofiel.

C.3.1 Behandelprofiel A

Nekpijn graad I/II-normaal beloop

Nekpijn welke (in meer of mindere mate) interfereert met activiteiten in het dagelijks leven, en een normaal beloop in herstel van pijn en activiteiten heeft.

Vanwege het normale beloop in herstel van pijn en activiteiten, zou gestreefd moeten worden naar een kortdurende behandeling. De behandeling moet zich beperken tot het informeren van de patiënt over het normale beloop en het faciliteren van een adequate copingstijl, ter voorkoming van een afwijkend beloop. De patiënt heeft naar verwachting geen additionele therapie nodig.


Informatie en advies

  • Stel de patiënt gerust door uit te leggen dat het beloop van de nekpijn bij veel patiënten gunstig is, dat nekpijn niet schadelijk is en dat een toename van dit type pijn niet geassocieerd is met schade aan lichaamsstructuren.
  • Adviseer de patiënt om actief te blijven. Leg uit dat het herstel bevorderd wordt door een matig en geleidelijk toenemend niveau van oefenen, een geleidelijk toenemend niveau van activiteiten en het continueren van of terugkeer naar werk (indien nodig, met aanpassingen van werkzaamheden of arbeidsgerelateerde zorg).
  • Vermijd aanbevelingen die de patiënt zouden kunnen stimuleren om passief te blijven, en adviseer een fysiek actieve leefstijl en een actieve copingstijl.

Aanvullend bij werkgerelateerde nekpijn

  • Leg uit dat werk waaraan hoge kwantitatieve eisen worden gesteld, werk waarbij weinig steun uit de sociale of werkomgeving is, werk dat bestaat uit repeterende werkzaamheden, werk met een sedentaire werkpositie, werk waarbij regelmatig en langdurig de nek in een voorwaartse flexiehouding is gepositioneerd, werken met een slechte bureau-instelling en in een slechte werkhouding, bij precisiewerk, en de werkomgeving (bijvoorbeeld onprettige omgang met collega’s en leidinggevenden, een onprettige werksfeer) mogelijke risicofactoren zijn voor het krijgen van nekpijn.
  • Overweeg een consult te adviseren bij, of de patiënt door te verwijzen naar, een bedrijfs- of arbeidsfysiotherapeut, wanneer er sprake is van arbeidsverzuim of productieverlies zonder arbeidsverzuim.

C.3.2 Behandelprofiel B

Nekpijn graad I/II-afwijkend beloop

Nekpijn welke (in meer of mindere mate) interfereert met activiteiten in het dagelijks leven en een afwijkend beloop in herstel van pijn en activiteiten heeft, en waarbij geen psychosociale herstelbelemmerende factoren dominant aanwezig zijn.

 

Informatie en advies

Als bij behandelprofiel A.

 

Aanbevolen aanvullende therapie
  • Combineer oefentherapie met cervicale en/of thoracale mobilisatie of manipulatie.[POP-UP]
  • De oefentherapie dient aan te sluiten bij de behoeften, beperkingen en doelen van de patiënt.
Te overwegen therapie (bij onvoldoende effect)

Overweeg de volgende interventies wanneer, in overleg met de patiënt, wordt geconstateerd dat de aanbevolen therapie geen of onvoldoende effect heeft op het gezondheidsprobleem:

  • cervicaal kussen
  • cognitieve gedragstherapie
  • kinesiotape (bij traumagerelateerde nekpijn) voor pijnvermindering op korte termijn
  • massage (mits in combinatie met andere therapievormen) voor pijnvermindering op korte termijn
  • warmte- of koudetherapie (mits in combinatie met andere therapievormen)
  • werkplaatsinterventies (bij werkgerelateerde nekpijn)
Afgeraden therapie
  • dry needling
  • elektrotherapie
  • ultrageluid/shockwave
  • laser
Aanvullend bij werkgerelateerde klachten

Als bij behandelprofiel A, plus:

  • Bij een vermoeden van een door het werk veroorzaakte herstelbelemmerende factor: adviseer de patiënt contact op te nemen met de bedrijfsarts, bedrijfs- of arbeidsfysiotherapeut om de behandelmogelijkheden te bespreken, of in geval van arbeidsverzuim met de Arbodienst om een re-integratietraject te bespreken.
  • Bij een arbeidsverzuim, of bij productieverlies zonder arbeidsverzuim, dat langer dan vier weken aanhoudt: vraag bij de patiënt naar de afspraken die zijn gemaakt met de bedrijfsarts, overweeg de patiënt te adviseren om contact op te nemen met of door te verwijzen naar de bedrijfs- of arbeidsfysiotherapeut, en/of treed in overleg met de bedrijfsarts om het verdere beleid af te stemmen (na akkoord van de patiënt).
Afsluiting
  • Evalueer de inhoud van de behandeling, de therapietrouw van de patiënt en de behandelresultaten, bij voorkeur met de N(P)RS en de PSK.
  • Beëindig de behandeling zodra de afgesproken behandeldoelen zijn bereikt of indien er geen verbetering is opgetreden na zes weken.
  • Indien de behandeling na zes weken onvoldoende effect heeft gehad op de pijn en het niveau van activiteiten en participatie: neem, na akkoord van de patiënt, contact op met de huisarts of bedrijfsarts, om verdere (niet-fysiotherapeutische) behandelmogelijkheden te bespreken.

C.3.3 Behandelprofiel C

Nekpijn graad I/II-afwijkend beloop

Nekpijn welke (in meer of mindere mate) interfereert met activiteiten in het dagelijks leven en een afwijkend beloop in herstel van pijn en activiteiten heeft, en waarbij psychosociale herstelbelemmerende factoren dominant aanwezig zijn.

Behandeling moet zich richten op het beïnvloeden van díe prognostische factoren die gerelateerd zijn aan een vertraagd herstel, in het bijzonder psychosociale herstelbelemmerende factoren. Dit kunnen fysieke of niet-fysieke factoren zijn. Het is binnen dit behandelprofiel minder effectief om zich te richten op de pijn van de patiënt, omdat dit wellicht bij de patiënt tot een toename van de aandacht voor pijn en het bijbehorende pijngedrag leidt.

 

Informatie en advies

Als bij behandelprofiel B, plus:

  • Benadruk dat de psychosociale factoren van de patiënt (angst, onrust, depressieve gevoelens, angst voor bewegen (kinesiofobie), catastrofering, etc.) een negatieve invloed kunnen hebben op het herstel.
  • Bij bewegingsangst (kinesiofobie) of pijngerelateerde angst: leg uit dat toenemende activiteit het herstel bevordert en motiveer tot meer bewegen.
  • Bespreek regelmatig de invloed van psychosociale herstelbelemmerende factoren, om te controleren of deze factoren veranderd zijn en of hun invloed op de nekpijn verminderd is.
  • Indien de psychosociale herstelbelemmerende factoren de oorzaak zijn van het uitblijven van herstel: neem zelf contact op met of moedig de patiënt aan om contact op te nemen met de huisarts, psycholoog en/of psychosomatisch fysiotherapeut en bespreek de behandelmogelijkheden.

Aanbevolen aanvullende therapie

Als bij behandelprofiel B, plus:

  • Leg bij de oefentherapie meer nadruk op gedragsmatige principes en graduele toename in blootstelling aan bewegingen.

Te overwegen therapie (bij onvoldoende effect)

Als bij behandelprofiel B.

 

Afgeraden therapie

Als bij behandelprofiel B.

 

Aanvullend bij werkgerelateerde nekpijn

Als bij behandelprofiel B.

 

Afsluiting

Als bij behandelprofiel B.

C.3.4 Behandelprofiel D

Nekpijn graad III

Nekpijn in de aanwezigheid van neurologische tekenen en symptomen. De patiënt kan baat hebben bij fysiotherapie maar vanwege de mogelijke ernst van de onderliggende pathologie is het belangrijk om vooraf een duidelijk tijdspad te hanteren.

 

Informatie en advies

Als bij behandelprofiel B, met inachtneming van de volgende aanpassingen:

  • Leg de diagnose uit en stel de patiënt gerust dat de neurologische tekenen in de arm vaak vanzelf overgaan.
  • Adviseer een fysiek actieve leefstijl en een actieve copingstijl. Maar adviseer de patiënt ook om bewegingen of activiteiten te vermijden die uitstralende pijn of andere klachten aan de arm provoceren.

Aanbevolen aanvullende therapie

  • Als bij behandelprofiel B.

Te overwegen therapie (bij onvoldoende effect)

Als bij behandelprofiel B, plus:

  • Combineer cervicale en/of thoracale mobilisatie met zenuwmobilisatieoefeningen.
  • Semi-harde halskraag, voor pijnvermindering op korte termijn. Evalueer het effect na twee weken en pas op voor patiëntafhankelijkheid (niet bij traumagerelateerde pijn).
  • Tractie.

Afgeraden therapie

Als bij behandelprofiel B.

 

Aanvullend bij werkgerelateerde nekpijn

Als bij behandelprofiel B.

 

Afsluiting

Als bij behandelprofiel B, met inachtneming van het volgende:

  • Indien de behandeling na zes weken onvoldoende effect heeft gehad op de pijn en het niveau van activiteiten en participatie of
    zelfs tot verslechtering (toename van de pijn, meer sensorische symptomen of een toenemend verlies van motorische controle) heeft geleid: verwijs de patiënt terug naar de huisarts.

C.4 Afronding van de behandeling

De behandeling wordt beëindigd zodra de afgesproken behandeldoelen zijn bereikt. Ook als de afgesproken behandeldoelen niet zijn behaald, zal de behandeling op enig moment beëindigd moeten worden. Zo is het bijvoorbeeld niet zinvol om de behandeling te continueren indien er geen verbetering is opgetreden na zes weken, aangezien de kans dat er na deze periode alsnog verbetering optreedt klein is. Dit moet expliciet worden besproken met de patiënt vóór de laatste behandelsessie.

Het wordt aanbevolen om het beloop van de behandeling te evalueren tijdens de laatste sessie, met behulp van de N(P)RS en PSK. Daarnaast kan overwogen worden om aanvullende optionele meetinstrumenten af te nemen ter evaluatie, maar alleen indien deze ook eerder in het behandelproces zijn gebruikt en indien het
instrument geschikt is voor evaluatief gebruik (Verantwoording en toelichting).

Ten slotte wordt aanbevolen om bij de afronding van de behandeling de patiënt te adviseren om fysiek actief te blijven, ongeacht eventuele resterende pijn en zich ervan bewust te zijn dat er een kans is op terugkerende nekpijn en dat de prognostische factoren voor een vertraagd herstel (tabel 1) hier vermoedelijk een rol in spelen.