Ga naar de inhoud

Osteoporose

De richtlijn Osteoporose van het Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie (KNGF) dient als leidraad voor de fysiotherapeut bij de behandeling van patiënten met gezondheidsproblemen die samenhangen met osteoporose.

Osteoporose

Therapeutisch proces

C.1 Doelstellingen

Het doel van de behandeling van patiënten met osteoporose of met osteoporose samenhangende klachten is het voorkomen van (nieuwe) fracturen. Hiertoe begeleidt de fysiotherapeut de patiënt om te komen tot opheffing of vermindering van de immobiliteit, vermindering van het valrisico, het behouden of herwinnen van de zelfstandigheid na een fractuur, het bevorderen van een gezondheidsbevorderende leefstijl en stimuleren van daarmee samenhangende botbelastende activiteiten.


Aandachtspunten bij de behandeling c.q. begeleiding

  • Zet de training doelmatig en doeltreffend op. Criteria hiervoor zijn: juiste belasting van de prikkel, risicoarm, plezierig, compliance bevorderend, goedkoop en passend in een totaal leefstijlprogramma.
  • Indien de lichamelijke activiteit na de behandeling niet wordt voortgezet, zullen de effecten ervan afnemen. De behandeling is daarom gericht op het begeleiden van patiënten naar het zelfstandig ‘blijven bewegen’. Als de patiënt daarbij langdurig hulp nodig heeft, kan geattendeerd worden op een beweegprogramma Osteoporose.
  • Vermijd flexieoefeningen van de thoracale wervelkolom in verband met het risico op compressiefracturen. Strekoefeningen daarentegen lijken wel zinvol.
  • Bij patiënten met pijnklachten en/of bewegingsangst kan een gedragsgeoriënteerde benadering bijdragen aan het bereiken van de behandeldoelen.
  • Negatieve effecten van trainingsinspanning moeten worden vermeden. Bijvoorbeeld: bij patiënten met een laag lichaamsgewicht dient gewichtsverlies te worden voorkomen.

Bij alle patiënten kan sprake zijn van risicofactoren voor fracturen. De beïnvloedbare factoren voor fractuurrisico stelt de fysiotherapeut aan de orde tijdens de voorlichting ter bevordering van een gezonde leefstijl. De niet-beïnvloedbare factoren, zoals geslacht en erfelijke aanleg, zullen het effect van de interventie op het gezondheidsprobleem belemmeren.


De behandeling bestaat uit informeren/adviseren en het oefenen en sturen van functies en activiteiten.

Informeren en adviseren is gericht op het bieden van steun en het informeren/adviseren over een gezonde leefstijl, risico’s voor vallen, valpreventie en het adviseren van en leren omgaan met (loop)hulpmiddelen, zoals een rollator. Indien mogelijk betreft de advisering ook de thuissituatie (letten op losse matjes, trapleuningen, enz.).

Het oefenen en sturen van functies en activiteiten is gericht op:

  • het uitvoeren van osteogene activiteiten;
  • spierfunctieverbetering;
  • balanstraining;
  • verbetering van het uithoudingsvermogen;
  • verbeteren van het gangpatroon (zoals paslengte, voet clearance (hoogte waarmee de voet tijdens de zwaaifase boven de grond of obstakels blijft) en draaien) en/of
  • het verminderen van het valrisico.

De fysiotherapeut stimuleert de patiënt om deze functies en activiteiten in te bouwen in het dagelijks leven, zodat hij na afloop van de behandeling deze activiteiten zelfstandig voortzet.

De fysiotherapeut zal de pijn primair beïnvloeden door het geven van voorlichting en het oefenen en sturen van functies en activiteiten. Hierbij wordt een gedragsgeoriënteerde benadering toegepast. Hevige pijn is een indicatie om contact op te nemen met een arts.

C.1.1 Informeren/adviseren/educatie

Behandeldoel is het geven van inzicht in het ziektebeeld osteoporose, het belang van de juiste hoeveelheid botbelasting, de gevaren van immobiliteit, risicofactoren voor vallen en het voorkomen van vallen. De fysiotherapeut geeft voorlichting en advies over een actieve leefstijl, medicatie, veilig bewegen, de risico’s in de thuissituatie en het leren omgaan met pijn. Ingegaan wordt op de factoren die het risico op fracturen of op vallen vergroten en wat hiertegen te doen is. Ook moet de patiënt leren om zijn eigen mogelijkheden en grenzen in te schatten. Andere onderwerpen zijn: hoe en hoeveel de wervelkolom te belasten, hoe te tillen en te bukken en het gebruik van hulpmiddelen.

Een professionele manier van voorlichten veronderstelt dat de fysiotherapeut kennis en inzicht heeft in de wijze waarop voorlichting vorm en inhoud kan krijgen en welke factoren een positieve dan wel negatieve invloed uitoefenen op het tot stand komen van (de gewenste) gedragsverandering. Een veel gebruikt theoretisch kader voor de beschrijving van gedragsverandering naar een actieve leefstijl is het Integrated Model for Change (I-Change Model). Om een gedragsverandering te bewerkstelligen moet men aansluiten bij de fase waarin de patiënt zich bevindt:

  • In de precontemplatiefase is iemand onvoldoende lichamelijk actief en heeft iemand ook niet de intentie om binnen 6 maanden zijn inactieve leefstijl te veranderen. In deze fase is het overdragen van informatie en kennis over het belang van bewegen van belang.
  • In de contemplatiefase heeft iemand reeds de intentie om binnen afzienbare tijd (binnen 1 tot maximaal 6 maanden) verandering te brengen in het beweeggedrag. Men overweegt serieus een gedragsverandering. Het accent ligt in deze fase op het omzetten van willen in kunnen.
  • In de preparatiefase treft iemand de voorbereidingen om binnen 1 maand in beweging te komen. De nog inactieve persoon gaat op zoek naar mogelijkheden om vaker te bewegen. In deze fase ligt het accent op het wegnemen van drempels en barrières en het starten van de lichamelijke activiteit.
  • In de actiefase vinden de positieve gedragsveranderingen plaats in die zin dat iemand in de afgelopen 6 maanden duidelijk meer heeft bewogen. De fase is echter ook het meest risicovol, omdat het veranderde gedrag volgehouden moet worden. Deze fase is niet stabiel en heeft een groot risico op terugval in het oude gedrag. Het accent ligt op het krijgen van plezier in bewegen, het opdoen van een succeservaring en het voorkomen van uitval.
  • Wanneer na 6 maanden het gedrag nog steeds positief veranderd is, bevindt iemand zich in de ‘behoud’fase en is er sprake van gedragsbehoud. Het I-Change model veronderstelt nadrukkelijk een bewustzijn van het eigen gedrag, in dit geval de mate van lichamelijke activiteit, en ook het bewust keuzes maken ten aanzien van dit gedrag. Het is echter de vraag in hoeverre eerstgenoemde het geval is; misschien is hier eerder sprake van gewoonte. Naast de daadwerkelijke fase van gedragsverandering spelen meerdere factoren een rol binnen het I-Change model, te weten: motivatiefactoren, predisponerende factoren, informatiefactoren, besefbeïnvloedende factoren, capaciteitsfactoren en barrières.

Gedragsgeoriënteerde benadering

Bij patiënten met pijn of bewegingsangst is een gedragsgeoriënteerde benadering onderdeel van de behandeling. In deze benadering staat de toename van gezond gedrag (zoals bewegen en hernemen van hobby’s en werkzaamheden) en de afname van pijngedrag (zoals gebruikmaken van overbodige hulpmiddelen en medicijnen) centraal.

De behandeling bestaat uit het geven van informatie en advies en een oefenprogramma gericht op het volhouden (of indien nodig aanleren) van activiteiten ondanks de aanwezigheid van pijn. In het oefenprogramma worden de activiteiten stap voor stap opgebouwd naar een gewenst activiteitenniveau. De informatie en de adviezen betreffen onder andere pijn, pijngedrag en hoe hiermee om te gaan. De patiënt leert dat bewegen niet schadelijk is, maar juist een positief effect heeft. Wanneer behandeling volgens de richtlijn niet voldoende is om de patiënt een actieve leefstijl te laten aannemen, kan een Beweegprogramma Osteoporose worden aangeboden.

C.1.2 Oefenen/sturen van functies en activiteiten

Bij het ‘oefenen en sturen van functies en activiteiten’ wordt onderscheid gemaakt tussen de verschillende probleemgebieden.

 

Probleemgebied 1: (dreigende) immobiliteit

Behandeldoelen zijn het stimuleren van (osteogene) lichamelijke activiteit van de patiënt en het komen tot een actieve leefstijl en vermindering/opheffing van stoornissen en beperkingen die de immobiliteit veroorzaken of in stand houden. 
Bij val- en bewegingsangst is de behandeling gericht op het vergroten van het zelfvertrouwen ten aanzien van bewegen.

Indien aan de voorwaarden om te komen tot een actieve leefstijl is voldaan, is dit behandeldoel van fysiotherapie bereikt. Gestreefd wordt een zodanig lichamelijk activiteitenniveau te bereiken dat de BMD gehandhaafd blijft dan wel toeneemt. 
De intensiteit van de lichamelijke activiteit is afhankelijk van het individuele basisniveau en kan uiteenlopen van wandelen, tuinieren en fietsen tot diverse duursporten en fitness. Het doel is de activiteiten in te bouwen in adl, vrije tijd en sport.

Aandachtspunten bij de oefeningen:

  • De lichaamsbewegingen moeten een relatief hoge botbelasting geven (hoog is hierbij ongeveer 50% hoger dan in de afgelopen periode).
  • Dynamische oefenvormen met gebruikmaking van het eigen lichaamsgewicht en de zwaartekracht geven een hoge botbelasting.
  • De oefeningen belasten in ieder geval de wervelkolom, heupen en polsen (trainingseffecten zijn specifiek).
  • Spierversterkende oefeningen hebben ook een osteogeen effect bij een belasting vanaf ongeveer 70% van de maximale spierkracht.
  • De frequentie en de duur van het programma zijn afhankelijk van het doel van de training. Om de botmassa te beïnvloeden, dient men dagelijks intensief te belasten, het gaat hierbij om een hoge botbelasting, waarbij een beperkt aantal herhalingen (bijvoorbeeld 30-50 piekbelastingmomenten) voldoende zijn. Voor verbetering van het algemene uithoudingsvermogen is het streven: een trainingsduur van minimaal 30 minuten, een lage intensiteit (60-70% van de maximale hartfrequentie).

Probleemgebied 2: een verhoogd valrisico

Behandeldoelen zijn het verminderen van het valrisico door het verminderen of opheffen van stoornissen en beperkingen. 

Voorbeelden van behandeldoelen en -vormen bij patiënten met een verhoogd valrisico.

Verbeteren van de spierfunctie

  • Drie keer per week trainen, intensiteit van 60-70% van de maximale kracht.
  • Per sessie streven naar 3 sets van 10 herhalingen.
  • Bij voorkeur de spierfunctie in een functionele context trainen.

Verbeteren van de gewrichtsfunctie

  • Het aanreiken van functies/activiteiten ter vergroting van de mobiliteit van de gewrichten.

Verbeteren van de balans/transfers

  • Het geven van dynamische oefenvormen, zoals starten, remmen, van richting veranderen en vanuit beweging op één been gaan staan.
  • Ook oefenen van verschillende val- en struikelstrategieën.

Verbeteren van het gangpatroon

  • Het geven van dynamische oefenvormen, zoals het lopen met richtingverandering, het ontwijken van en stappen over obstakels en het lopen op verschillende onderlagen.

Houdingsverbetering

  • Het inbouwen van extensieoefeningen in het bewegingsprogramma en adl zodat de kyfose niet toeneemt.

Het behandeldoel is bereikt indien de stoornissen en beperkingen, naar mogelijkheden van de individuele patiënt, zo goed mogelijk zijn opgeheven. Hierbij wordt in eerste instantie gedacht aan verminderde kracht en evenwicht.

 

Probleemgebied 3: status na een (wervel)fractuur

Behandeldoelen zijn het behouden of herwinnen van de zelfstandigheid door het verminderen van de stoornissen en beperkingen die tengevolge van de fractuur zijn ontstaan en het stimuleren van het uitvoeren van activiteiten binnen de adl.

De behandeling is gericht op de specifieke stoornissen en beperkingen die bij de individuele patiënt beperkingen en/of participatieproblemen veroorzaken of in stand houden, het stimuleren van lichamelijke activiteiten (zie probleemgebied 1) en het verminderen van het valrisico (zie probleemgebied 2). Bij aanwezigheid van de stabiele fractuur worden functies en/of activiteiten geoefend zonder de fractuur te belasten.

C.2 Beschrijving geïncludeerde studies

Het merendeel van de studies blijkt betrekking te hebben op een gezonde populatie van met name postmenopauzale vrouwen en ouderen. In deze populaties is er een verhoogd risico op het ontwikkelen van osteoporose. In de meeste studies is het effect onderzocht van een beweeginterventie op de verschillende uitkomstmaten.

De geïncludeerde studies zijn weergegeven naar onderzoeksopzet en populatie in de vorm van tabellen in de bijlage Evidentietabellen (3 tabellen over de meta-analyses en systematische reviews (tabel B.1 t/m B.3) en 3 tabellen over de RCT’s (tabel B.4 t/m B.6) en beschreven naar de onderzochte populatie:

Wanneer wordt gesproken over ‘gezonde’ populaties wordt bedoeld dat deze groep (nog) niet is gediagnosticeerde met osteoporose.

Het merendeel van de studies blijkt betrekking te hebben op een gezonde populatie van met name postmenopauzale vrouwen en ouderen. In deze populaties is er een verhoogd risico op het ontwikkelen van osteoporose. In de meeste studies is het effect onderzocht van een beweeginterventie op de verschillende uitkomstmaten.

C.2.1 Studies bij mensen met osteoporose en osteopenie

Effecten van lichamelijke activiteit op de botdichtheid (BMD)

In 1 systematisch review werd het effect onderzocht van beweeginterventies op BMD bij mensen met osteoporose en osteopenie.140 In 11 RCT’s werd botdichtheid of botsterkte als uitkomstmaat gekozen.119-121,131,141-148 Bij de beschrijving van het effect van fysieke activiteit op botdichtheid zal onderscheid worden gemaakt tussen ‘high-impactoefeningen’, ‘gewichtsdragende oefeningen’ en andere oefeningen. Oefeningen zijn als ‘high-impactoefening’ gedefinieerd wanneer in de beschrijving was aangegeven dat er werd gesprongen of dat er op een andere manier duidelijk werd dat er een zweefmoment was, zoals bij joggen. ‘Gewichtsdragende oefeningen’ zijn oefeningen waarbij gebruik wordt gemaakt van het eigen lichaamsgewicht, dat zijn dus alle oefeningen die in een staande positie worden uitgevoerd, bijvoorbeeld wandelen, steps, traplopen of dansvormen. Omdat de resultaten van de studie van De Kam et al. die van de gevonden RCT’s bijna volledig overlappen, zal deze studie als gouden standaard worden genomen.140

De Kam et al. toonden aan dat gewichtsdragende oefeningen voor kracht en uithoudingsvermogen een positief effect hebben op botsterkte, met name wanneer de interventies minimaal 1 jaar worden volgehouden. In de RCT’s met korter durende interventies131,143,146-148 was maar 1 studie opgenomen, die van Liu-Ambrose,131 die een significant positief effect liet zien van weerstandstraining op corticale botdichtheid van de radius en van behendigheidstraining op corticale botdichtheid van de tibia. In de studie van Korpelainen et al. werd het effect van een interventie met high-impactoefeningen op botdichtheid onderzocht en een significant positief effect gevonden op de bone mineral content (BMC) van de trochanter, maar geen effect op BMD.121Van interventies met aerobe oefeningen en krachtoefeningen, waarbij een deel van de oefeningen gewichtsdragend was, werden positieve effecten gevonden op de BMD van de heup141 en de lumbale wervelkolom (LWK).142,149,150 In een 2 jaar durende studie werden 2 beweeg-interventies met elkaar vergeleken.145 In beide groepen werden positieve effecten op de botdichtheid gevonden, maar geen verschillen tussen de groepen. Omdat in beide groepen hormone replacement therapy (HRT) werd gebruikt, is niet uit te sluiten dat de gevonden effecten op botdichtheid veroorzaakt zijn door HRT. De resultaten van deze studie met betrekking tot botdichtheid zullen daarom niet worden meegenomen in de conclusies. Een interventie bestaande uit vibratietraining liet geen significant effect zien op BMD.144 Ten slotte is in 1 RCT gekeken naar de invloed van 2 verschillende soorten krachttraining op de botdichtheid.119,120 Hieruit bleek een explosief uitgevoerde krachttraining (power training) een gunstiger effect te hebben dan een langzaam uitgevoerde krachttraining. In een RCT van Smulders et al. uit 2010 bestond de interventie uit een 5 weken durend valpreventieprogramma met onder andere gewichtsdragende oefeningen.147 Er werd een trend gevonden voor een toegenomen BMD van de LWK; op BMD van de heup werd geen effect gevonden.

Effecten van lichamelijke activiteit op vallen en fracturen

In de systematische review van De Kam et al. (2009)140 werd 1 studie geïncludeerd die direct het effect van bewegen onderzocht op valgerelateerde fracturen.121 In 2 RCT’s werd het effect van bewegen op valincidentie onderzocht.121,151 In de recente RCT van Smulders et al. werd ook gekeken naar het effect van bewegen op valincidentie. In de studie van Korpelainen et al. (2006) werd een significant effect gevonden op het aantal valgerelateerde fracturen; het effect op de valincidentie was niet significant.121 Door Madureira et al. (2007) werd een significant effect gevonden op valincidentie.151 In beide studies waren functionele balansoefeningen opgenomen. In de studie van Swanenburg et al. werd in de interventiegroep een reductie in valrisico gevonden van 89%. Er werd geen p-waarde vermeld, mogelijk omdat het een pilotstudie betrof met geringe steekproefomvang.148 In de RCT van Smulders et al. leidde een programma met een obstakelparcours, loopoefeningen, valtraining en educatie tot een reductie in valincidentie van 39% en een verminderde valangst.147 Van een programma met oefeningen voor kracht en balans in het water werd geen effect gevonden op valangst.152

Effecten van lichamelijke activiteit op overige uitkomstmaten

De uitkomstmaten kracht en balans zijn relevant in het kader van valpreventie. Verminderde kracht en balans zijn namelijk risicofactoren voor vallen die vaker blijken voor te komen bij mensen met osteoporose.153 Voor deze uitkomstmaten is er bijna volledige overlap met de systematische review van de Kam et al. (2009) en de RCT’s. De systematische review zal daarom als gouden standaard worden genomen. Verder werden RCT’s gevonden die het effect van bewegen op uithoudingsvermogen, pijn, kwaliteit van leven en fysieke activiteit hebben onderzocht.

Effecten op spierkracht

In de systematische review140 en in 13 RCT’s werd het effect van fysieke training op spierkracht onderzocht.116,119,122,130,141-143,145,148,154-157 De Kam et al. concludeerden dat een krachttraining van ten minste 3 keer per week meestal zorgt voor positief effect op een van de uitkomstmaten voor spierkracht en dat bij een frequentie van 2 keer per week soms een effect wordt gevonden. Alle RCT’s met krachttraining in een frequentie van 3 of meer keren per week toonden een positief effect aan op beenspierkracht,122,145spierkracht van de bovenste extremiteit,142 of spierkracht van de romp.154,155 Bij een frequentie van 2 keer per week, werd meestal een significant effect gevonden op beenspierkracht,116,141,143,148,157 maar soms niet,130,156 en ook geen effect op rompkracht.143,156 Uit het onderzoek van Stengel et al. (2005) bleek er geen verschil in effect op spierkracht van weerstandstraining met explosieve of langzame krachtopbouw.119

Effecten op balans

De uitkomstmaten voor balans zijn zeer divers en daarom moeilijk onderling vergelijkbaar. In de systematische review van de Kam et al. (2009) werd een onderverdeling gemaakt tussen balans op stoornisniveau (body sway, gemeten met posturografie) en balans op het niveau van beperkingen (Timed-Up-and-Go test, op 1 been staan, Berg Balance Scale enzovoort).140 De Kam et al. concludeerden dat balanstraining een positief effect kan hebben op uitkomstmaten op stoornisniveau en uitkomstmaten op het niveau van beperkingen. Er werden 12 RCT’s gevonden die het effect van een beweeginterventie op balans hebben onderzocht.116,122,130,142,143,146,148,151,152,156-158 Acht RCT’s onderzochten het effect van een interventie met onder andere functionele balanstraining op uitkomstmaten voor balans op het niveau van beperkingen.116,122,130,142,143,148,151,152 Slechts in 1 van deze studies werd geen positief effect van de interventie gevonden.130 Het effect van een interventie met functionele balanstraining op balans op stoornisniveau werd in 7 RCT’s onderzocht.116,122,130,143,148,156,158 Slechts 3 van deze studies vonden geen positief effect van de interventie.116,148,156 Twee interventies met krachttraining, al dan niet met aerobe training vonden een positief effect op balans op stoornisniveau, maar niet op het niveau van beperkingen.130,146 Echter, een andere studie vond wel een effect op de FR.157

Effecten op uithoudingsvermogen

Vijf 5 RCT’s hadden uithoudingsvermogen als uitkomstmaat.119,122,142,145,157 Het betrof veelal interventies met krachttraining en aerobe oefeningen. Er werd een positief effect op uithoudingsvermogen gevonden wanneer het programma werd vergeleken met inactieve controles.122,142,157 Er werd geen verschil gevonden wanneer explosieve en langzame uitvoering van krachttraining met elkaar werd vergeleken.119 Wel werd een positief effect gevonden van een programma met krachttraining voor de armen ten opzichte van krachttraining van de benen.145

Effecten op ROM van de wervelkolom

Twee studies onderzochten het effect van een programma met krachtoefeningen voor de romp op ROM van de wervelkolom.154,155 In 1 studie werd een positief effect gevonden.154 Van 2 interventies met onder andere oefeningen voor kracht en uithoudingsvermogen werd een verbetering gevonden op de Sit and Reach test.142,157 Pearlmutter et al. vonden een positief effect op de ROM van de schouder van een programma met extensieoefeningen van de wervelkolom en van een programma met rek- en krachtoefeningen voor de scapulaire musculatuur.159

Effecten op pijn

In 9 RCT’s werd het effect onderzocht van een interventie met onder andere krachttraining op pijn.116,119,120,129,142,146,152,154-156 Vijf van deze studies vonden een positief effect.119,120,142,146,154,156Uit de studies van Stengel et al. bleek dat er een positief effect was van een explosieve krachttraining vergeleken met krachttraining met een langzame krachtopbouw.119,120 Ook vibratietraining bleek een positief effect te hebben op rugpijn.144 Een interventie met behendigheidstraining liet geen effect zien vergeleken met een placebointerventie (rekken).129

Effecten op kwaliteit van leven

In 9 RCT’s werd het effect van een programma met oefeningen voor kracht en/of balans op de kwaliteit van leven onderzocht. 116,129,146-148,152,154-156 In 5 studies werd een positief effect op de kwaliteit van leven gevonden;146,152,154-156 Liu-Ambrose et al. vonden wel significante effecten in de interventiegroep, maar geen significante groepsverschillen.129

Effecten op fysieke activiteit

In 4 RCT’s werd het effect van een beweeginterventie op fysieke activiteit onderzocht.121,130,147,148 Alleen in de studie van Swanenburg et al. werd een positief effect gevonden vergeleken met de controlegroep.148 Dit effect was aanwezig tot ongeveer 3 maanden na de interventie.

C.1.2 Studies bij een gezonde populatie met een verhoogd risico op osteoporose

Effecten van lichamelijke activiteit op de botdichtheid of botsterkte

Het effect van bewegen op botdichtheid of botsterkte bij een gezonde populatie met een verhoogd risico op osteoporose werd onderzocht in 1 Cochrane review,138 6 systematische reviews,160-165 7 meta-analyses166-172 en 21 RCT’s.117,118,173-192

Van de 14 systematische reviews en meta-analyses die het effect van een beweeginterventie op botdichtheid onderzochten bij mensen met een verhoogd risico op osteoporose138,160-172 vond slechts 1 meta-analyse geen effect.169 Twee systematische reviews gaven aan dat slechts 1 van de 2 geïncludeerde studies een effect vond op BMD.161,164 Mogelijk vonden Kelley et al. geen effect omdat zij studies hadden geïncludeerd met verschillende beweeginterventies.169 De andere systematische reviews en meta-analyses vonden een positief effect van interventies met krachttraining,138,162,163,165,167,170 gewichtsdragende oefeningen,163,165,168 wandelen,138,160,171 aerobe oefeningen,138,162,167,172 en high-impactoefeningen.160 In de meta-analyse van Wolff et al. werd geen effect gevonden van alleen krachttraining op BMD.172

In 5 RCT’s werd het effect onderzocht van een 12 maanden durend programma met onder andere high-impactoefeningen op botdichtheid of botsterkte. 176,182,184,186,190 Er werd een positief effect gevonden op de BMD van de heup182,186 en op de botsterkte van de tibia.176,184,190 In 4 RCT’s bestond het programma uit aerobe oefeningen en krachtoefeningen en waren er ten minste enkele gewichtsdragende activiteiten.174,178,180,189 De programma’s die korter dan een jaar duurden, lieten geen effect zien op botdichtheid.174,189 Van de 2 programma’s die wel een jaar duurden werd in 1 studie een positief effect gevonden op de BMD van de heup.180 In 5 RCT’s bestond de interventie uit gewichtsdragende aerobe oefeningen, zoals wandelen.117,118,173,179,181,183 Slechts 2 studies duurden ten minste 1 jaar,117,118,179waarvan slechts 1 studie een gunstig effect vond op de BMD van de heup.117,118 Van de andere studies werd in 1 RCT een effect gevonden op total body BMD en BMD van de benen bij wandelen op hogere intensiteit (88% van de VO2max) vergeleken met wandelen op een lagere intensiteit (62% van de VO2max).173 In 3 RCT’s die het effect van (gedeeltelijk) gewichtsdragende krachtoefeningen op de botdichtheid onderzochten184,185,191 werd een positief effect gevonden op de BMD van de wervelkolom185, de heup185,191 en de section modulus van de femurhals.184 Het toevoegen van squats en stampen aan een interventie met line dance bleek geen effect te hebben op de BMD, maar de steekproef in deze studie was klein.192 Van de 2 RCT’s die tai chi als gewichtsdragende oefening onderzochten175,191 liet maar 1 studie effect zien op de BMD van de heup.191 Er was ook een effect op de botdichtheid van de tibia,175 maar een effect op de wervelkolom werd in beide studies niet gevonden. Twee RCT’s die het effect van krachtoefeningen zonder gewichtsdragende component op botdichtheid onderzochten, vonden geen effect.177,187 Een andere studie die het effect van krachttraining van de rugextensoren onderzocht, vond een positief effect op BMD van de LWK.188 In 1 RCT werd een gunstig effect gevonden van vibratietraining op de BMD van de femurhals vergeleken met het effect van wandelen.183

Effecten van lichamelijke activiteit op vallen en fracturen

Het effect van lichamelijke activiteit op vallen en fracturen werd onderzocht in 5 systematische reviews,76,161,193-195 2 Cochrane reviews,113,138 1 meta-analyse196 en 15 RCT’s.126-128,179,188,191,197-206

Drie systematische reviews, 1 Cochrane review en een meta-analyse onderzochten het effect van bewegen op valincidentie; in alle studies werd geconcludeerd dat bewegen de valincidentie kan verminderen.76,113,161,194,196 In de studie van Baker et al. bestonden de interventies ten minste uit oefeningen voor kracht, balans en uithoudingsvermogen.161 Gillespie et al. concludeerden dat zowel beweegprogramma’s met individueel bepaalde oefeningen als groepstrainingen de valincidentie reduceren.113 Myers et al. concludeerden dat interventies gericht op risicofactoren voor vallen en met een inspanningscomponent het valrisico kunnen verlagen. Echter dit geldt niet voor groepsprogramma’s en voor bewoners van verpleeghuizen.76 Uit de meta-analyse van Province et al. bleek dat beweeginterventies in het algemeen, en balansoefeningen in het bijzonder, het valrisico kunnen verlagen.196 Twee systematische reviews met fractuurincidentie als uitkomstmaat konden geen meerwaarde van een beweegprogramma aantonen.138,193 In de ene review waren de resultaten echter gebaseerd op 1 studie138 en in de andere review waren de resultaten inconsistent.193 Uit de review van Zijlstra et al. bleek dat beweeginterventies, waaronder tai chi, de valangst kunnen verminderen.195

In 8 RCT’s waren kracht- en functionele balansoefeningen onderdeel van het programma.126,197-203 In 3 studies was de interventie pragmatisch, dat wil zeggen dat een beweeginterventie werd opgesteld aan de hand van risicofactoren voor vallen.126,201,202 Er werd geen reductie van valincidentie voor de groep als geheel gevonden. Luukinen et al. echter vonden wel dat de eerste 4 vallen later optraden als alleen werd gekeken naar de personen die nog buiten kwamen.126 De compliance in deze studie was laag. Mahoney et al. vonden een verlaging van valincidentie bij personen met een lage MMSE-score.202 Van de andere 5 studies rapporteerden er 3 positieve effecten.198,199,203 In de studie van Faber et al. werd een positief effect gevonden bij prefragiele ouderen, maar juist een verhoogd valrisico bij fragiele ouderen.198 In de studie van Freiberger et al. werd het effect van 2 programma’s met oefeningen voor kracht en balans met elkaar vergeleken. Slechts 1 van deze programma’s leidde tot een reductie in valrisico.199 Means et al. toonden aan dat een programma met oefeningen voor kracht en balans het aantal vallers kon verminderen bij mensen met een positieve valgeschiedenis.203 In de 2 RCT’s die het effect onderzochten van een interventie met functionele balansoefeningen of een valpreventieprogramma, werd een positief effect gevonden op valincidentie of het aantal vallers.204,206 Een programma met alleen weerstandstraining liet geen effect zien op de valincidentie.191 Van de 3 RCT’s die het effect van tai chi onderzochten127,128,191,205 vonden er 2 een positief effect.127,128,205 Een studie die snelwandelen als interventie had, liet een verhoging van het valrisico zien en geen effect op het aantal vertebrale fracturen bij postmenopauzale vrouwen met polsfracturen.179Sinaki et al. vonden een verminderd risico op vertebrale fracturen bij een training van de rugextensoren.188 In 6 RCT’s werd het effect onderzocht van bewegen op valangst of ‘falls self efficacy’.128,200,207-210 In 3 RCT’s waren er oefeningen voor kracht en balans in het programma opgenomen200,207,208 en 1 van de 3 studies vond een reductie in falls self-efficacy.200 De 3 RCT’s met tai chi als interventie vonden een positief effect op valangst.128,209,210

Effecten van lichamelijke activiteit op overige uitkomstmaten
Effecten op kracht

Het effect van beweeginterventies op kracht werd in 3 systematische reviews onderzocht.160,161,211 Uit de studie van Baker et al. kwam naar voren dat gecombineerde beweegprogramma’s met oefeningen voor kracht, balans en uithoudingsvermogen soms een positief effect hebben op de spierkracht.161 Asikainen et al. concludeerden dat beweegprogramma’s met krachttraining en programma’s met high-impactoefeningen een positief hebben op de spierkracht.160 Heemskerk et al. toonden aan dat oefeningen met klein fysiotherapeutisch materiaal en oefeningen op fitnessapparaten een positief effect hebben op spierkracht van de onderste extremiteit.211 In 43 RCT’s werd effect onderzocht van beweeginterventies op maten voor spierkracht.123,126,174,177,179,180,182,184,185, 187-192,197,199,201,203,207,208,212-233

In studies die het effect onderzochten van ten minste 3 keer per week krachtoefeningen werd een positief effect gevonden op de spierkracht,123,177,182,184,187-189,199,203,208,213,214,217,218,222,224,231,233 behalve in 3 studies.126,191,232 In studies die het effect onderzochten van krachtoefeningen met een frequentie van 1-2 keer per week, werd in de meeste gevallen ook een positief effect gevonden,174,180,185,197,201,212,221,225-228 maar soms niet.207 Studies naar het effect van krachtoefeningen op een bepaald percentage van het 1RM, vonden een positief effect op spierkracht bij oefeningen op 20-90% van het 1 RM,177,182,184,185,187-189,197,213,214,221,222,227 behalve in 1 studie207 waarin werd getraind op 60% van het 1RM en 1 studie232die trainde op 30% van het 1RM. Andere trainingsvormen die een positief effect op spierkracht gaven, waren vibratietraining123 (gering positief effect), aerobe trainingsvormen,223,225,231 een programma met springoefeningen en steps190 en een programma gericht op adl-activiteiten.217 Tai chi191 noch snelwandelen179 lieten een effect op spierkracht zien.

Effecten op balans

Het effect van bewegen op balans werd onderzocht in 4 systematische reviews.139,160,161,211 Asikainen et al. concludeerden dat high-impactoefeningen een positief kunnen hebben op de balans.160 Baker et al. concludeerden dat gecombineerde beweegprogramma’s met oefeningen voor kracht, balans en uithoudingsvermogen soms wel en soms geen effect hebben op de balans.161 Heemskerk et al. concludeerden dat oefeningen zoals op 1 been staan, zijwaarts en achterwaarts lopen, balspelen, staan op een oefentol en tai chi een positief effect hebben op de balans.211 Deze oefeningen kunnen we samenvatten onder de noemer functionele balansoefeningen. In de Cochrane review concludeerden Howe et al. dat wandelen, balansoefeningen, functionele oefeningen, krachtoefeningen en programma’s met verschillende soorten oefeningen een positief effect hebben op indirecte maten voor balans (op het niveau van beperkingen, zoals gemeten met de Timed-Up-and-Go test).139 Het effect van een beweeginterventie op balans werd in 35 RCT’s onderzocht.124-128, 174,180,183,184,190-192,197,199-201,203,205-208,210,212,213,215-217,221,226-228,233-238 Zeventien RCT’s onderzochten het effect van een programma met onder andere functionele balansoefeningen op uitkomstmaten voor balans op het niveau van beperkingen127,128,174,180,184,191,197,199,200,203,206-208,210,212,213,216,228 In 11 van deze studies werd een positief effect gevonden.127,128,184,197,199,200,203,206, 208,210,216,228 Acht RCT’s onderzochten het effect van een beweegprogramma met functionele balansoefeningen op uitkomstmaten voor balans op stoornisniveau.124,174,191,201,205,206,216,238 Van deze studies vonden er 3 een positief effect.205,216,238 In 10 RCT’s werd het effect onderzocht van interventies zonder specifieke balanstraining, maar met krachtoefeningen of impactoefeningen op uitkomstmaten voor balans.184,190,191,215,217,221,226,227,233,237Daarvan vonden er 6 een positief effect.190,215,217,227,233,237 De studies die het effect van vibratietraining op balans onderzochten vonden een (klein) positief effect.124,183,234,235

Effecten op uithoudingsvermogen

Twee systematische reviews onderzochten het effect van bewegen op uithoudingsvermogen.160,161Asikainen et al. concludeerden dat wandelen, al dan niet in combinatie met andere aerobe oefenvormen, een positief effect hebben op de VO2max.160 Baker et al. concludeerden dat gecombineerde beweegprogramma’s met oefeningen voor kracht, balans en uithoudingsvermogen soms, maar niet altijd, effectief zijn in het bevorderen van het uithoudingsvermogen.161 In 17 RCT’s werd het effect onderzocht van de beweeginterventie op diverse maten van uithoudingsvermogen.174,178,179,181,189, 190,212,213,217,218,220,221,223,225,230,236,239 Als ten minste 3 keer per week werd getraind op een gemiddelde intensiteit die overeenkwam met ten minste 50% van de VO2max of heart rate reserve (HRR) werd meestal een positief effect gevonden op uitkomstmaten voor uithoudingsvermogen,178,181,189,212,223,236maar soms niet.239 In de studie van Bunout et al. werd 2 keer per week getraind met de intensiteit stevig doorwandelen.174 Er werd geen effect gevonden. Uit de RCT van Marsh et al. bleek wandelen in de buitenlucht een positiever effect te hebben op het uithoudingsvermogen dan loopbandtraining.236 Ebrahim et al. vonden geen effect van 3 keer per week 40 minuten snelwandelen.179

Effecten op loopsnelheid

Het effect van een beweeginterventie op loopsnelheid werd
onderzocht in 1 systematisch review161 en 18 RCT’s.125-128,180,197,199,200, 207,210,213,216,220,221,225,226,228,230,234,236 In de systematisch review en in 4 RCT’s bestond de interventie uit een combinatie van krachttraining, balansoefeningen en aerobe training in de vorm van lopen of andere gewichtsdragende oefeningen.161,180,199,213,228 Twee van deze studies vonden een positief effect van de interventie op loopsnelheid.180,228 Slechts in 2 van de studies die het effect van een interventie met kracht- en balansoefeningen onderzochten126,197,199,200,207 werd een effect gevonden.197,200 Krachtprogramma’s zonder andere oefeningen lijken geen effect te hebben op loopsnelheid.221,225 Van de 2 studies die het effect van tai chi op loopsnelheid onderzochten128,210 vond er 1 een positief effect.128

Effecten op de uitvoering van adl-activiteiten

In 2 RCT’s werd het effect onderzocht van beweeginterventies op de uitvoering van adl-activiteiten.217,226Vragenlijsten werden niet meegerekend als uitkomstmaat. In 1 studie werd een significante verbetering gevonden op de Assessment of Daily Activity Performance (ADAP)-score.217 In de andere studie verkortte de tijd die nodig was voor adl-activiteiten, met een bijna significant groepseffect.226

C.1.3 Studies bij een gezonde populatie zonder een verhoogd risico op osteoporose

Het effect van bewegen op botdichtheid of botsterkte

Het effect van bewegen op botdichtheid bij een gezonde populatie zonder een verhoogd risico op osteoporose werd in 4 meta-analyses172,240-242 en 1 systematisch review onderzocht.243 In 3 RCT’s werd het effect van bewegen op botdichtheid onderzocht.133-137,244,245 Ernst et al. onderzochten het effect van bewegen op botdichtheid bij verschillende populaties, zonder daarbij onderscheid te maken tussen pre- en postmenopauzale vrouwen.243 Er werd geconcludeerd dat fysieke activiteit, met name gewichtsdragende oefeningen, een positief effect had op botdichtheid. Uit de meta-analyse van Kelley et al. bleek dat krachttraining van de onderste extremiteit geen effect had op de BMD van de LWK of het femur; bij vrouwen bleek krachttraining echter wel een positief effect te hebben op de wervelkolom en de radius, maar niet op het femur.241 In de meta-analyse van Kelley et al. werd geconcludeerd dat bij mannen vanaf 31 jaar bewegen een gunstig effect heeft op de BMD van de botten die specifiek belast werden.240 Uit de meta-analyse van Wolff et al. kwam naar voren dat programma’s met kracht- en duurtraining een positief effect hadden op BMD van de heup en de wervelkolom.172 In RCT’s werd aangetoond dat beweegprogramma’s met high-impactoefeningen die minstens 1 jaar duurden, bij premenopauzale vrouwen een positief effect hadden op de botdichtheid.133,245 Verder lijkt het erop dat na een dergelijk programma low-impactoefeningen voldoende zijn om de toename in botdichtheid in stand te houden.245 Bij mannen van middelbare leeftijd leek een aerobe training zoals snelwandelen, geen effect te hebben op de botdichtheid.244

Het effect van bewegen op vallen en fracturen

Er werden geen studies geïncludeerd die valincidentie of fractuurincidentie als uitkomstmaat hadden bij deze populatie.

Het effect van bewegen op overige uitkomstmaten

In 2 RCT’s werd het effect van een beweeginterventie op spierkracht en balans onderzocht.245,246 In de ene studie werd een effect van high-impactoefeningen gevonden op beenspierkracht, maar niet op balans.245 In de andere studie met een programma met oefeningen voor kracht en balans, werd zowel een effect op spierkracht als op balans gevonden, maar de groepen hadden een significant verschillende baselinewaarde.246 In een andere RCT werd een positief effect van snelwandelen gevonden op uithoudingsvermogen bij mannen van middelbare leeftijd.244 In de RCT van Shirazi et al. bleek een beweegprogramma gecombineerd met voorlichting de houding ten opzichte van bewegen positief te beïnvloeden (‘stage of change’, gedragsverandering).246 De voorlichting was voor een deel specifiek afgestemd op de stage of change waarin de deelnemer zich bevond.

1. Elders PJM, Leusink GL, Graafmans WC, Bolhuis AP, Spoel OP van der, Keimpema JC, et al. NHG-standaard Osteoporose. Huisarts Wet. 2005;48(11)(559):570.

2. Conceptrichtlijn Osteoporose en fractuurpreventie derde herziening. Utrecht: Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO; 2010.

3. Hendriks HJM, Bekkering GE, Ettekoven H van, Brandsma JW, Wees PhJ van der, Bie RA de. Development and implementation of national practice guidelines: A prospect for quality improvement in physiotherapy. Introduction to the method of guideline development. Physiother. 2000;86:535-47.

4. Hendriks HJM, Ettekoven H van, Wees PhJ van der. Eindverslag van het project Centrale richtlijnen in de fysiotherapie (Deel 1). Achtergronden en evaluatie van het project. Amersfoort: KNGF/NPI/CBO; 1998.

5. Hendriks HJM, Ettekoven H van, Reitsma E, Verhoeven ALJ, Wees PhJ van der. Methode voor centrale richtlijnenontwikkeling en implementatie in de fysiotherapie. Amersfoort: KNGF/NPI/CBO; 1998.

6. Hendriks HJM, Reitsma E, Ettekoven H van. Centrale richtlijnen in de fysiotherapie. Ned Tijdschr Fysiother. 1996;106:2-11.

7. van der Wees PhJ, Hendriks HJM, Heldoorn M, Custers JWH, Bie RA de. Methode voor ontwikkeling, implementatie en bijstelling van KNGF-richtlijnen. Amersfoort/Maastricht: Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie; 2007.

8. Hendriks HJM, Ettekoven H van, Bekkering T, Verhoeven A. Implementatie van KNGF-richtlijnen. Fysiopraxis. 2000;9:9-13.

9. Smits-Engelsman BCM, Bekkering GE, Hendriks HJM. KNGF-richtlijn Osteoporose. Amersfoort: Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie; 2001.

10. Jongert MWA, Overbeek K van, Chorus AMJ, Hopman-Rock M. KNGF-Beweegprogramma voor mensen met Osteoporose. Amersfoort: Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie; 2007.

11. Smits-Engelsman BCM, Kam D de, Jongert MWA. KNGF-Standaard Beweeginterventie osteoporose. Amersfoort: Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie; 2009.

12. Conference report. Consensus development conference: diagnosis, prophylaxis and treatment of osteoporosis. Am J Med. 1993;94:646-50.

13. Kanis JA. Assessment of fracture risk and its application to screening for postmenopausal osteoporosis: synopsis of a WHO report. WHO Study Group. Osteoporos Int. 1994 Nov;4(6):368-81.

14. Royal College of Physicians. Osteoporosis. Clinical guidelines for prevention and treatment. London: Royal College of Physicians; 1999.

15. Josse R, Tenenhouse AM, Adachi JD, members of the scientific advisory board. Osteoporosis Society of Canada: clinical practice guidelines for the diagnosis and management of osteoporosis. Can Med Ass J. 1996;155:1113-33.

16. Consensus statement. The prevention and management of osteoporosis. Med J Aust. 1997;167:S4-S15.

17. Chartered Society of Physiotherapy. Physiotherapy guidelines for the management of osteoporose. London: Chartered Society of Physiotherapy; 1999.

18. Gezondheidsraad: commissie osteoporose. Preventie van aan osteoporose gerelateerde fracturen. 1998/05 Rijswijk: Gezondheidsraad; 1998.

19. Poos MJJC, Gommer AM. Osteoporose. Omvang van het probleem. Hoe vaak komt osteoporose voor en hoeveel mensen sterven eraan? Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu; 2009.

20. Poos MJJC, Gommer AM. Osteoporose. Omvang van het probleem. Neemt het aantal mensen met osteoporose toe of af? Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu; 2009.

21. Pols HAP, et al. CBO richtlijn Osteoporose, tweede herziene uitgave. Alphen aan den Rijn. Utrecht: kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg CBO; 2002.

22. Jarvinen TL, Sievanen H, Khan KM, Heinonen A, Kannus P. Shifting the focus in fracture prevention from osteoporosis to falls. BMJ. 2008 Jan. 19;336(7636):124-6.

23. Hoeymans N, Melse JL, Schoemaker CG. Gezondheid en determinanten. Deelrapport van de Volksgezondheid Toekomst Verkenning. 2010 Van gezond naar beter. Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu; 2010.

24. Lanting LC, Stam C, Hertog PC den, Burgmans MJP. Heupfractuur, omvang van het probleem, hoe vaak komen heupfracturen voor en hoeveel mensen sterven eraan? Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu; 2010.

25. Melton LJ, III. Epidemiology of spinal osteoporosis. Spine. 1997 Dec 15;22(24 Suppl):2S-11S.

26. Poos MJJC, Smit JM, Groen J, Kommer GJ, Slobbe LCJ. Kosten van ziekten in Nederland. 2005: zorg voor euro’s-8. Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu; 2008.

27. Black DM, Cummings SR, Karpf DB, Cauley JA, Thompson DE, Nevitt MC, et al. Randomised trial of effect of alendronate on risk of fracture in women with existing vertebral fractures. Fracture Intervention Trial Research Group. Lancet. 1996 Dec 7;348(9041):1535-41.

28. Cooper C, Atkinson EJ, O’Fallon WM, Melton LJ, III. Incidence of clinically diagnosed vertebral fractures: a population-based study in Rochester, Minnesota. 1985-1989. J Bone Miner Res. 1992 Feb;7(2):221-7.

29. Bornor JA, Dilworth BB, Sullivan KM. Exercise and osteoporosis: a critique of the literature. Physiother Can. 1988;40:146-55.

30. Culham EG, Jimenez HA, King CE. Thoracic kyphosis, rib mobility, and lung volumes in normal women and women with osteoporosis. Spine. 1994 Jun 1;19(11):1250-5.

31. Gezondheidsraad: commissie osteoporose. Preventie van osteoporose. 91/21. Den Haag: Gezondheidsraad; 1991.

32. Lynn SG, Sinaki M, Westerlind KC. Balance characteristics of persons with osteoporosis. Arch Phys Med Rehabil. 1997 Mar;78(3):273-7.

33. Burger H, Daele PL Van, Grashuis K, Hofman A, Grobbee DE, Schutte HE, et al. Vertebral deformities and functional impairment in men and women. J Bone Miner Res. 1997 Jan;12(1):152-7.

34. Ettinger B, Black DM, Nevitt MC, Rundle AC, Cauley JA, Cummings SR, et al. Contribution of vertebral deformities to chronic back pain and disability. The Study of Osteoporotic Fractures Research Group. J Bone Miner Res. 1992 Apr;7(4):449-56.

35. Lyles KW, Gold DT, Shipp KM, Pieper CF, Martinez S, Mulhausen PL. Association of osteoporotic vertebral compression fractures with impaired functional status. Am J Med. 1993 Jun;94(6):595-601.

36. Keene GS, Parker MJ, Pryor GA. Mortality and morbidity after hip fractures. BMJ. 1993 Nov 13;307(6914):1248-50.

37. Roche JJ, Wenn RT, Sahota O, Moran CG. Effect of comorbidities and postoperative complications on mortality after hip fracture in elderly people: prospective observational cohort study. BMJ. 2005 Dec 10;331(7529):1374.

38. Gold DT. The clinical impact of vertebral fractures: quality of life in women with osteoporosis. Bone. 1996 Mar;18(3 Suppl):185S-9S.

39. Morree JJ de. Dynamiek van het menselijk bindweefsel. 5e druk. Houten: Bohn Stafleu van Loghum; 2008.

40. Fukada E, Yasuda I. On the piezoelectric effect of bone. J Phys Soc Japan. 1957;12:1158-62.

41. Noris-Shurez K. Elctrochemical influence of collagen piezoelectic effect in bone healing. Materials science forum. 2007;544:981-4.

42. Klein-Nulend J, Bacabac RG, Mullender MG. Mechanobiology of bone tissue. Pathol Biol (Paris). 2005 Dec;53(10):576-80.

43. Mullender M, El Haj AJ, Yang Y, Duin MA van, Burger EH, Klein-Nulend J. Mechanotransduction of bone cells in vitro: mechanobiology of bone tissue. Med Biol Eng Comput. 2004 Jan;42(1):14-21.

44. Sterck JG, Klein-Nulend J, Lips P, Burger EH. Response of normal and osteoporotic human bone cells to mechanical stress in vitro. Am J Physiol. 1998 Jun;274(6 Pt 1):E1113-E1120.

45. Burger EH, Klein-Nulend J. Mechanotransduction in bone-role of the lacuno-canalicular network. FASEB J. 1999;13 Suppl:S101-S112.

46. Mullender MG, Tan SD, Vico L, Alexandre C, Klein-Nulend J. Differences in osteocyte density and bone histomorphometry between men and women and between healthy and osteoporotic subjects. Calcif Tissue Int. 2005 Nov;77(5):291-6.

47. Fleish H. Pathophysiology of osteoporosis. Bone and Miner. 1993;22:S3-6.

48. Riggs BL, Melton LJ, III. The prevention and treatment of osteoporosis. N Engl J Med. 1992 Aug 27;327(9):620-7.

49. Fitzsimmons A, Freundlich B, Bonner F. Osteoporosis and rehabilitation. Crit Rev Phys Rehabil Med. 1997;9:331-53.

50. van Helden S, Geel AC van, Geusens PP, Kessels A, Nieuwenhuijzen Kruseman AC, Brink PR. Bone and fall-related fracture risks in women and men with a recent clinical fracture. J Bone Joint Surg Am. 2008 Feb;90(2):241-8.

51. Johnell O, Kanis JA, Oden A, Johansson H, De Laet C, Delmas P, et al. Predictive value of BMD for hip and other fractures. J Bone Miner Res. 2005 Jul;20(7):1185-94.

52. Hui SL, Slemenda CW, Johnston CC, Jr. Baseline measurement of bone mass predicts fracture in white women. Ann Intern Med. 1989 Sep 1;111(5):355-61.

53. Nevitt MC, Johnell O, Black DM, Ensrud K, Genant HK, Cummings SR. Bone mineral density predicts non-spine fractures in very elderly women. Study of Osteoporotic Fractures Research Group. Osteoporos Int. 1994 Nov;4(6):325-31.

54. Cummings SR, Nevitt MC, Browner WS, Stone K, Fox KM, Ensrud KE, et al. Risk factors for hip fracture in white women. Study of Osteoporotic Fractures Research Group. N Engl J Med. 1995 Mar 23;332(12):767-73.

55. Ross PD, Davis JW, Epstein RS, Wasnich RD. Pre-existing fractures and bone mass predict vertebral fracture incidence in women. Ann Intern Med. 1991 Jun 1;114(11):919-23.

56. Nevitt MC, Cummings SR, Stone KL, Palermo L, Black DM, Bauer DC, et al. Risk factors for a first-incident radiographic vertebral fracture in women > or = 65 years of age: the study of osteoporotic fractures. J Bone Miner Res. 2005 Jan;20(1):131-40.

57. Nguyen T, Sambrook P, Kelly P, Jones G, Lord S, Freund J, et al. Prediction of osteoporotic fractures by postural instability and bone density. BMJ. 1993 Oct 30;307(6912):1111-5.

58. Gillespie LD, Gillespie WJ, Robertson MC, Lamb SE, Cumming RG, Rowe BH. Interventions for preventing falls in elderly people. Cochrane Database Syst Rev. 2003;(4):CD000340.

59. Nevitt MC, Cummings SR, Kidd S, Black D. Risk factors for recurrent nonsyncopal falls. A prospective study. JAMA. 1989 May 12;261(18):2663-8.

60. Tinetti ME, Speechley M, Ginter SF. Risk factors for falls among elderly persons living in the community. N Engl J Med. 1988 Dec 29;319(26):1701-7.

61. Lajoie Y, Gallagher SP. Predicting falls within the elderly community: comparison of postural sway, reaction time, the Berg balance scale and the Activities-specific Balance Confidence (ABC) scale for comparing fallers and non-fallers. Arch Gerontol Geriatr. 2004 Jan;38(1):11-26.

62. Morris R, Harwood RH, Baker R, Sahota O, Armstrong S, Masud T. A comparison of different balance tests in the prediction of falls in older women with vertebral fractures: a cohort study. Age Ageing. 2007 Jan;36(1):78-83.

63. Stel VS, Smit JH, Pluijm SM, Lips P. Balance and mobility performance as treatable risk factors for recurrent falling in older persons. J Clin Epidemiol. 2003 Jul;56(7):659-68.

64. Stalenhoef PA, Crebolder HFJM, Knotterus JA, Horst FGEM van der. Incidence, risk factors and consequences of falls among elderly subjects living in the community: a criteria-based analysis. Eur J Publ Health. 1997;7:328-34.

65. Oliver D, Britton M, Seed P, Martin FC, Hopper AH. Development and evaluation of evidence based risk assessment tool (STRATIFY) to predict which elderly inpatients will fall: case-control and cohort studies. BMJ. 1997 Oct 25;315(7115):1049-53.

66. Stalenhoef PA, Fiolet JFBM, Crebolder HFJM. Vallen van ouderen: een valkuil? Huisarts Wet. 1997;40:158-61.

67. Meldrum D, Finn AM. An investigation of balance function in elderly subjects who have and have not fallen. Physiother. 1993;79:839-42.

68. Stalenhoef PA, Diederiks JPM, Knotterus JA, Kester A, Crebolder HFJM. Predictors of falls in community-dwelling elderly: a prospective cohort study. In: Stalenhoef PA, editors, Falls in the elderly A primary care-based study. Maastricht: Universiteit Maastricht; 1999.

69. Graafmans WC, Ooms ME, Hofstee HM, Bezemer PD, Bouter LM, Lips P. Falls in the elderly: a prospective study of risk factors and risk profiles. Am J Epidemiol. 1996 Jun 1;143(11):1129-36.

70. Simpson JM. Elderly people at risk of falling: the role of muscle weakness. Physiother. 1993;79:831-5.

71. Paganini-Hill A, Chao A, Ross RK, Henderson BE. Exercise and other factors in the prevention of hip fracture: the leisure world study. Epidemiology. 1991;2:16-25.

72. Tromp AM, Smit JH, Deeg DJH, Bouter LM, Lips P. Predictors for falls and fractures in the longitudinal aging study Amsterdam. J Bone Miner Res. 1998;13:1932-9.

73. Wickham CAC, Walsh K, Cooper C, Barker DJP, Margretts BM, Morris J, et al. Dietary calcium, physical activity, and risk of hip fracture: a prospective study. BMJ. 1989;299:889-92.

74. Jaglal SB, Kreiger N, Darlington G. Past and present physical activity and risk of hip fracture. Am J Epidemiol. 1993;138:107-18.

75. Coupland C, Wood D, Cooper C. Physical inactivity is an independent risk factor for hip fracture in the elderly. J Epidemiol Comm Health. 1993;47:441-3.

76. Myers AH, Young Y, Langlois JA. Prevention of falls in the elderly. Bone. 1996 Jan;18(1 Suppl):87S-101S.

77. Carter SE, Campbell EM, Sanson-Fisher RW, Redman S, Gillespie WJ. Environmental hazards in the homes of older people. Age Ageing. 1997 May;26(3):195-202.

78. Gezondheidsraad. Voedingsnormen: calcium, vitamine D, thiamine, riboflavine, niacine, pantotheenzuur en biotine. Den Haag: Gezondheidsraad publicatie nr. 2000/12; 2000.

79. Gezondheidsraad. Naar een toereikende inname van vitamine D. Den Haag: Gezondheidsraad publicatie nr. 2008/15; 2008.

80. Mosekilde L, Viidik A. Age-related changes in bone mass, structure and strength – pathogenesis and prevention. Int J Sports Med. 1989;10:S90-2.

81. Frost HM. Vital biomechanics: proposed general concepts for skeletal adaptations to mechanical usage. Calcif Tissue Int. 1988 Mar;42(3):145-56.

82. Rubin CT, Lanyon LE. Regulation of bone mass by mechanical strain magnitude. Calcif Tissue Int. 1985 Jul;37(4):411-7.

83. O’Connor JA, Lanyon LE, MacFie H. The influence of strain rate on adaptive bone remodelling. J Biomech. 1982;15(10):767-81.

84. Lanyon LE, Rubin CT. Static vs dynamic loads as an influence on bone remodelling. J Biomech. 1984;17(12):897-905.

85. Beverly MC, Rider TA, Evans MJ, Smith R. Local bone mineral response to brief exercise that stresses the skeleton. BMJ. 1989 Jul 22;299(6693):233-5.

86. Duppe H, Gardsell P, Johnell O, Nilsson BE, Ringsberg K. Bone mineral density, muscle strength and physical activity. A population-based study of 332 subjects aged 15-42 years. Acta Orthop Scand. 1997 Apr;68(2):97-103.

87. Lauritzen JB, Petersen MM, Lund B. Effect of external hip protectors on hip fractures. Lancet. 1993 Jan 2;34(8836):11-3.

88. Buckler JE, Dutton TL, MacLeod HL, Manuge MB, Nixon MD. Use of hip protectors on a dementia unit. Physiother Can. 1997;Fall:297-9.

89. Parkkari J, Heikkila J, Kannus IP. Acceptability and compliance with wearing energy-shunting hip protectors: a 6-month prospective follow-up in a Finnish nursing home. Age Ageing. 1998 Mar;27(2):225-9.

90. Villar MT, Hill P, Inskip H, Thompson P, Cooper C. Will elderly rest home residents wear hip protectors? Age Ageing. 1998 Mar;27(2):195-8.

91. van Schoor NM, Smit JH, Twisk JW, Bouter LM, Lips P. Prevention of hip fractures by external hip protectors: a randomized controlled trial. JAMA. 2003 Apr 16;289(15):1957-62.

92. van Schoor NM, Bruyne MC de, Roer R van der, Lommerse E, Tulder MW van, Bouter LM, et al. Cost-effectiveness of hip protectors in frail institutionalized elderly. Osteoporos Int. 2004 Dec;15(12):964-9.

93. van Schoor NM, Asma G, Smit JH, Bouter LM, Lips P. The Amsterdam Hip Protector Study: compliance and determinants of compliance. Osteoporos Int. 2003 Jun;14(4):353-9.

94. Folstein MF, Folstein SE, McHugh PR. Mini-mental state. A practical method for grading the cognitive state of patients for the clinician. J Psychiatr Res. 1975 Nov;12(3):189-98.

95. Engedal K, Haugen P, Gilje K, Laake P. Efficacy of short mental tests in the detection of mental impairment in old age. Compr Gerontol A. 1988 Jun;2(2):87-93.

96. Crum RM, Anthony JC, Bassett SS, Folstein MF. Population-based norms for the Mini-Mental State Examination by age and educational level. JAMA. 1993 May 12;269(18):2386-91.

97. Lewis CB, Bottomley JM. Geriatrie en fysiotherapie praktijk. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. 1999.

98. Lundon KM, Li AM, Bibershtein S. Interrater and intrarater reliability in the measurement of kyphosis in postmenopausal women with osteoporosis. Spine. 1998 Sep 15;23(18):1978-85.

99. Bohannon RW. Muscle strength testing with hand-held dynamometers. In: Amundsen LR (ed) Muscle strength testing Instrumented and non-instrumented systems New York: Churchill Livingstone. 1990;69-88.

100. van der Ploeg RJ, Oosterhuis HJ, Reuvekamp J. Measuring muscle strength. J Neurol. 1984;231(4):200-3.

101. Bohannon RW. Hand-held dynamometry: factors influencing reliability and validity. Clin Rehabil. 1997 Aug;11(3):263-4.

102. Csuka M, McCarty DJ. Simple method for measurement of lower extremity muscle strength. Am J Med. 1985 Jan;78(1):77-81.

103. Reed R, Pearlmutter L, Yochum K, Meredith K, Mooradian A. The relationship between muscle mass and musscle strength in the elderly. JAGS. 1991;39:555-61.

104. Gajdosik RL, Bohannon RW. Clinical measurement of range of motion. Review of goniometry emphasizing reliability and validity. Phys Ther. 1987 Dec;67(12):1867-72.

105. Youdas JW, Bogard CL, Suman VJ. Reliability of goniometric measurements and visual estimates of ankle joint active range of motion obtained in a clinical setting. Arch Phys Med Rehabil. 1993 Oct;74(10):1113-8.

106. Koch M, Gottschalk M, Baker DI, Palumbo S, Tinetti ME. An impairment and disability assessment and treatment protocol for community-living elderly persons. Phys Ther. 1994 Apr;74(4):286-94.

107. Lips P, Cooper C, Agnusdei D, Caulin F, Egger P, Johnell O, et al. Quality of life as outcome in the treatment of osteoporosis: the development of a questionnaire for quality of life by the European Foundation for Osteoporosis. Osteoporos Int. 1997;7(1):36-8.

108. Lips P, Cooper C, Agnusdei D, Caulin F, Egger P, Johnell O, et al. Quality of life in patients with vertebral fractures: validation of the Quality of Life Questionnaire of the European Foundation for Osteoporosis (QUALEFFO). Working Party for Quality of Life of the European Foundation for Osteoporosis. Osteoporos Int. 1999;10(2):150-60.

109. Garrett H, Vethenen S, Hill RA, Ebden P, Britton JR, Tattersfield AE. A comparison of six and twelve minute walk distance with 100 meter walk times in subjects with chronic bronchitis. Thorax. 1986;(41):425.

110. Butland RJ, Pang J, Gross ER, Woodcock AA, Geddes DM. Two-, six-, and 12-minute walking tests in respiratory disease. Br Med J. 1982 May 29;284(6329):1607-8.

111. Vos JA, Brinkhorst RA. Fietsergometrie bij begeleiding van training. Lochem-Gent: De Tijdstroom; 1987.

112. Lemmink K. De Groninger fitheidstest voor ouderen. Ontwikkeling van een meetinstrument. Groningen: Rijksuniversiteit Groningen; 1996.

113. Gillespie LD, Robertson MC, Gillespie WJ, Lamb SE, Gates S, Cumming RG, et al. Interventions for preventing falls in older people living in the community. Cochrane Database Syst Rev. 2009;(2):CD007146.

114. Kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg CBO. Evidence-based richtlijnontwikkeling. Handleiding voor werkgroepleden. 2007

115. Carter ND, Khan KM, Petit MA, Heinonen A, Waterman C, Donaldson MG, et al. Results of a 10 week community based strength and balance training programme to reduce fall risk factors: a randomised controlled trial in 65-75 year old women with osteoporosis. Br J Sports Med. 2001 Oct;35(5):348-51.

116. Carter ND, Khan KM, McKay HA, Petit MA, Waterman C, Heinonen A, et al. Community-based exercise program reduces risk factors for falls in 65- to 75-year-old women with osteoporosis: randomized controlled trial. CMAJ. 2002 Oct 29;167(9):997-1004.

117. Wu J. Effects of isoflavone and exercise on BMD and fat mass in postmenopausal Japanese women: a 1-year randomized placebo-controlled trial. J Bone Mineral Res. 2006;21(5):780-9.

118. Wu J. Cooperative effects of isoflavones and exercise on bone and lipid metabolism in postmenopausal Japanese women: a randomized placebo-controlled trial. Metabolism. 2006;55(4):423-33.

119. Stengel SV. Power training is more effective than strength training for maintaining bone mineral density in postmenopausal women. J Appl Physiol. 2005;99(1):181-8.

120. von Stengel S, Kemmler W, Kalender WA, Engelke K, Lauber D. Differential effects of strength versus power training on bone mineral density in postmenopausal women: A 2-year longitudinal study. Br J Sports Med. 2007;41(10):649-55.

121. Korpelainen R. Effect of impact exercise on bone mineral density in elderly women with low BMD: a population-based randomized controlled 30-month intervention. Osteoporos Int. 2006;17(1):109-18.

122. Korpelainen R. Effect of exercise on extraskeletal risk factors for hip fractures in elderly women with low BMD: a population-based randomized controlled trial. J Bone Mineral Res. 2006;21(5):772-9.

123. Bogaerts A. Impact of whole-body vibration training versus fitness training on muscle strength and muscle mass in older men: a 1-year randomized controlled trial. J Geron A Bio Sci Med. 2007;62(6):630-5.

124. Bogaerts A. Effects of whole body vibration training on postural control in older individuals: a 1 year randomized controlled trial. Gait Posture. 2007;26(2):309-16.

125. Luukinen H. Prevention of disability by exercise among the elderly: a population-based, randomized, controlled trial. Scand J Prim Health Care. 2006;24(4):199-205.

126. Luukinen H. Pragmatic exercise-oriented prevention of falls among the elderly: A population-based, randomized, controlled trial. Prev Med. 2007;44(3):265-71.

127. Li F, Harmer P, Fisher KJ, McAuley E. Tai Chi: improving functional balance and predicting subsequent falls in older persons. Med Sci Sports Exerc. 2004 Dec;36(12):2046-52.

128. Li F. Tai Chi and fall reductions in older adults: A randomized controlled trial. J Gerontol A Biol Sci Med Sci. 2005;60(2):187-94.

129. Liu-Ambrose TYL, Khan KM, Eng JJ, Lord SR, Lentle B. Both resistance and agility training reduce back pain and improve health-related quality of life in older women with low bone mass. Osteoporos Int. 2005;16(11):1321-9.

130. Liu-Ambrose T, Khan KM, Eng JJ, Janssen PA, Lord SR, McKay HA. Resistance and agility training reduce fall risk in women aged 75 to 85 with low bone mass: a 6-month randomized, controlled trial. J Am Geriatr Soc. 2004 May;52(5):657-65.

131. Liu-Ambrose TY, Khan KM, Eng JJ, Heinonen A, McKay HA. Both resistance and agility training increase cortical bone density in 75- to 85-year-old women with low bone mass: a 6-month randomized controlled trial. J Clin Densitom. 2004;7(4):390-8.

132. Liu-Ambrose TY, Khan KM, Eng JJ, Gillies GL, Lord SR, McKay HA. The beneficial effects of group-based exercises on fall risk profile and physical activity persist 1 year postintervention in older women with low bone mass: follow-up after withdrawal of exercise. J Am Geriatr Soc. 2005 Oct;53(10):1767-73.

133. Vainionpaa A. Effects of high-impact exercise on bone mineral density: a randomized controlled trial in premenopausal women. Osteoporos Int. 2005;16(2):191-7.

134. Vainionpaa A, Korpelainen R, Vihriala E, Rinta-Paavola A, Leppaluoto J, Jamsa T. Intensity of exercise is associated with bone density change in premenopausal women. Osteoporos Int. 2006;17(3):455-63.

135. Vainionpaa A, Korpelainen R, Sievanen H, Vihriala E, Leppaluoto J, Jamsa T. Effect of impact exercise and its intensity on bone geometry at weight-bearing tibia and femur. Bone. 2007 Mar;40(3):604-11.

136. Heikkinen R. Acceleration slope of exercise-induced impacts is a determinant of changes in bone density. J Biomech. 2007;40(13):2967-74.

137. Jamsa T. Effect of daily physical activity on proximal femur. Clin Biomech (Bistol Avon). 2006;21(1):1-7.

138. Bonaiuti D. Exercise for preventing and treating osteoporosis in postmenopausal women. Cochrane Database Syst Rev. 2002;(3).

139. Howe TE. Exercise for improving balance in older people. Cochrane Database Syst Rev. 2007;17(4).

140. de Kam D, Smulders E, Weerdesteyn V, Smits-Engelsman BC. Exercise interventions to reduce fall-related fractures and their risk factors in individuals with low bone density: a systematic review of randomized controlled trials. Osteoporos Int. 2009 Dec;20(12):2111-25.

141. Bergstrom I, Landgren B, Brinck J, Freyschuss B. Physical training preserves bone mineral density in postmenopausal women with forearm fractures and low bone mineral density. Osteoporos Int. 2008 Feb;19(2):177-83.

142. Bravo G, Gauthier P, Roy PM, Payette H, Gaulin P, Harvey M, et al. Impact of a 12-month exercise program on the physical and psychological health of osteopenic women. J Am Geriatr Soc. 1996 Jul;44(7):756-62.

143. Hourigan SR, Nitz JC, Brauer SG, O’Neill S, Wong J, Richardson CA. Positive effects of exercise on falls and fracture risk in osteopenic women. Osteoporos Int. 2008 Jan 11.

144. Iwamoto J. Effect of whole-body vibration exercise on lumbar bone mineral density, bone turnover, and chronic back pain in post-menopausal osteoporotic women treated with alendronate. Aging Clin Exp Res. 2005;17(1572):163.

145. Judge JO. Home-based resistance training improves femoral bone mineral density in women on hormone therapy. Osteoporos Int. 2005;16(9):1096-108.

146. Papaioannou A, Adachi JD, Winegard K, Ferko N, Parkinson W, Cook RJ, et al. Efficacy of home-based exercise for improving quality of life among elderly women with symptomatic osteoporosis-related vertebral fractures. Osteoporos Int. 2003 Aug;14(8):677-82.

147. Smulders E, Weerdesteyn V, Groen BE, Duysens J, Eijsbouts A, Laan R, et al. The efficacy of a short multidisciplinary falss prevention program for elderly persons with osteoporosis and a fall history: a randomized controlled trial. Arch Phys Med Rehabil. 2010;91:1705-11.

148. Swanenburg J. Effects of exercise and nutrition on postural balance and risk of falling in elderly people with decreased bone mineral density: Randomized controlled trial pilot study. Clin Rehabil. 2007;21(6):523-34.

149. Iwamoto J, Takeda T, Otani T, Yabe Y. Effect of increased physical activity on bone mineral density in postmenopausal osteoporotic women. Keio J Med. 1998 Sep;47(3):157-61.

150. Iwamoto J, Takeda T, Ichimura S. Effect of exercise training and detraining on bone mineral density in postmenopausal women with osteoporosis. J Orthop Sci. 2001;6(2):128-32.

151. Madureira MM. Balance training program is highly effective in improving functional status and reducing the risk of falls in elderly women with osteoporosis: a randomized controlled trial. Osteoporos Int. 2007;18(4):419-25.

152. Devereux K. Effects of a water-based program on women 65 years and over: a randomised controlled trial. Aust J Physiother. 2005;51(2):102-8.

153. Liu-Ambrose T, Eng JJ, Khan KM, Carter ND, McKay HA. Older women with osteoporosis have increased postural sway and weaker quadriceps strength than counterparts with normal bone mass: overlooked determinants of fracture risk? J Gerontol A Biol Sci Med Sci. 2003 Sep;58(9):M862-M866.

154. Chien MY, Yang RS, Tsauo JY. Home-based trunk-strengthening exercise for osteoporotic and osteopenic postmenopausal women without fracture – A pilot study. Clin Rehabil. 2005;19(1):28-36.

155. Hongo M. Effect of low-intensity back exercise on quality of life and back extensor strength in patients with osteoporosis: A randomized controlled trial. Osteoporos Int. 2007;18(10):1389-95.

156. Malmros B, Mortensen L, Jensen MB, Charles P. Positive effects of physiotherapy on chronic pain and performance in osteoporosis. Osteoporos Int. 1998;8(3):215-21.

157. Mitchell SL, Grant S, Aitchison T. Physiological Effects of Exercise on Post-menopausal Osteoporotic Women. Physiotherapy. 1998;84(4):157-63.

158. Maciaszek J. Effect of Tai Chi on body balance: randomized controlled trial in men with osteopenia or osteoporosis. Am J Chin Med. 2007;35(1):1-9.

159. Pearlmutter LL, Bode BY, Wilkinson WE, Maricic MJ. Shoulder range of motion in patients with osteoporosis. Arthritis Care Res. 1995 Sep;8(3):194-8.

160. Asikainen TM, Kukkonen-Harjula K, Miilunpalo S. Exercise for health for early postmenopausal women: a systematic review of randomised controlled trials. Sports Med. 2004;34(11):753-78.

161. Baker MK. Multi-modal exercise programs for older adults. Age Ageing. 2007;36(4):375-81.

162. Sheth P. Osteoporosis and exercise: a review. Mt Sinai J Med. 1999 May;66(3):197-200.

163. Swezey RL. Exercise for osteoporosis – is walking enough? The case for site specificity and resistive exercise. Spine. 1996 Dec 1;21(23):2809-13.

164. Wayne PM. The effects of Tai Chi on bone mineral density in postmenopausal women: a systematic review. Arch Phys Med Rehabil. 2007;88(5):673-80.

165. Zehnacker CH. Effect of weighted exercises on bone mineral density in post menopausal women a systematic review. J Geriatr Phys Ther. 2007;30(2):79-88.

166. Berard A, Bravo G, Gauthier P. Meta-analysis of the effectiveness of physical activity for the prevention of bone loss in postmenopausal women. Osteoporos Int. 1997;7(4):331-7.

167. Kelley GA. Exercise and regional bone mineral density in postmenopausal women: a meta-analytic review of randomized trials. Am J Phys Med Rehabil. 1998 Jan;77(1):76-87.

168. Kelley GA, Kelley KS, Tran ZV. Exercise and lumbar spine bone mineral density in postmenopausal women: a meta-analysis of individual patient data. J Gerontol A Biol Sci Med Sci. 2002 Sep;57(9):M599-M604.

169. Kelley GA. Exercise and bone mineral density at the femoral neck in postmenopausal women: a meta-analysis of controlled clinical trials with individual patient data. Am J Obstet Gynecol. 2006;194(3):760-7.

170. Martyn-St-James M. High-intensity resistance training and postmenopausal bone loss: a meta-analysis. Osteoporos Int. 2006;17(8):1225-40.

171. Palombaro KM. Effects of walking-only interventions on bone mineral density at various skeletal sites: a meta-analysis. J Geriatr Phys Ther. 2005;28(3):102-7.

172. Wolff I, van Croonenborg JJ, Kemper HC, Kostense PJ, Twisk JW. The effect of exercise training programs on bone mass: a meta-analysis of published controlled trials in pre- and postmenopausal women. Osteoporos Int. 1999;9(1):1-12.

173. Borer KT. Walking intensity for postmenopausal bone mineral preservation and accrual. Bone. 2007;41(4):713-21.

174. Bunout D. Effects of vitamin D supplementation and exercise training on physical performance in Chilean vitamin D deficient elderly subjects. Exp Gerontol. 2006;41(8):746-52.

175. Chan K, Qin L, Lau M, Woo J, Au S, Choy W, et al. A randomized, prospective study of the effects of Tai Chi Chun exercise on bone mineral density in postmenopausal women. Arch Phys Med Rehabil. 2004 May;85(5):717-22.

176. Cheng S, Sipila S, Taaffe DR, Puolakka J, Suominen H. Change in bone mass distribution induced by hormone replacement therapy and high-impact physical exercise in post-menopausal women. Bone. 2002 Jul;31(1):126-35.

177. Chilibeck PD, Davison KS, Whiting SJ, Suzuki Y, Janzen CL, Peloso P. The effect of strength training combined with bisphosphonate (etidronate) therapy on bone mineral, lean tissue, and fat mass in postmenopausal women. Can J Physiol Pharmacol. 2002 Oct;80(10):941-50.

178. Chubak J. Effect of exercise on bone mineral density and lean mass in postmenopausal women. Med Sci Sports Exerc. 2006;38(7):1236-44.

179. Ebrahim S, Thompson PW, Baskaran V, Evans K. Randomized placebo-controlled trial of brisk walking in the prevention of postmenopausal osteoporosis. Age Ageing. 1997 Jul;26(4):253-60.

180. Englund U. A 1-year combined weight-bearing training program is beneficial for bone mineral density and neuromuscular function in older women. Osteoporos Int. 2005;16(9):1117-23.

181. Evans EM. Effects of soy protein isolate and moderate exercise on bone turnover and bone mineral density in postmenopausal women. Menopause. 2007;14(3 PT1):481-8.

182. Going S, Lohman T, Houtkooper L, Metcalfe L, Flint-Wagner H, Blew R, et al. Effects of exercise on bone mineral density in calcium-replete postmenopausal women with and without hormone replacement therapy. Osteoporos Int. 2003 Aug;14(8):637-43.

183. Gusi N. Low-frequency vibratory exercise reduces the risk of bone fracture more than walking: a randomized controlled trial. BMC Musculoskel Disord. 2006;30.

184. Karinkanta S, Heinonen A, Sievänen H, Uusi/Rasi K, Pasanen M, Ojala K, et al. A multi-component exercise regimen to prevent functional decline and bone fragility in home-dwelling elderly women: Randomized, controlled trial. Osteoporos Int. 2007;18(4):453-61.

185. Maddalozzo GF. The effects of hormone replacement therapy and resistance training on spine bone mineral density in early postmenopausal women. Bone. 2007;40(5):1244-51.

186. Milliken LA, Going SB, Houtkooper LB, Flint-Wagner HG, Figueroa A, Metcalfe LL, et al. Effects of exercise training on bone remodeling, insulin-like growth factors, and bone mineral density in postmenopausal women with and without hormone replacement therapy. Calcif Tissue Int. 2003 Apr;72(4):478-84.

187. Rhodes EC, Martin AD, Taunton JE, Donnelly M, Warren J, Elliot J. Effects of one year of resistance training on the relation between muscular strength and bone density in elderly women. Br J Sports Med. 2000 Feb;34(1):18-22.

188. Sinaki M, Itoi E, Wahner HW, Wollan P, Gelzcer R, Mullan BP, et al. Stronger back muscles reduce the incidence of vertebral fractures: a prospective 10 year follow-up of postmenopausal women. Bone. 2002 Jun;30(6):836-41.

189. Stewart KJ. Exercise effects on bone mineral density relationships to changes in fitness and fatness. Am J Prev Med. 2005;28(5):453-60.

190. Uusi-Rasi K, Kannus P, Cheng S, Sievanen H, Pasanen M, Heinonen A, et al. Effect of alendronate and exercise on bone and physical performance of postmenopausal women: a randomized controlled trial. Bone. 2003 Jul;33(1):132-43.

191. Woo J. A randomised controlled trial of Tai Chi and resistance exercise on bone health, muscle strength and balance in community-living elderly people. Age Ageing. 2007;36(3):262-8.

192. Young CM, Weeks BK, Beck BR. Simple, novel physical activity maintains proximal femur bone mineral density, and improves muscle strength and balance in sedentary, postmenopausal Caucasian women. Osteoporos Int. 2007;18(10):1379-87.

193. Lock CA. Lifestyle interventions to prevent osteoporotic fractures: a systematic review. Osteoporos Int. 2006;17(1):20-8.

194. No authors listed. Fall prevention programmes in older people. Evidence-Based Healthcare & Public Health. 2005.

195. Zijlstra GA. Interventions to reduce fear of falling in community-living older people: a systematic review. J Am Geriatr Soc. 2007;55(4):603-15.

196. Province MA, Hadley EC, Hornbrook MC, Lipsitz LA, Miller JP, Mulrow CD, et al. The effects of exercise on falls in elderly patients. A preplanned meta-analysis of the FICSIT Trials. Frailty and Injuries: Cooperative Studies of Intervention Techniques. JAMA. 1995 May 3;273(17):1341-7.

197. Beyer N. Old women with a recent fall history show improved muscle strength and function sustained for six months after finishing training. Age Clin Exp Res. 2007;19(4):300-9.

198. Faber MJ, Bosscher RJ, Paw MJC, Wieringen PC van. Effects of exercise programs on falls and mobility in frail and pre-frail older adults: a multicenter randomized controlled trial. Arch Phys Med Rehabil. 2006;87(8):885-96.

199. Freiberger E. Preventing falls in physically active community-dwelling older people: a comparison of two intervention techniques. Gerontology. 2007;53(5):298-305.

200. Lin M. A randomized, controlled trial of fall prevention programs and quality of life in older fallers. J Am Geriatr Soc. 2007;55(4):499-506.

201. Lord SR. The effect of an individualized fall prevention program on fall risk and falls in older people: A randomized, controlled trial. J Am Geriatr Soc. 2005;53(8):1296-304.

202. Mahoney JE, Shea TA, Przybelski R, Jaros L, Gangnon R, Cech S, et al. Kenosha County Falls Prevention Study: a randomized, controlled trial of an intermediate-intensity, community-based multifactorial falls intervention. J Am Geriatr Soc. 2007;55(4):489-98.

203. Means KM. Balance, mobility, and falls among community-dwelling elderly persons: effects of a rehabilitation exercise program. Am J Phys Med Rehabil. 2005;84(4):238-50.

204. Sakamoto K. Effects of unipedal standing balance exercise on the prevention of falls and hip fracture among clinically defined high-risk elderly individuals: a randomized controlled trial. J Orthop Sci. 2006;11(5):467-72.

205. Voukelatos A. A randomized, controlled trial of tai chi for the prevention of falls: the Central Sydney tai chi trial. J Am Geriatr Soc. 2007;55(8):1185-91.

206. Weerdesteyn V. A five-week exercise program can reduce falls and improve obstacle avoidance in the elderly. Gerontology. 2006;52(3):131-41.

207. Arai T. The effects of short-term exercise intervention on falls self-efficacy and the relationship between changes in physical function and falls self-efficacy in Japanese older people: a randomized controlled trial. Am J Phys Med Rehabil. 2007;82(2):133-41.

208. Donat H. Comparison of the effectiveness of two programmes on older adults at risk of falling: unsupervised home exercise and supervised group exercise. Clin Rehabil. 2007;21(3):273-83.

209. Sattin RW, Easley KA, Wolf SL, Chen Y, Kutner MH. Reduction in fear of falling through intense Tai Chi exercise training in older, transitionally frail adults. J Am Geriatr Soc. 2005;53(7).

210. Zhang J. The effects of Tai Chi Chuan on physiological function and fear of falling in the less robust elderly: an intervention study for preventing falls. Arch Gerontol Geriatr. 2006;42(2):107-16.

211. Heemskerk MC, Kempenaar MC, Eijkeren FJM van, Oomen WJM, Bakker M, et al. Fysiotherapie voor valpreventie: oefenen van spierkracht en balans. Ned Tijdschri Fysiother. 2007;117(5)(166):175.

212. Asikainen TM, Suni JH, Pasanen ME, Oja P, Rinne MB, Miilunpalo SI, et al. Effect of brisk walking in 1 or 2 daily bouts and moderate resistance training on lower-extremity muscle strength, balance, and walking performance in women who recently went through menopause: a randomized, controlled trial. Phys Ther. 2006;86(7):912-23.

213. Baker MK. Efficacy and feasibility of a novel tri-modal robust exercise prescription in a retirement community: a randomized, controlled trial. J Am Geriatr Soc. 2007;55(1):1-10.

214. Beneka A. Resistance training effects on muscular strength of elderly are related to intensity and gender. J Sci Med Sport. 2005;8(3):274-83.

215. Bottaro M. Effect of high versus low-velocity resistance training on muscular fitness and functional performance in older men. Eur J Apl Physiol. 2007;99(3):257-64.

216. de Bruin ED. Effect of additional functional exercises on balance in elderly people. Clin Rehabil. 2007;21(2):112-21.

217. de Vreede PL, Samson MM, Meeteren NLU van, Duursma SA, Verhaar HJJ. Functional-task exercise versus resistance strength exercise to improve daily function in older women: A randomized, controlled trial. J Am Geriatr Soc. 2005;53(1):2-10.

218. Fahlman M. Combination training and resistance training as effective interventions to improve functioning in elders. J Ageing Phys Act. 2007;15(2):195-205.

219. Francisco-Donoghue J. Comparison of once-weekly and twice-weekly strength training in older adults. Br J Sports Med. 2007;41:19-22.

220. Galvao DA. Resistance exercise dosage in older adults: Single- versus multiset effects on physical performance and body composition. J Am Geriatr Soc. 2005;53(12):2090-7.

221. Henwood TR. Short-term resistance training and the older adult: the effect of varied programmes for the enhancement of muscle strength and functional performance. Clin Physiol Funct Imaging. 2006;26(5):305-13.

222. Kalapotharakos VI, Tokmakidis SP, Smilios I, Michalopoulos M, Gliatis J, Godolias G. Resistance training in older women: effect on vertical jump and functional performance. J Sports Med Phys Fitness. 2005;45(4):570-5.

223. Kalapotharakos VI. Functional and neuromotor performance in older adults: Effect of 12 wks of aerobic exercise. Am J Phys Med Rehabil. 2006;85(1):61-7.

224. Klentrou P. Effects of exercise training with weighted vests on bone turnover and isokinetic strength in postmenopausal women. J Ageing Phys Act. 2007;15(3):278-99.

225. Mangione KK. Can elderly patients who have had a hip fracture perform moderate- to high-intensity exercise at home? Phys Ther. 2005;85(8):727-39.

226. Manini T. Efficacy of resistance and task-specific exercise in older adults who modify tasks of everyday life. J Gerontol A Biol Sci Med Sci. 2007;62(6):616-23.

227. Orr R. Power training improves balance in healthy older adults. J Gerontol A Biol Sci Med Sci. 2006;61(6):78-85.

228. Rosendahl E. High-intensity functional exercise program and protein-enriched energy supplement for older persons dependent in activities of daily living: a randomised controlled trial. Aust J Physiother. 2006;52(2):105-13.

229. Sullivan DH. Effects of muscle strength training and megestrol acetate on strength, muscle mass, and function in frail older people. J Am Geriatr Soc. 2007;55(1):20-8.

230. Symons TB, Vandervoort AA, Rice CL, Overend TJ, Marsh GD. Effects of maximal isometric and isokinetic resistance training on strength and functional mobility in older adults. J Gerontol A Biol Sci Med Sci. 2005;66(6):777-81.

231. Topp R. Exercise and functional tasks among adults who are functionally limited. West J Nurs Res. 2005;27(3):252-70.

232. Tracy BL. Steadiness training with light loads in the knee extensors of elderly adults. Med Sci Sports Exerc. 2006;38(4):735-45.

233. Tsourlou T. The effects of a twenty-four-week aquatic training program on muscular strength performance in healthy elderly women. J Strength Cond Res. 2006;20(4):811-8.

234. Bruyere O. Controlled whole body vibration to decrease fall risk and improve health-related quality of life of nursing home residents. Arch Phys Med Rehabil. 2005;86(2):303-7.

235. Cheung WH. High-Frequency Whole-Body Vibration Improves Balancing Ability in Elderly Women. Arch Phys Med Rehabil. 2007;88(7):852-7.

236. Marsh AP, Katula JA, Pacchia CF, Johnson LC, Koury KL, Rejeski WJ. Effect of treadmill and overground walking on function and attitudes in older adults. Med Sci Sports Exerc. 2006;38(6):1157-64.

237. Sousa N. Effects of progressive strength training on the performance of the Functional Reach Test and the Timed Get-Up-and-Go Test in an elderly population from the rural north of Portugal. Am J Hum Biol. 2005;17(6):746-51.

238. Yang Y. Effect of combined Taiji and Qigong training on balance mechanisms: a randomized controlled trial of older adults. Med Sci Monit. 2007;13(8):CR339-CR348.

239. Audette JF, Jin YS, Newcomer R, Stein L, Duncan G, Frontera WR. Tai Chi versus brisk walking in elderly women. Age Ageing. 2006;35(4):388-93.

240. Kelley GA, Kelley KS, Tran ZV. Exercise and bone mineral density in men: a meta-analysis. J Appl Physiol. 2000 May;88(5):1730-6.

241. Kelley GA, Kelley KS, Tran ZV. Resistance training and bone mineral density in women: a meta-analysis of controlled trials. Am J Phys Med Rehabil. 2001 Jan;80(1):65-77.

242. Kelley GA, Kelley KS. Efficacy of resistance exercise on lumbar spine and femoral neck bone mineral density in premenopausal women: a meta-analysis of individual patient data. J Womens Health (Larchmt). 2004 Apr;13(3):293-300.

243. Ernst E. Exercise for female osteoporosis. A systematic review of randomised clinical trials. Sports Med. 1998 Jun;25(6):359-68.

244. Huuskonen J, Vaisanen SB, Kroger H, Jurvelin JS, Alhava E, Rauramaa R. Regular physical exercise and bone mineral density: a four-year controlled randomized trial in middle-aged men. The DNASCO study. Osteoporos Int. 2001;12(5):349-55.

245. Kontulainen S, Heinonen A, Kannus P, Pasanen M, Sievanen H, Vuori I. Former exercisers of an 18-month intervention display residual aBMD benefits compared with control women 3.5 years post-intervention: a follow-up of a randomized controlled high-impact trial. Osteoporos Int. 2004 Mar;15(3):248-51.

246. Shirazi KK. A home-based, transtheoretical change model designed strength training intervention to increase exercise to prevent osteoporosis in Iranian women aged 40-65 years: a randomized controlled trial. Health Educ Res. 2007;22(3):305-17.

247. Kemper HCG. Mijn Beweegreden. Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg; 2004.

248. Kemper HCG, Ooijendijk WTM. De Nederlandse Norm voor Gezond Bewegen, een update met bezinning over cummunicatie. In: Hildebrandt VH, Ooijendijk WTM, Stiggelbout M, Hopman-Rock M, Trendraport Bewegen en Gezondheid. TNO Kwaliteit van Leven, Hoofddorp/Leiden: 2004.

249. Verhaar HJJ, et al. CBO-Richtlijn preventie van valincidenten bij ouderen. Utrecht: Kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg CBO; 2004.

250. Nelson ME, Rejeski WJ, Blair SN, Duncan PW, Judge JO, King AC, et al. Physical activity and public health in older adults: recommendation from the American College of Sports Medicine and the American Heart Association. Circulation. 2007 Aug 28;116(9):1094-105.

251. de Vries H, Mudde AN, Dijkstra A. The attitude-social influence-efficacy model applied to the prediction of motivational transitions in the process in smoking cessation. In: Norman P, Abraham C, Conner M, editors, Understanding and changing health behaviour: From Health Beliefs to Self-regulation Amsterdam: Harwood Academic. 2000;165-87.

252. van Burken P, Swank J. Gezondheidspsychologie voor de fysiotherapeut. Houten/Diegem: Bohn Stafleu van Loghum; 2000.

253. Kulp JL, Rane S, Bachmann G. Impact of preventive osteoporosis education on patient behavior: immediate and 3-month follow-up. Menopause. 2004 Jan;11(1):116-9.

254. Shin YH, Hur HK, Pender NJ, Jang HJ, Kim MS. Exercise self-efficacy, exercise benefits and barriers, and commitment to a plan for exercise among Korean women with osteoporosis and osteoarthritis. Int J Nurs Stud. 2006 Jan;43(1):3-10.

255. Harris ST, Watts NB, Genant HK, McKeever CD, Hangartner T, Keller M, et al. Effects of risedronate treatment on vertebral and nonvertebral fractures in women with postmenopausal osteoporosis: a randomized controlled trial. Vertebral Efficacy With Risedronate Therapy (VERT) Study Group. JAMA. 1999 Oct 13;282(14):1344-52.

256. Pols HA, Felsenberg D, Hanley DA, Stepan J, Munoz-Torres M, Wilkin TJ, et al. Multinational, placebo-controlled, randomized trial of the effects of alendronate on bone density and fracture risk in postmenopausal women with low bone mass: results of the FOSIT study. Fosamax International Trial Study Group. Osteoporos Int. 1999;9(5):461-8.

257. Stel VS, Smit JH, Pluijm SM, Visser M, Deeg DJ, Lips P. Comparison of the LASA Physical Activity Questionnaire with a 7-day diary and pedometer. J Clin Epidemiol. 2004 Mar;57(3):252-8.

258. Podsiadlo D, Richardson S. The timed “Up & Go”: a test of basic functional mobility for frail elderly persons. J Am Geriatr Soc. 1991 Feb;39(2):142-8.

259. Duncan PW, Studenski S, Chandler J, Prescott B. Functional reach: predictive validity in a sample of elderly male veterans. J Gerontol. 1992 May;47(3):M93-8.

260. Edelaar MJA, Geffen J van, Wijnker J. Het One Repetion Maximum en submaximale testen. Sportgericht. 2005;59(2):33-7.

261. van de Goolberg T. Het Kracht Revalidatie Systeem (KRS). Richting Sportgericht. 2004;58(5/6):46-52.

262. Takken T. De 6-Minutenwandeltest: bruikbaar meetinstrument. Stimulus. 2005;24:244-58.

C.3 Conclusies ten aanzien van het effect van lichaamsbeweging op osteoporose

Er is voldoende evidentie om met redelijke zekerheid aan te geven wat de kenmerken zijn van de meest effectieve training voor patiënten met osteoporose. Uit de geïncludeerde studies bleek dat gewichtsdragende oefeningen en krachtoefeningen een gunstig effect hebben op de BMD. Krachttraining bleek, behalve op de BMD van de heup en wervelkolom, ook een positief effect te hebben op de BMD van de pols. Deze bevinding is belangrijk bij de preventie van polsfracturen. Uit het literatuuronderzoek bleek ook dat beweeginterventies minimaal 1 jaar moeten duren, wil het effect op de BMD meetbaar worden. Naast een positief effect op BMD bleek dat beweeginterventies de valincidentie en risicofactoren voor vallen, en daarmee waarschijnlijk het risico op fracturen, verminderde. Hoewel de meeste geïncludeerde studies werden uitgevoerd bij mensen die niet gediagnosticeerd waren met osteoporose, toonden recente studies aan dat er ook bij deze populaties een gunstig effect is van bewegen op BMD en overige risicofactoren voor fracturen.

In deze richtlijn is alleen uitgegaan van studies die passen binnen de gekozen onderzoeksstrategie zoals aan het begin van de richtlijn uiteengezet. Indien de conclusies uit dit literatuuronderzoek ook gebaseerd zouden zijn op conclusies uit onderzoek dat werd gedaan volgens andere onderzoeksdesigns, zoals longitudinaal onderzoek, zou mogelijk het effect van mechanische belasting op de botmineraaldichtheid en de preventie van osteoporose zwaarder zijn gewaardeerd.247,248 Er zijn ook geen conclusies getrokken uit onderzoek bij dieren, ofwel, zoals Kemper het stelde: ‘Als dierexperimenteel onderzoek geëxtrapoleerd zou kunnen worden naar mensen, zou 6 keer per dag 10 seconden touwtje springen of 6 keer per dag de trap af rennen reeds de “beweegnorm” van een minuut bereiken om gezonde botten te houden en osteoporotische fracturen te voorkómen’.247,248 waarbij opgemerkt moet worden dat belastingen zoals traplopen wel mogelijk zijn, maar alleen als de veiligheid dit toelaat, zonder risico op overbelasting en zonder verhoogd valrisico.

Het wetenschappelijk bewijs en de interpretatie daarvan door experts is samengevat in een aantal conclusies.

  • effecten van lichaamsbeweging op botdichtheid of botsterkte (zie paragraaf C.2.1 )
  • effecten van lichaamsbeweging op val- en fractuurincidentie (paragraaf C.2.2)
  • effecten van lichaamsbeweging op spierkracht (paragraaf C.2.3)
  • effecten van lichaamsbeweging op balans (paragraaf C.2.4 )
  • effecten van lichaamsbeweging op uithoudingsvermogen (paragraaf C.2.5)
  • effecten van lichaamsbeweging op loopsnelheid (paragraaf C.2.6)
  • effecten van lichaamsbeweging op adl-activiteiten (paragraaf C.2.7 )

1. Elders PJM, Leusink GL, Graafmans WC, Bolhuis AP, Spoel OP van der, Keimpema JC, et al. NHG-standaard Osteoporose. Huisarts Wet. 2005;48(11)(559):570.

2. Conceptrichtlijn Osteoporose en fractuurpreventie derde herziening. Utrecht: Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO; 2010.

3. Hendriks HJM, Bekkering GE, Ettekoven H van, Brandsma JW, Wees PhJ van der, Bie RA de. Development and implementation of national practice guidelines: A prospect for quality improvement in physiotherapy. Introduction to the method of guideline development. Physiother. 2000;86:535-47.

4. Hendriks HJM, Ettekoven H van, Wees PhJ van der. Eindverslag van het project Centrale richtlijnen in de fysiotherapie (Deel 1). Achtergronden en evaluatie van het project. Amersfoort: KNGF/NPI/CBO; 1998.

5. Hendriks HJM, Ettekoven H van, Reitsma E, Verhoeven ALJ, Wees PhJ van der. Methode voor centrale richtlijnenontwikkeling en implementatie in de fysiotherapie. Amersfoort: KNGF/NPI/CBO; 1998.

6. Hendriks HJM, Reitsma E, Ettekoven H van. Centrale richtlijnen in de fysiotherapie. Ned Tijdschr Fysiother. 1996;106:2-11.

7. van der Wees PhJ, Hendriks HJM, Heldoorn M, Custers JWH, Bie RA de. Methode voor ontwikkeling, implementatie en bijstelling van KNGF-richtlijnen. Amersfoort/Maastricht: Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie; 2007.

8. Hendriks HJM, Ettekoven H van, Bekkering T, Verhoeven A. Implementatie van KNGF-richtlijnen. Fysiopraxis. 2000;9:9-13.

9. Smits-Engelsman BCM, Bekkering GE, Hendriks HJM. KNGF-richtlijn Osteoporose. Amersfoort: Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie; 2001.

10. Jongert MWA, Overbeek K van, Chorus AMJ, Hopman-Rock M. KNGF-Beweegprogramma voor mensen met Osteoporose. Amersfoort: Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie; 2007.

11. Smits-Engelsman BCM, Kam D de, Jongert MWA. KNGF-Standaard Beweeginterventie osteoporose. Amersfoort: Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie; 2009.

12. Conference report. Consensus development conference: diagnosis, prophylaxis and treatment of osteoporosis. Am J Med. 1993;94:646-50.

13. Kanis JA. Assessment of fracture risk and its application to screening for postmenopausal osteoporosis: synopsis of a WHO report. WHO Study Group. Osteoporos Int. 1994 Nov;4(6):368-81.

14. Royal College of Physicians. Osteoporosis. Clinical guidelines for prevention and treatment. London: Royal College of Physicians; 1999.

15. Josse R, Tenenhouse AM, Adachi JD, members of the scientific advisory board. Osteoporosis Society of Canada: clinical practice guidelines for the diagnosis and management of osteoporosis. Can Med Ass J. 1996;155:1113-33.

16. Consensus statement. The prevention and management of osteoporosis. Med J Aust. 1997;167:S4-S15.

17. Chartered Society of Physiotherapy. Physiotherapy guidelines for the management of osteoporose. London: Chartered Society of Physiotherapy; 1999.

18. Gezondheidsraad: commissie osteoporose. Preventie van aan osteoporose gerelateerde fracturen. 1998/05 Rijswijk: Gezondheidsraad; 1998.

19. Poos MJJC, Gommer AM. Osteoporose. Omvang van het probleem. Hoe vaak komt osteoporose voor en hoeveel mensen sterven eraan? Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu; 2009.

20. Poos MJJC, Gommer AM. Osteoporose. Omvang van het probleem. Neemt het aantal mensen met osteoporose toe of af? Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu; 2009.

21. Pols HAP, et al. CBO richtlijn Osteoporose, tweede herziene uitgave. Alphen aan den Rijn. Utrecht: kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg CBO; 2002.

22. Jarvinen TL, Sievanen H, Khan KM, Heinonen A, Kannus P. Shifting the focus in fracture prevention from osteoporosis to falls. BMJ. 2008 Jan. 19;336(7636):124-6.

23. Hoeymans N, Melse JL, Schoemaker CG. Gezondheid en determinanten. Deelrapport van de Volksgezondheid Toekomst Verkenning. 2010 Van gezond naar beter. Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu; 2010.

24. Lanting LC, Stam C, Hertog PC den, Burgmans MJP. Heupfractuur, omvang van het probleem, hoe vaak komen heupfracturen voor en hoeveel mensen sterven eraan? Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu; 2010.

25. Melton LJ, III. Epidemiology of spinal osteoporosis. Spine. 1997 Dec 15;22(24 Suppl):2S-11S.

26. Poos MJJC, Smit JM, Groen J, Kommer GJ, Slobbe LCJ. Kosten van ziekten in Nederland. 2005: zorg voor euro’s-8. Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu; 2008.

27. Black DM, Cummings SR, Karpf DB, Cauley JA, Thompson DE, Nevitt MC, et al. Randomised trial of effect of alendronate on risk of fracture in women with existing vertebral fractures. Fracture Intervention Trial Research Group. Lancet. 1996 Dec 7;348(9041):1535-41.

28. Cooper C, Atkinson EJ, O’Fallon WM, Melton LJ, III. Incidence of clinically diagnosed vertebral fractures: a population-based study in Rochester, Minnesota. 1985-1989. J Bone Miner Res. 1992 Feb;7(2):221-7.

29. Bornor JA, Dilworth BB, Sullivan KM. Exercise and osteoporosis: a critique of the literature. Physiother Can. 1988;40:146-55.

30. Culham EG, Jimenez HA, King CE. Thoracic kyphosis, rib mobility, and lung volumes in normal women and women with osteoporosis. Spine. 1994 Jun 1;19(11):1250-5.

31. Gezondheidsraad: commissie osteoporose. Preventie van osteoporose. 91/21. Den Haag: Gezondheidsraad; 1991.

32. Lynn SG, Sinaki M, Westerlind KC. Balance characteristics of persons with osteoporosis. Arch Phys Med Rehabil. 1997 Mar;78(3):273-7.

33. Burger H, Daele PL Van, Grashuis K, Hofman A, Grobbee DE, Schutte HE, et al. Vertebral deformities and functional impairment in men and women. J Bone Miner Res. 1997 Jan;12(1):152-7.

34. Ettinger B, Black DM, Nevitt MC, Rundle AC, Cauley JA, Cummings SR, et al. Contribution of vertebral deformities to chronic back pain and disability. The Study of Osteoporotic Fractures Research Group. J Bone Miner Res. 1992 Apr;7(4):449-56.

35. Lyles KW, Gold DT, Shipp KM, Pieper CF, Martinez S, Mulhausen PL. Association of osteoporotic vertebral compression fractures with impaired functional status. Am J Med. 1993 Jun;94(6):595-601.

36. Keene GS, Parker MJ, Pryor GA. Mortality and morbidity after hip fractures. BMJ. 1993 Nov 13;307(6914):1248-50.

37. Roche JJ, Wenn RT, Sahota O, Moran CG. Effect of comorbidities and postoperative complications on mortality after hip fracture in elderly people: prospective observational cohort study. BMJ. 2005 Dec 10;331(7529):1374.

38. Gold DT. The clinical impact of vertebral fractures: quality of life in women with osteoporosis. Bone. 1996 Mar;18(3 Suppl):185S-9S.

39. Morree JJ de. Dynamiek van het menselijk bindweefsel. 5e druk. Houten: Bohn Stafleu van Loghum; 2008.

40. Fukada E, Yasuda I. On the piezoelectric effect of bone. J Phys Soc Japan. 1957;12:1158-62.

41. Noris-Shurez K. Elctrochemical influence of collagen piezoelectic effect in bone healing. Materials science forum. 2007;544:981-4.

42. Klein-Nulend J, Bacabac RG, Mullender MG. Mechanobiology of bone tissue. Pathol Biol (Paris). 2005 Dec;53(10):576-80.

43. Mullender M, El Haj AJ, Yang Y, Duin MA van, Burger EH, Klein-Nulend J. Mechanotransduction of bone cells in vitro: mechanobiology of bone tissue. Med Biol Eng Comput. 2004 Jan;42(1):14-21.

44. Sterck JG, Klein-Nulend J, Lips P, Burger EH. Response of normal and osteoporotic human bone cells to mechanical stress in vitro. Am J Physiol. 1998 Jun;274(6 Pt 1):E1113-E1120.

45. Burger EH, Klein-Nulend J. Mechanotransduction in bone-role of the lacuno-canalicular network. FASEB J. 1999;13 Suppl:S101-S112.

46. Mullender MG, Tan SD, Vico L, Alexandre C, Klein-Nulend J. Differences in osteocyte density and bone histomorphometry between men and women and between healthy and osteoporotic subjects. Calcif Tissue Int. 2005 Nov;77(5):291-6.

47. Fleish H. Pathophysiology of osteoporosis. Bone and Miner. 1993;22:S3-6.

48. Riggs BL, Melton LJ, III. The prevention and treatment of osteoporosis. N Engl J Med. 1992 Aug 27;327(9):620-7.

49. Fitzsimmons A, Freundlich B, Bonner F. Osteoporosis and rehabilitation. Crit Rev Phys Rehabil Med. 1997;9:331-53.

50. van Helden S, Geel AC van, Geusens PP, Kessels A, Nieuwenhuijzen Kruseman AC, Brink PR. Bone and fall-related fracture risks in women and men with a recent clinical fracture. J Bone Joint Surg Am. 2008 Feb;90(2):241-8.

51. Johnell O, Kanis JA, Oden A, Johansson H, De Laet C, Delmas P, et al. Predictive value of BMD for hip and other fractures. J Bone Miner Res. 2005 Jul;20(7):1185-94.

52. Hui SL, Slemenda CW, Johnston CC, Jr. Baseline measurement of bone mass predicts fracture in white women. Ann Intern Med. 1989 Sep 1;111(5):355-61.

53. Nevitt MC, Johnell O, Black DM, Ensrud K, Genant HK, Cummings SR. Bone mineral density predicts non-spine fractures in very elderly women. Study of Osteoporotic Fractures Research Group. Osteoporos Int. 1994 Nov;4(6):325-31.

54. Cummings SR, Nevitt MC, Browner WS, Stone K, Fox KM, Ensrud KE, et al. Risk factors for hip fracture in white women. Study of Osteoporotic Fractures Research Group. N Engl J Med. 1995 Mar 23;332(12):767-73.

55. Ross PD, Davis JW, Epstein RS, Wasnich RD. Pre-existing fractures and bone mass predict vertebral fracture incidence in women. Ann Intern Med. 1991 Jun 1;114(11):919-23.

56. Nevitt MC, Cummings SR, Stone KL, Palermo L, Black DM, Bauer DC, et al. Risk factors for a first-incident radiographic vertebral fracture in women > or = 65 years of age: the study of osteoporotic fractures. J Bone Miner Res. 2005 Jan;20(1):131-40.

57. Nguyen T, Sambrook P, Kelly P, Jones G, Lord S, Freund J, et al. Prediction of osteoporotic fractures by postural instability and bone density. BMJ. 1993 Oct 30;307(6912):1111-5.

58. Gillespie LD, Gillespie WJ, Robertson MC, Lamb SE, Cumming RG, Rowe BH. Interventions for preventing falls in elderly people. Cochrane Database Syst Rev. 2003;(4):CD000340.

59. Nevitt MC, Cummings SR, Kidd S, Black D. Risk factors for recurrent nonsyncopal falls. A prospective study. JAMA. 1989 May 12;261(18):2663-8.

60. Tinetti ME, Speechley M, Ginter SF. Risk factors for falls among elderly persons living in the community. N Engl J Med. 1988 Dec 29;319(26):1701-7.

61. Lajoie Y, Gallagher SP. Predicting falls within the elderly community: comparison of postural sway, reaction time, the Berg balance scale and the Activities-specific Balance Confidence (ABC) scale for comparing fallers and non-fallers. Arch Gerontol Geriatr. 2004 Jan;38(1):11-26.

62. Morris R, Harwood RH, Baker R, Sahota O, Armstrong S, Masud T. A comparison of different balance tests in the prediction of falls in older women with vertebral fractures: a cohort study. Age Ageing. 2007 Jan;36(1):78-83.

63. Stel VS, Smit JH, Pluijm SM, Lips P. Balance and mobility performance as treatable risk factors for recurrent falling in older persons. J Clin Epidemiol. 2003 Jul;56(7):659-68.

64. Stalenhoef PA, Crebolder HFJM, Knotterus JA, Horst FGEM van der. Incidence, risk factors and consequences of falls among elderly subjects living in the community: a criteria-based analysis. Eur J Publ Health. 1997;7:328-34.

65. Oliver D, Britton M, Seed P, Martin FC, Hopper AH. Development and evaluation of evidence based risk assessment tool (STRATIFY) to predict which elderly inpatients will fall: case-control and cohort studies. BMJ. 1997 Oct 25;315(7115):1049-53.

66. Stalenhoef PA, Fiolet JFBM, Crebolder HFJM. Vallen van ouderen: een valkuil? Huisarts Wet. 1997;40:158-61.

67. Meldrum D, Finn AM. An investigation of balance function in elderly subjects who have and have not fallen. Physiother. 1993;79:839-42.

68. Stalenhoef PA, Diederiks JPM, Knotterus JA, Kester A, Crebolder HFJM. Predictors of falls in community-dwelling elderly: a prospective cohort study. In: Stalenhoef PA, editors, Falls in the elderly A primary care-based study. Maastricht: Universiteit Maastricht; 1999.

69. Graafmans WC, Ooms ME, Hofstee HM, Bezemer PD, Bouter LM, Lips P. Falls in the elderly: a prospective study of risk factors and risk profiles. Am J Epidemiol. 1996 Jun 1;143(11):1129-36.

70. Simpson JM. Elderly people at risk of falling: the role of muscle weakness. Physiother. 1993;79:831-5.

71. Paganini-Hill A, Chao A, Ross RK, Henderson BE. Exercise and other factors in the prevention of hip fracture: the leisure world study. Epidemiology. 1991;2:16-25.

72. Tromp AM, Smit JH, Deeg DJH, Bouter LM, Lips P. Predictors for falls and fractures in the longitudinal aging study Amsterdam. J Bone Miner Res. 1998;13:1932-9.

73. Wickham CAC, Walsh K, Cooper C, Barker DJP, Margretts BM, Morris J, et al. Dietary calcium, physical activity, and risk of hip fracture: a prospective study. BMJ. 1989;299:889-92.

74. Jaglal SB, Kreiger N, Darlington G. Past and present physical activity and risk of hip fracture. Am J Epidemiol. 1993;138:107-18.

75. Coupland C, Wood D, Cooper C. Physical inactivity is an independent risk factor for hip fracture in the elderly. J Epidemiol Comm Health. 1993;47:441-3.

76. Myers AH, Young Y, Langlois JA. Prevention of falls in the elderly. Bone. 1996 Jan;18(1 Suppl):87S-101S.

77. Carter SE, Campbell EM, Sanson-Fisher RW, Redman S, Gillespie WJ. Environmental hazards in the homes of older people. Age Ageing. 1997 May;26(3):195-202.

78. Gezondheidsraad. Voedingsnormen: calcium, vitamine D, thiamine, riboflavine, niacine, pantotheenzuur en biotine. Den Haag: Gezondheidsraad publicatie nr. 2000/12; 2000.

79. Gezondheidsraad. Naar een toereikende inname van vitamine D. Den Haag: Gezondheidsraad publicatie nr. 2008/15; 2008.

80. Mosekilde L, Viidik A. Age-related changes in bone mass, structure and strength – pathogenesis and prevention. Int J Sports Med. 1989;10:S90-2.

81. Frost HM. Vital biomechanics: proposed general concepts for skeletal adaptations to mechanical usage. Calcif Tissue Int. 1988 Mar;42(3):145-56.

82. Rubin CT, Lanyon LE. Regulation of bone mass by mechanical strain magnitude. Calcif Tissue Int. 1985 Jul;37(4):411-7.

83. O’Connor JA, Lanyon LE, MacFie H. The influence of strain rate on adaptive bone remodelling. J Biomech. 1982;15(10):767-81.

84. Lanyon LE, Rubin CT. Static vs dynamic loads as an influence on bone remodelling. J Biomech. 1984;17(12):897-905.

85. Beverly MC, Rider TA, Evans MJ, Smith R. Local bone mineral response to brief exercise that stresses the skeleton. BMJ. 1989 Jul 22;299(6693):233-5.

86. Duppe H, Gardsell P, Johnell O, Nilsson BE, Ringsberg K. Bone mineral density, muscle strength and physical activity. A population-based study of 332 subjects aged 15-42 years. Acta Orthop Scand. 1997 Apr;68(2):97-103.

87. Lauritzen JB, Petersen MM, Lund B. Effect of external hip protectors on hip fractures. Lancet. 1993 Jan 2;34(8836):11-3.

88. Buckler JE, Dutton TL, MacLeod HL, Manuge MB, Nixon MD. Use of hip protectors on a dementia unit. Physiother Can. 1997;Fall:297-9.

89. Parkkari J, Heikkila J, Kannus IP. Acceptability and compliance with wearing energy-shunting hip protectors: a 6-month prospective follow-up in a Finnish nursing home. Age Ageing. 1998 Mar;27(2):225-9.

90. Villar MT, Hill P, Inskip H, Thompson P, Cooper C. Will elderly rest home residents wear hip protectors? Age Ageing. 1998 Mar;27(2):195-8.

91. van Schoor NM, Smit JH, Twisk JW, Bouter LM, Lips P. Prevention of hip fractures by external hip protectors: a randomized controlled trial. JAMA. 2003 Apr 16;289(15):1957-62.

92. van Schoor NM, Bruyne MC de, Roer R van der, Lommerse E, Tulder MW van, Bouter LM, et al. Cost-effectiveness of hip protectors in frail institutionalized elderly. Osteoporos Int. 2004 Dec;15(12):964-9.

93. van Schoor NM, Asma G, Smit JH, Bouter LM, Lips P. The Amsterdam Hip Protector Study: compliance and determinants of compliance. Osteoporos Int. 2003 Jun;14(4):353-9.

94. Folstein MF, Folstein SE, McHugh PR. Mini-mental state. A practical method for grading the cognitive state of patients for the clinician. J Psychiatr Res. 1975 Nov;12(3):189-98.

95. Engedal K, Haugen P, Gilje K, Laake P. Efficacy of short mental tests in the detection of mental impairment in old age. Compr Gerontol A. 1988 Jun;2(2):87-93.

96. Crum RM, Anthony JC, Bassett SS, Folstein MF. Population-based norms for the Mini-Mental State Examination by age and educational level. JAMA. 1993 May 12;269(18):2386-91.

97. Lewis CB, Bottomley JM. Geriatrie en fysiotherapie praktijk. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. 1999.

98. Lundon KM, Li AM, Bibershtein S. Interrater and intrarater reliability in the measurement of kyphosis in postmenopausal women with osteoporosis. Spine. 1998 Sep 15;23(18):1978-85.

99. Bohannon RW. Muscle strength testing with hand-held dynamometers. In: Amundsen LR (ed) Muscle strength testing Instrumented and non-instrumented systems New York: Churchill Livingstone. 1990;69-88.

100. van der Ploeg RJ, Oosterhuis HJ, Reuvekamp J. Measuring muscle strength. J Neurol. 1984;231(4):200-3.

101. Bohannon RW. Hand-held dynamometry: factors influencing reliability and validity. Clin Rehabil. 1997 Aug;11(3):263-4.

102. Csuka M, McCarty DJ. Simple method for measurement of lower extremity muscle strength. Am J Med. 1985 Jan;78(1):77-81.

103. Reed R, Pearlmutter L, Yochum K, Meredith K, Mooradian A. The relationship between muscle mass and musscle strength in the elderly. JAGS. 1991;39:555-61.

104. Gajdosik RL, Bohannon RW. Clinical measurement of range of motion. Review of goniometry emphasizing reliability and validity. Phys Ther. 1987 Dec;67(12):1867-72.

105. Youdas JW, Bogard CL, Suman VJ. Reliability of goniometric measurements and visual estimates of ankle joint active range of motion obtained in a clinical setting. Arch Phys Med Rehabil. 1993 Oct;74(10):1113-8.

106. Koch M, Gottschalk M, Baker DI, Palumbo S, Tinetti ME. An impairment and disability assessment and treatment protocol for community-living elderly persons. Phys Ther. 1994 Apr;74(4):286-94.

107. Lips P, Cooper C, Agnusdei D, Caulin F, Egger P, Johnell O, et al. Quality of life as outcome in the treatment of osteoporosis: the development of a questionnaire for quality of life by the European Foundation for Osteoporosis. Osteoporos Int. 1997;7(1):36-8.

108. Lips P, Cooper C, Agnusdei D, Caulin F, Egger P, Johnell O, et al. Quality of life in patients with vertebral fractures: validation of the Quality of Life Questionnaire of the European Foundation for Osteoporosis (QUALEFFO). Working Party for Quality of Life of the European Foundation for Osteoporosis. Osteoporos Int. 1999;10(2):150-60.

109. Garrett H, Vethenen S, Hill RA, Ebden P, Britton JR, Tattersfield AE. A comparison of six and twelve minute walk distance with 100 meter walk times in subjects with chronic bronchitis. Thorax. 1986;(41):425.

110. Butland RJ, Pang J, Gross ER, Woodcock AA, Geddes DM. Two-, six-, and 12-minute walking tests in respiratory disease. Br Med J. 1982 May 29;284(6329):1607-8.

111. Vos JA, Brinkhorst RA. Fietsergometrie bij begeleiding van training. Lochem-Gent: De Tijdstroom; 1987.

112. Lemmink K. De Groninger fitheidstest voor ouderen. Ontwikkeling van een meetinstrument. Groningen: Rijksuniversiteit Groningen; 1996.

113. Gillespie LD, Robertson MC, Gillespie WJ, Lamb SE, Gates S, Cumming RG, et al. Interventions for preventing falls in older people living in the community. Cochrane Database Syst Rev. 2009;(2):CD007146.

114. Kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg CBO. Evidence-based richtlijnontwikkeling. Handleiding voor werkgroepleden. 2007

115. Carter ND, Khan KM, Petit MA, Heinonen A, Waterman C, Donaldson MG, et al. Results of a 10 week community based strength and balance training programme to reduce fall risk factors: a randomised controlled trial in 65-75 year old women with osteoporosis. Br J Sports Med. 2001 Oct;35(5):348-51.

116. Carter ND, Khan KM, McKay HA, Petit MA, Waterman C, Heinonen A, et al. Community-based exercise program reduces risk factors for falls in 65- to 75-year-old women with osteoporosis: randomized controlled trial. CMAJ. 2002 Oct 29;167(9):997-1004.

117. Wu J. Effects of isoflavone and exercise on BMD and fat mass in postmenopausal Japanese women: a 1-year randomized placebo-controlled trial. J Bone Mineral Res. 2006;21(5):780-9.

118. Wu J. Cooperative effects of isoflavones and exercise on bone and lipid metabolism in postmenopausal Japanese women: a randomized placebo-controlled trial. Metabolism. 2006;55(4):423-33.

119. Stengel SV. Power training is more effective than strength training for maintaining bone mineral density in postmenopausal women. J Appl Physiol. 2005;99(1):181-8.

120. von Stengel S, Kemmler W, Kalender WA, Engelke K, Lauber D. Differential effects of strength versus power training on bone mineral density in postmenopausal women: A 2-year longitudinal study. Br J Sports Med. 2007;41(10):649-55.

121. Korpelainen R. Effect of impact exercise on bone mineral density in elderly women with low BMD: a population-based randomized controlled 30-month intervention. Osteoporos Int. 2006;17(1):109-18.

122. Korpelainen R. Effect of exercise on extraskeletal risk factors for hip fractures in elderly women with low BMD: a population-based randomized controlled trial. J Bone Mineral Res. 2006;21(5):772-9.

123. Bogaerts A. Impact of whole-body vibration training versus fitness training on muscle strength and muscle mass in older men: a 1-year randomized controlled trial. J Geron A Bio Sci Med. 2007;62(6):630-5.

124. Bogaerts A. Effects of whole body vibration training on postural control in older individuals: a 1 year randomized controlled trial. Gait Posture. 2007;26(2):309-16.

125. Luukinen H. Prevention of disability by exercise among the elderly: a population-based, randomized, controlled trial. Scand J Prim Health Care. 2006;24(4):199-205.

126. Luukinen H. Pragmatic exercise-oriented prevention of falls among the elderly: A population-based, randomized, controlled trial. Prev Med. 2007;44(3):265-71.

127. Li F, Harmer P, Fisher KJ, McAuley E. Tai Chi: improving functional balance and predicting subsequent falls in older persons. Med Sci Sports Exerc. 2004 Dec;36(12):2046-52.

128. Li F. Tai Chi and fall reductions in older adults: A randomized controlled trial. J Gerontol A Biol Sci Med Sci. 2005;60(2):187-94.

129. Liu-Ambrose TYL, Khan KM, Eng JJ, Lord SR, Lentle B. Both resistance and agility training reduce back pain and improve health-related quality of life in older women with low bone mass. Osteoporos Int. 2005;16(11):1321-9.

130. Liu-Ambrose T, Khan KM, Eng JJ, Janssen PA, Lord SR, McKay HA. Resistance and agility training reduce fall risk in women aged 75 to 85 with low bone mass: a 6-month randomized, controlled trial. J Am Geriatr Soc. 2004 May;52(5):657-65.

131. Liu-Ambrose TY, Khan KM, Eng JJ, Heinonen A, McKay HA. Both resistance and agility training increase cortical bone density in 75- to 85-year-old women with low bone mass: a 6-month randomized controlled trial. J Clin Densitom. 2004;7(4):390-8.

132. Liu-Ambrose TY, Khan KM, Eng JJ, Gillies GL, Lord SR, McKay HA. The beneficial effects of group-based exercises on fall risk profile and physical activity persist 1 year postintervention in older women with low bone mass: follow-up after withdrawal of exercise. J Am Geriatr Soc. 2005 Oct;53(10):1767-73.

133. Vainionpaa A. Effects of high-impact exercise on bone mineral density: a randomized controlled trial in premenopausal women. Osteoporos Int. 2005;16(2):191-7.

134. Vainionpaa A, Korpelainen R, Vihriala E, Rinta-Paavola A, Leppaluoto J, Jamsa T. Intensity of exercise is associated with bone density change in premenopausal women. Osteoporos Int. 2006;17(3):455-63.

135. Vainionpaa A, Korpelainen R, Sievanen H, Vihriala E, Leppaluoto J, Jamsa T. Effect of impact exercise and its intensity on bone geometry at weight-bearing tibia and femur. Bone. 2007 Mar;40(3):604-11.

136. Heikkinen R. Acceleration slope of exercise-induced impacts is a determinant of changes in bone density. J Biomech. 2007;40(13):2967-74.

137. Jamsa T. Effect of daily physical activity on proximal femur. Clin Biomech (Bistol Avon). 2006;21(1):1-7.

138. Bonaiuti D. Exercise for preventing and treating osteoporosis in postmenopausal women. Cochrane Database Syst Rev. 2002;(3).

139. Howe TE. Exercise for improving balance in older people. Cochrane Database Syst Rev. 2007;17(4).

140. de Kam D, Smulders E, Weerdesteyn V, Smits-Engelsman BC. Exercise interventions to reduce fall-related fractures and their risk factors in individuals with low bone density: a systematic review of randomized controlled trials. Osteoporos Int. 2009 Dec;20(12):2111-25.

141. Bergstrom I, Landgren B, Brinck J, Freyschuss B. Physical training preserves bone mineral density in postmenopausal women with forearm fractures and low bone mineral density. Osteoporos Int. 2008 Feb;19(2):177-83.

142. Bravo G, Gauthier P, Roy PM, Payette H, Gaulin P, Harvey M, et al. Impact of a 12-month exercise program on the physical and psychological health of osteopenic women. J Am Geriatr Soc. 1996 Jul;44(7):756-62.

143. Hourigan SR, Nitz JC, Brauer SG, O’Neill S, Wong J, Richardson CA. Positive effects of exercise on falls and fracture risk in osteopenic women. Osteoporos Int. 2008 Jan 11.

144. Iwamoto J. Effect of whole-body vibration exercise on lumbar bone mineral density, bone turnover, and chronic back pain in post-menopausal osteoporotic women treated with alendronate. Aging Clin Exp Res. 2005;17(1572):163.

145. Judge JO. Home-based resistance training improves femoral bone mineral density in women on hormone therapy. Osteoporos Int. 2005;16(9):1096-108.

146. Papaioannou A, Adachi JD, Winegard K, Ferko N, Parkinson W, Cook RJ, et al. Efficacy of home-based exercise for improving quality of life among elderly women with symptomatic osteoporosis-related vertebral fractures. Osteoporos Int. 2003 Aug;14(8):677-82.

147. Smulders E, Weerdesteyn V, Groen BE, Duysens J, Eijsbouts A, Laan R, et al. The efficacy of a short multidisciplinary falss prevention program for elderly persons with osteoporosis and a fall history: a randomized controlled trial. Arch Phys Med Rehabil. 2010;91:1705-11.

148. Swanenburg J. Effects of exercise and nutrition on postural balance and risk of falling in elderly people with decreased bone mineral density: Randomized controlled trial pilot study. Clin Rehabil. 2007;21(6):523-34.

149. Iwamoto J, Takeda T, Otani T, Yabe Y. Effect of increased physical activity on bone mineral density in postmenopausal osteoporotic women. Keio J Med. 1998 Sep;47(3):157-61.

150. Iwamoto J, Takeda T, Ichimura S. Effect of exercise training and detraining on bone mineral density in postmenopausal women with osteoporosis. J Orthop Sci. 2001;6(2):128-32.

151. Madureira MM. Balance training program is highly effective in improving functional status and reducing the risk of falls in elderly women with osteoporosis: a randomized controlled trial. Osteoporos Int. 2007;18(4):419-25.

152. Devereux K. Effects of a water-based program on women 65 years and over: a randomised controlled trial. Aust J Physiother. 2005;51(2):102-8.

153. Liu-Ambrose T, Eng JJ, Khan KM, Carter ND, McKay HA. Older women with osteoporosis have increased postural sway and weaker quadriceps strength than counterparts with normal bone mass: overlooked determinants of fracture risk? J Gerontol A Biol Sci Med Sci. 2003 Sep;58(9):M862-M866.

154. Chien MY, Yang RS, Tsauo JY. Home-based trunk-strengthening exercise for osteoporotic and osteopenic postmenopausal women without fracture – A pilot study. Clin Rehabil. 2005;19(1):28-36.

155. Hongo M. Effect of low-intensity back exercise on quality of life and back extensor strength in patients with osteoporosis: A randomized controlled trial. Osteoporos Int. 2007;18(10):1389-95.

156. Malmros B, Mortensen L, Jensen MB, Charles P. Positive effects of physiotherapy on chronic pain and performance in osteoporosis. Osteoporos Int. 1998;8(3):215-21.

157. Mitchell SL, Grant S, Aitchison T. Physiological Effects of Exercise on Post-menopausal Osteoporotic Women. Physiotherapy. 1998;84(4):157-63.

158. Maciaszek J. Effect of Tai Chi on body balance: randomized controlled trial in men with osteopenia or osteoporosis. Am J Chin Med. 2007;35(1):1-9.

159. Pearlmutter LL, Bode BY, Wilkinson WE, Maricic MJ. Shoulder range of motion in patients with osteoporosis. Arthritis Care Res. 1995 Sep;8(3):194-8.

160. Asikainen TM, Kukkonen-Harjula K, Miilunpalo S. Exercise for health for early postmenopausal women: a systematic review of randomised controlled trials. Sports Med. 2004;34(11):753-78.

161. Baker MK. Multi-modal exercise programs for older adults. Age Ageing. 2007;36(4):375-81.

162. Sheth P. Osteoporosis and exercise: a review. Mt Sinai J Med. 1999 May;66(3):197-200.

163. Swezey RL. Exercise for osteoporosis – is walking enough? The case for site specificity and resistive exercise. Spine. 1996 Dec 1;21(23):2809-13.

164. Wayne PM. The effects of Tai Chi on bone mineral density in postmenopausal women: a systematic review. Arch Phys Med Rehabil. 2007;88(5):673-80.

165. Zehnacker CH. Effect of weighted exercises on bone mineral density in post menopausal women a systematic review. J Geriatr Phys Ther. 2007;30(2):79-88.

166. Berard A, Bravo G, Gauthier P. Meta-analysis of the effectiveness of physical activity for the prevention of bone loss in postmenopausal women. Osteoporos Int. 1997;7(4):331-7.

167. Kelley GA. Exercise and regional bone mineral density in postmenopausal women: a meta-analytic review of randomized trials. Am J Phys Med Rehabil. 1998 Jan;77(1):76-87.

168. Kelley GA, Kelley KS, Tran ZV. Exercise and lumbar spine bone mineral density in postmenopausal women: a meta-analysis of individual patient data. J Gerontol A Biol Sci Med Sci. 2002 Sep;57(9):M599-M604.

169. Kelley GA. Exercise and bone mineral density at the femoral neck in postmenopausal women: a meta-analysis of controlled clinical trials with individual patient data. Am J Obstet Gynecol. 2006;194(3):760-7.

170. Martyn-St-James M. High-intensity resistance training and postmenopausal bone loss: a meta-analysis. Osteoporos Int. 2006;17(8):1225-40.

171. Palombaro KM. Effects of walking-only interventions on bone mineral density at various skeletal sites: a meta-analysis. J Geriatr Phys Ther. 2005;28(3):102-7.

172. Wolff I, van Croonenborg JJ, Kemper HC, Kostense PJ, Twisk JW. The effect of exercise training programs on bone mass: a meta-analysis of published controlled trials in pre- and postmenopausal women. Osteoporos Int. 1999;9(1):1-12.

173. Borer KT. Walking intensity for postmenopausal bone mineral preservation and accrual. Bone. 2007;41(4):713-21.

174. Bunout D. Effects of vitamin D supplementation and exercise training on physical performance in Chilean vitamin D deficient elderly subjects. Exp Gerontol. 2006;41(8):746-52.

175. Chan K, Qin L, Lau M, Woo J, Au S, Choy W, et al. A randomized, prospective study of the effects of Tai Chi Chun exercise on bone mineral density in postmenopausal women. Arch Phys Med Rehabil. 2004 May;85(5):717-22.

176. Cheng S, Sipila S, Taaffe DR, Puolakka J, Suominen H. Change in bone mass distribution induced by hormone replacement therapy and high-impact physical exercise in post-menopausal women. Bone. 2002 Jul;31(1):126-35.

177. Chilibeck PD, Davison KS, Whiting SJ, Suzuki Y, Janzen CL, Peloso P. The effect of strength training combined with bisphosphonate (etidronate) therapy on bone mineral, lean tissue, and fat mass in postmenopausal women. Can J Physiol Pharmacol. 2002 Oct;80(10):941-50.

178. Chubak J. Effect of exercise on bone mineral density and lean mass in postmenopausal women. Med Sci Sports Exerc. 2006;38(7):1236-44.

179. Ebrahim S, Thompson PW, Baskaran V, Evans K. Randomized placebo-controlled trial of brisk walking in the prevention of postmenopausal osteoporosis. Age Ageing. 1997 Jul;26(4):253-60.

180. Englund U. A 1-year combined weight-bearing training program is beneficial for bone mineral density and neuromuscular function in older women. Osteoporos Int. 2005;16(9):1117-23.

181. Evans EM. Effects of soy protein isolate and moderate exercise on bone turnover and bone mineral density in postmenopausal women. Menopause. 2007;14(3 PT1):481-8.

182. Going S, Lohman T, Houtkooper L, Metcalfe L, Flint-Wagner H, Blew R, et al. Effects of exercise on bone mineral density in calcium-replete postmenopausal women with and without hormone replacement therapy. Osteoporos Int. 2003 Aug;14(8):637-43.

183. Gusi N. Low-frequency vibratory exercise reduces the risk of bone fracture more than walking: a randomized controlled trial. BMC Musculoskel Disord. 2006;30.

184. Karinkanta S, Heinonen A, Sievänen H, Uusi/Rasi K, Pasanen M, Ojala K, et al. A multi-component exercise regimen to prevent functional decline and bone fragility in home-dwelling elderly women: Randomized, controlled trial. Osteoporos Int. 2007;18(4):453-61.

185. Maddalozzo GF. The effects of hormone replacement therapy and resistance training on spine bone mineral density in early postmenopausal women. Bone. 2007;40(5):1244-51.

186. Milliken LA, Going SB, Houtkooper LB, Flint-Wagner HG, Figueroa A, Metcalfe LL, et al. Effects of exercise training on bone remodeling, insulin-like growth factors, and bone mineral density in postmenopausal women with and without hormone replacement therapy. Calcif Tissue Int. 2003 Apr;72(4):478-84.

187. Rhodes EC, Martin AD, Taunton JE, Donnelly M, Warren J, Elliot J. Effects of one year of resistance training on the relation between muscular strength and bone density in elderly women. Br J Sports Med. 2000 Feb;34(1):18-22.

188. Sinaki M, Itoi E, Wahner HW, Wollan P, Gelzcer R, Mullan BP, et al. Stronger back muscles reduce the incidence of vertebral fractures: a prospective 10 year follow-up of postmenopausal women. Bone. 2002 Jun;30(6):836-41.

189. Stewart KJ. Exercise effects on bone mineral density relationships to changes in fitness and fatness. Am J Prev Med. 2005;28(5):453-60.

190. Uusi-Rasi K, Kannus P, Cheng S, Sievanen H, Pasanen M, Heinonen A, et al. Effect of alendronate and exercise on bone and physical performance of postmenopausal women: a randomized controlled trial. Bone. 2003 Jul;33(1):132-43.

191. Woo J. A randomised controlled trial of Tai Chi and resistance exercise on bone health, muscle strength and balance in community-living elderly people. Age Ageing. 2007;36(3):262-8.

192. Young CM, Weeks BK, Beck BR. Simple, novel physical activity maintains proximal femur bone mineral density, and improves muscle strength and balance in sedentary, postmenopausal Caucasian women. Osteoporos Int. 2007;18(10):1379-87.

193. Lock CA. Lifestyle interventions to prevent osteoporotic fractures: a systematic review. Osteoporos Int. 2006;17(1):20-8.

194. No authors listed. Fall prevention programmes in older people. Evidence-Based Healthcare & Public Health. 2005.

195. Zijlstra GA. Interventions to reduce fear of falling in community-living older people: a systematic review. J Am Geriatr Soc. 2007;55(4):603-15.

196. Province MA, Hadley EC, Hornbrook MC, Lipsitz LA, Miller JP, Mulrow CD, et al. The effects of exercise on falls in elderly patients. A preplanned meta-analysis of the FICSIT Trials. Frailty and Injuries: Cooperative Studies of Intervention Techniques. JAMA. 1995 May 3;273(17):1341-7.

197. Beyer N. Old women with a recent fall history show improved muscle strength and function sustained for six months after finishing training. Age Clin Exp Res. 2007;19(4):300-9.

198. Faber MJ, Bosscher RJ, Paw MJC, Wieringen PC van. Effects of exercise programs on falls and mobility in frail and pre-frail older adults: a multicenter randomized controlled trial. Arch Phys Med Rehabil. 2006;87(8):885-96.

199. Freiberger E. Preventing falls in physically active community-dwelling older people: a comparison of two intervention techniques. Gerontology. 2007;53(5):298-305.

200. Lin M. A randomized, controlled trial of fall prevention programs and quality of life in older fallers. J Am Geriatr Soc. 2007;55(4):499-506.

201. Lord SR. The effect of an individualized fall prevention program on fall risk and falls in older people: A randomized, controlled trial. J Am Geriatr Soc. 2005;53(8):1296-304.

202. Mahoney JE, Shea TA, Przybelski R, Jaros L, Gangnon R, Cech S, et al. Kenosha County Falls Prevention Study: a randomized, controlled trial of an intermediate-intensity, community-based multifactorial falls intervention. J Am Geriatr Soc. 2007;55(4):489-98.

203. Means KM. Balance, mobility, and falls among community-dwelling elderly persons: effects of a rehabilitation exercise program. Am J Phys Med Rehabil. 2005;84(4):238-50.

204. Sakamoto K. Effects of unipedal standing balance exercise on the prevention of falls and hip fracture among clinically defined high-risk elderly individuals: a randomized controlled trial. J Orthop Sci. 2006;11(5):467-72.

205. Voukelatos A. A randomized, controlled trial of tai chi for the prevention of falls: the Central Sydney tai chi trial. J Am Geriatr Soc. 2007;55(8):1185-91.

206. Weerdesteyn V. A five-week exercise program can reduce falls and improve obstacle avoidance in the elderly. Gerontology. 2006;52(3):131-41.

207. Arai T. The effects of short-term exercise intervention on falls self-efficacy and the relationship between changes in physical function and falls self-efficacy in Japanese older people: a randomized controlled trial. Am J Phys Med Rehabil. 2007;82(2):133-41.

208. Donat H. Comparison of the effectiveness of two programmes on older adults at risk of falling: unsupervised home exercise and supervised group exercise. Clin Rehabil. 2007;21(3):273-83.

209. Sattin RW, Easley KA, Wolf SL, Chen Y, Kutner MH. Reduction in fear of falling through intense Tai Chi exercise training in older, transitionally frail adults. J Am Geriatr Soc. 2005;53(7).

210. Zhang J. The effects of Tai Chi Chuan on physiological function and fear of falling in the less robust elderly: an intervention study for preventing falls. Arch Gerontol Geriatr. 2006;42(2):107-16.

211. Heemskerk MC, Kempenaar MC, Eijkeren FJM van, Oomen WJM, Bakker M, et al. Fysiotherapie voor valpreventie: oefenen van spierkracht en balans. Ned Tijdschri Fysiother. 2007;117(5)(166):175.

212. Asikainen TM, Suni JH, Pasanen ME, Oja P, Rinne MB, Miilunpalo SI, et al. Effect of brisk walking in 1 or 2 daily bouts and moderate resistance training on lower-extremity muscle strength, balance, and walking performance in women who recently went through menopause: a randomized, controlled trial. Phys Ther. 2006;86(7):912-23.

213. Baker MK. Efficacy and feasibility of a novel tri-modal robust exercise prescription in a retirement community: a randomized, controlled trial. J Am Geriatr Soc. 2007;55(1):1-10.

214. Beneka A. Resistance training effects on muscular strength of elderly are related to intensity and gender. J Sci Med Sport. 2005;8(3):274-83.

215. Bottaro M. Effect of high versus low-velocity resistance training on muscular fitness and functional performance in older men. Eur J Apl Physiol. 2007;99(3):257-64.

216. de Bruin ED. Effect of additional functional exercises on balance in elderly people. Clin Rehabil. 2007;21(2):112-21.

217. de Vreede PL, Samson MM, Meeteren NLU van, Duursma SA, Verhaar HJJ. Functional-task exercise versus resistance strength exercise to improve daily function in older women: A randomized, controlled trial. J Am Geriatr Soc. 2005;53(1):2-10.

218. Fahlman M. Combination training and resistance training as effective interventions to improve functioning in elders. J Ageing Phys Act. 2007;15(2):195-205.

219. Francisco-Donoghue J. Comparison of once-weekly and twice-weekly strength training in older adults. Br J Sports Med. 2007;41:19-22.

220. Galvao DA. Resistance exercise dosage in older adults: Single- versus multiset effects on physical performance and body composition. J Am Geriatr Soc. 2005;53(12):2090-7.

221. Henwood TR. Short-term resistance training and the older adult: the effect of varied programmes for the enhancement of muscle strength and functional performance. Clin Physiol Funct Imaging. 2006;26(5):305-13.

222. Kalapotharakos VI, Tokmakidis SP, Smilios I, Michalopoulos M, Gliatis J, Godolias G. Resistance training in older women: effect on vertical jump and functional performance. J Sports Med Phys Fitness. 2005;45(4):570-5.

223. Kalapotharakos VI. Functional and neuromotor performance in older adults: Effect of 12 wks of aerobic exercise. Am J Phys Med Rehabil. 2006;85(1):61-7.

224. Klentrou P. Effects of exercise training with weighted vests on bone turnover and isokinetic strength in postmenopausal women. J Ageing Phys Act. 2007;15(3):278-99.

225. Mangione KK. Can elderly patients who have had a hip fracture perform moderate- to high-intensity exercise at home? Phys Ther. 2005;85(8):727-39.

226. Manini T. Efficacy of resistance and task-specific exercise in older adults who modify tasks of everyday life. J Gerontol A Biol Sci Med Sci. 2007;62(6):616-23.

227. Orr R. Power training improves balance in healthy older adults. J Gerontol A Biol Sci Med Sci. 2006;61(6):78-85.

228. Rosendahl E. High-intensity functional exercise program and protein-enriched energy supplement for older persons dependent in activities of daily living: a randomised controlled trial. Aust J Physiother. 2006;52(2):105-13.

229. Sullivan DH. Effects of muscle strength training and megestrol acetate on strength, muscle mass, and function in frail older people. J Am Geriatr Soc. 2007;55(1):20-8.

230. Symons TB, Vandervoort AA, Rice CL, Overend TJ, Marsh GD. Effects of maximal isometric and isokinetic resistance training on strength and functional mobility in older adults. J Gerontol A Biol Sci Med Sci. 2005;66(6):777-81.

231. Topp R. Exercise and functional tasks among adults who are functionally limited. West J Nurs Res. 2005;27(3):252-70.

232. Tracy BL. Steadiness training with light loads in the knee extensors of elderly adults. Med Sci Sports Exerc. 2006;38(4):735-45.

233. Tsourlou T. The effects of a twenty-four-week aquatic training program on muscular strength performance in healthy elderly women. J Strength Cond Res. 2006;20(4):811-8.

234. Bruyere O. Controlled whole body vibration to decrease fall risk and improve health-related quality of life of nursing home residents. Arch Phys Med Rehabil. 2005;86(2):303-7.

235. Cheung WH. High-Frequency Whole-Body Vibration Improves Balancing Ability in Elderly Women. Arch Phys Med Rehabil. 2007;88(7):852-7.

236. Marsh AP, Katula JA, Pacchia CF, Johnson LC, Koury KL, Rejeski WJ. Effect of treadmill and overground walking on function and attitudes in older adults. Med Sci Sports Exerc. 2006;38(6):1157-64.

237. Sousa N. Effects of progressive strength training on the performance of the Functional Reach Test and the Timed Get-Up-and-Go Test in an elderly population from the rural north of Portugal. Am J Hum Biol. 2005;17(6):746-51.

238. Yang Y. Effect of combined Taiji and Qigong training on balance mechanisms: a randomized controlled trial of older adults. Med Sci Monit. 2007;13(8):CR339-CR348.

239. Audette JF, Jin YS, Newcomer R, Stein L, Duncan G, Frontera WR. Tai Chi versus brisk walking in elderly women. Age Ageing. 2006;35(4):388-93.

240. Kelley GA, Kelley KS, Tran ZV. Exercise and bone mineral density in men: a meta-analysis. J Appl Physiol. 2000 May;88(5):1730-6.

241. Kelley GA, Kelley KS, Tran ZV. Resistance training and bone mineral density in women: a meta-analysis of controlled trials. Am J Phys Med Rehabil. 2001 Jan;80(1):65-77.

242. Kelley GA, Kelley KS. Efficacy of resistance exercise on lumbar spine and femoral neck bone mineral density in premenopausal women: a meta-analysis of individual patient data. J Womens Health (Larchmt). 2004 Apr;13(3):293-300.

243. Ernst E. Exercise for female osteoporosis. A systematic review of randomised clinical trials. Sports Med. 1998 Jun;25(6):359-68.

244. Huuskonen J, Vaisanen SB, Kroger H, Jurvelin JS, Alhava E, Rauramaa R. Regular physical exercise and bone mineral density: a four-year controlled randomized trial in middle-aged men. The DNASCO study. Osteoporos Int. 2001;12(5):349-55.

245. Kontulainen S, Heinonen A, Kannus P, Pasanen M, Sievanen H, Vuori I. Former exercisers of an 18-month intervention display residual aBMD benefits compared with control women 3.5 years post-intervention: a follow-up of a randomized controlled high-impact trial. Osteoporos Int. 2004 Mar;15(3):248-51.

246. Shirazi KK. A home-based, transtheoretical change model designed strength training intervention to increase exercise to prevent osteoporosis in Iranian women aged 40-65 years: a randomized controlled trial. Health Educ Res. 2007;22(3):305-17.

247. Kemper HCG. Mijn Beweegreden. Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg; 2004.

248. Kemper HCG, Ooijendijk WTM. De Nederlandse Norm voor Gezond Bewegen, een update met bezinning over cummunicatie. In: Hildebrandt VH, Ooijendijk WTM, Stiggelbout M, Hopman-Rock M, Trendraport Bewegen en Gezondheid. TNO Kwaliteit van Leven, Hoofddorp/Leiden: 2004.

249. Verhaar HJJ, et al. CBO-Richtlijn preventie van valincidenten bij ouderen. Utrecht: Kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg CBO; 2004.

250. Nelson ME, Rejeski WJ, Blair SN, Duncan PW, Judge JO, King AC, et al. Physical activity and public health in older adults: recommendation from the American College of Sports Medicine and the American Heart Association. Circulation. 2007 Aug 28;116(9):1094-105.

251. de Vries H, Mudde AN, Dijkstra A. The attitude-social influence-efficacy model applied to the prediction of motivational transitions in the process in smoking cessation. In: Norman P, Abraham C, Conner M, editors, Understanding and changing health behaviour: From Health Beliefs to Self-regulation Amsterdam: Harwood Academic. 2000;165-87.

252. van Burken P, Swank J. Gezondheidspsychologie voor de fysiotherapeut. Houten/Diegem: Bohn Stafleu van Loghum; 2000.

253. Kulp JL, Rane S, Bachmann G. Impact of preventive osteoporosis education on patient behavior: immediate and 3-month follow-up. Menopause. 2004 Jan;11(1):116-9.

254. Shin YH, Hur HK, Pender NJ, Jang HJ, Kim MS. Exercise self-efficacy, exercise benefits and barriers, and commitment to a plan for exercise among Korean women with osteoporosis and osteoarthritis. Int J Nurs Stud. 2006 Jan;43(1):3-10.

255. Harris ST, Watts NB, Genant HK, McKeever CD, Hangartner T, Keller M, et al. Effects of risedronate treatment on vertebral and nonvertebral fractures in women with postmenopausal osteoporosis: a randomized controlled trial. Vertebral Efficacy With Risedronate Therapy (VERT) Study Group. JAMA. 1999 Oct 13;282(14):1344-52.

256. Pols HA, Felsenberg D, Hanley DA, Stepan J, Munoz-Torres M, Wilkin TJ, et al. Multinational, placebo-controlled, randomized trial of the effects of alendronate on bone density and fracture risk in postmenopausal women with low bone mass: results of the FOSIT study. Fosamax International Trial Study Group. Osteoporos Int. 1999;9(5):461-8.

257. Stel VS, Smit JH, Pluijm SM, Visser M, Deeg DJ, Lips P. Comparison of the LASA Physical Activity Questionnaire with a 7-day diary and pedometer. J Clin Epidemiol. 2004 Mar;57(3):252-8.

258. Podsiadlo D, Richardson S. The timed “Up & Go”: a test of basic functional mobility for frail elderly persons. J Am Geriatr Soc. 1991 Feb;39(2):142-8.

259. Duncan PW, Studenski S, Chandler J, Prescott B. Functional reach: predictive validity in a sample of elderly male veterans. J Gerontol. 1992 May;47(3):M93-8.

260. Edelaar MJA, Geffen J van, Wijnker J. Het One Repetion Maximum en submaximale testen. Sportgericht. 2005;59(2):33-7.

261. van de Goolberg T. Het Kracht Revalidatie Systeem (KRS). Richting Sportgericht. 2004;58(5/6):46-52.

262. Takken T. De 6-Minutenwandeltest: bruikbaar meetinstrument. Stimulus. 2005;24:244-58.

C.3.1 Effecten van lichaamsbeweging op botdichtheid of botsterkte

De werkgroep formuleerde de volgende aanbeveling:

(3) Bevorderen of in stand houden van de botmineraaldichtheid
Oefeningen ter bevordering of instandhouding van de botmineraaldichtheid moeten langdurig worden volgehouden; het duurt ongeveer 1 jaar voordat een effect op de botdichtheid zichtbaar is. Het verdient aanbeveling om oefeningen ter behoud of bevordering van de botdichtheid dagelijks uit te voeren.

Oefeningen ter bevordering of instandhouding van de botmineraaldichtheid moeten bij voorkeur gewichtsdragend zijn, bijvoorbeeld gewichtsdragende oefeningen in de vorm van krachttraining of wandelen. De intensiteit van deze oefeningen moet voldoende zijn:

  • krachtoefeningen moeten een intensiteit hebben van 70-90% van het 1RM;
  • er moet worden gewandeld met een snelheid van meer dan 6 km/uur.
    Indien veilig en mogelijk voor de patiënt, verdienen zogeheten high-impactoefeningen, zoals springen, de voorkeur boven low-impactoefeningen.

Ter bevordering van de botdichtheid van de pols worden krachtoefeningen van de armen aanbevolen, omdat in de pols van gewichtsdragende oefeningen geen effect wordt verwacht. Om het effect van krachttraining op de botdichtheid te optimaliseren, wordt aanbevolen om oefeningen met een snelle, meer explosieve krachtopbouw te kiezen.

Populaties met osteoporose of osteopenie

High-impactoefeningen (niveau 2)

  • Het is aannemelijk dat beweeginterventies met onder andere high-impactoefeningen die langer dan 1 jaar worden volgehouden een positief effect hebben op de BMC van de trochanter bij vrouwen met osteoporose of osteopenie.
     Kwaliteit van de gevonden artikelen: A2 (Korpelainen et al., 2006121).

Gewichtsdragende oefeningen (niveau 1)

  • Het is aangetoond dat beweeginterventies met ten minste een deel gewichtsdragende oefeningen die korter dan 1 jaar worden volgehouden nog geen effect hebben op de botdichtheid. 
     Kwaliteit van de gevonden artikelen: A2 (Hourigan et al., 2008143; Papaioannou et al., 2003146) en B (Swanenburg et al., 2007148).
  • Het is aangetoond dat beweeginterventies met gewichtsdragende oefeningen die minimaal 1 jaar worden volgehouden een positief effect hebben op de botsterkte.
     Kwaliteit van de gevonden artikelen: A1 (De Kam et al., 2009140).

Weerstandstraining met deels gewichtsdragende oefeningen of functionele gewichtsdragende oefeningen (niveau 2)

  • Het is aannemelijk dat zowel een beweegprogramma met weerstandstraining dat deels uit gewichtsdragende oefeningen bestaat, als een beweegprogramma met functionele gewichtsdragende oefeningen, zoals een obstakelparcours en spelvormen, al na een halfjaar een positief effect hebben op de botdichtheid bij vrouwen met een verlaagde botdichtheid. 
    Kwaliteit van de gevonden artikelen: A2 (Liu-Ambrose et al., 2004131).

Weerstandstraining (niveau 2)

  • Weerstandstraining lijkt een positief effect te hebben op de corticale botdichtheid van de radius, maar niet op de heup.
    Kwaliteit van de gevonden artikelen: A2 (Liu-Ambrose et al., 2004131).

Weerstandstraining (niveau 3)

  • Er zijn aanwijzingen dat weerstandstraining een gunstiger effect heeft op de BMD van de lumbale wervelkolom bij een explosieve uitvoering dan bij een langzame uitvoering.
    Kwaliteit van de gevonden artikelen: B (Stengel et al., 2005 en 2007119,120).
Populaties met een verhoogd risico op osteoporose of osteopenie

High-impactoefeningen (niveau 1)

  • Het is aangetoond dat beweegprogramma’s met high-impactoefeningen die ten minste 1 jaar duren een positief effect hebben op uitkomstmaten voor botdichtheid of botsterkte. 
    Kwaliteit van de gevonden artikelen: A1 (Asikainen et al., 2004160), A2 (Uusi-Rasi et al., 2003190) en B (Cheng et al., 2002176; Going et al., 2003182 en Milliken et al., 2003186).

Gewichtsdragende oefeningen (niveau 1)

  • Het is aangetoond dat beweegprogramma’s met gewichtsdragende oefeningen, die minstens 11 maanden tot 1 jaar duren een gunstig effect hebben op uitkomstmaten voor botdichteid of botsterkte.
    Kwaliteit van de gevonden artikelen: A1 (Asikainen et al., 2004160, Bonaiuti et al., 2002138 en Zehnacker et al., 2007165), A2 (Woo et al., 2007191) en B (Wu et al., 2006117, Chan et al., 2004175, Englund et al., 2005180, Karinkanta et al., 2007184 en Maddalozzo et al., 2007185).

Wandelen (niveau 1)

  • Het is aangetoond dat wandelen een positief effect heeft op uitkomstmaten voor botdichtheid of botsterkte.
    Kwaliteit van de gevonden artikelen: A1 (Palombaro 2005171, Asikainen et al., 2004160 en Bonaiuti et al., 2002138) en B (Wu et al., 2006117 en Borer et al., 2007173).

Intensiteit van het wandelen (niveau 3)

  • De intensiteit van het wandelen dient voldoende te zijn: 74% van de VO2max of 82,3% van de HRmax of 6,14 km/uur.
    Kwaliteit van de gevonden artikelen: B (Borer et al., 2007173).

Krachttraining (niveau 1)

  • Het is aangetoond dat krachtoefeningen die minstens 11 maanden tot een jaar worden volgehouden een gunstig effect hebben op botdichtheid of botsterkte. 
    Kwaliteit van de gevonden artikelen: A1 (Bonaiuti et al., 2002138 en Zehnacker et al., 2007165), A2 (Woo et al., 2007191) en B (Karinkanta et al., 2007184 en Maddalozzo et al., 2007185).
  • Effecten van krachttraining op botdichtheid worden gevonden bij een intensiteit vanaf 70% van het 1RM.
    Kwaliteit van de gevonden artikelen: A1 (Sheth et al., 1999162 Zehnacker et al., 2007165).
  • Het is aangetoond dat krachttraining van de rugextensoren een positief effect heeft op de BMD van de wervelkolom. 
    Kwaliteit van de gevonden artikelen: A1 (Zehnacker et al., 2007165) en A2 (Sinaki et al., 2002188).

Krachttraining (niveau 2)

  • Het is aannemelijk dat een krachttraining van een jaar geen effect heeft op de botdichtheid of botsterkte wanneer de oefeningen niet gewichtsdragend zijn.
    Kwaliteit van de gevonden artikelen: A2 (Chillibeck et al., 2002177) en B (Rhodes et al., 2000187).

Krachttraining (niveau 4)

  • De deskundigen zijn van mening dat dynamische gewichtsdragende activiteiten, met een (bot)belasting van ten minste 1 à 2 keer het lichaamsgewicht, zoals springen, traplopen en aerobics, de belangrijkste stimulus vormen op de BMD.
    Kwaliteit van de gevonden artikelen: (Kemper en Ooijendijk, 2004248).
  • De deskundigen zijn van mening dat 60 kortdurende explosieve botbelastingen, van ten minste 1 à 2 keer het lichaamsgewicht, per dag voldoende zijn om een positieve invloed uit te oefenen op de BMD.
    Kwaliteit van de gevonden artikelen: (Kemper en Ooijendijk, 2004248).
  • De deskundigen zijn van mening dat de kortdurende explosieve botbelastingen voor het bereiken van een osteogeen effect niet aaneengesloten hoeven plaats te vinden, ze kunnen bijvoorbeeld verdeeld worden over 6 periodes van 10 herhalingen.
    Kwaliteit van de gevonden artikelen: (Kemper en Ooijendijk, 2004248).

Vibratietraining (niveau 3)

  • Er zijn aanwijzingen dat vibratietraining een positief effect heeft op de BMD van de femurhals bij postmenopauzale vrouwen, ook al is de duur van de interventie korter dan 1 jaar. 
     Kwaliteit van de gevonden artikelen: B (Gusi et al., 2006183).

Mannen (niveau 2)

  • Er is onvoldoende onderzoek gedaan naar het effect van lichaamsbeweging op botdichtheid bij mannen. Slechts 1 studie heeft het effect van gewichtsdragende oefeningen bij mannen apart onderzocht. 
    Kwaliteit van de gevonden artikelen: A2 (Woo et al., 2007191).
  • Het is aannemelijk dat de effecten van fysieke training op botdichtheid bij mannen anders zijn dan bij vrouwen.
Effecten bij een populatie zonder verhoogd risico op osteoporose of osteopenie

Kracht- en duurtraining (niveau 1)

  • Het is aangetoond dat interventies met krachttraining en duurtraining een positief effect hebben op de botdichtheid.
    Kwaliteit van de gevonden artikelen: A1 (Wolff et al., 1999172).
  • Het is aangetoond dat krachttraining een positief effect heeft op de botdichtheid.
    Kwaliteit van de gevonden artikelen: A1 (Kelley et al., 2001241).

Gewichtsdragende oefeningen (niveau 1)

  • Het is aangetoond dat gewichtsdragende oefeningen een positief effect hebben op de botdichtheid.
    Kwaliteit van de gevonden artikelen: A1 (Ernst et al., 1998243).

High-impactoefeningen (niveau 2)

  • Het is aannemelijk dat met name high-impactoefeningen, zoals springen en rennen, een positief effect hebben op de BMD bij premenopauzale vrouwen.
    Kwaliteit van de gevonden artikelen: B (Vainionpäa et al., 2005133 en Kontulainen et al., 2004245).

High-impactoefeningen (niveau 3)

  • Er zijn aanwijzingen dat de gunstige effecten van high-impactoefeningen op de BMD na het beëindigen van een dergelijk programma in stand kunnen worden gehouden met low-impactoefeningen.
    Kwaliteit van de gevonden artikelen: B (Kontulainen et al., 2004245).
  • Er zijn aanwijzingen dat snelwandelen bij mannen van middelbare leeftijd geen effect heeft op de botdichtheid.
    Kwaliteit van de gevonden artikelen: B (Huuskonen et al., 2001244).

(3) Bevorderen of in stand houden van de botmineraaldichtheid
Oefeningen ter bevordering of instandhouding van de botmineraaldichtheid moeten langdurig worden volgehouden; het duurt ongeveer 1 jaar voordat een effect op de botdichtheid zichtbaar is. Het verdient aanbeveling om oefeningen ter behoud of bevordering van de botdichtheid dagelijks uit te voeren.

Oefeningen ter bevordering of instandhouding van de botmineraaldichtheid moeten bij voorkeur gewichtsdragend zijn, bijvoorbeeld gewichtsdragende oefeningen in de vorm van krachttraining of wandelen. De intensiteit van deze oefeningen moet voldoende zijn:

  • krachtoefeningen moeten een intensiteit hebben van 70-90% van het 1RM;
  • er moet worden gewandeld met een snelheid van meer dan 6 km/uur.
    Indien veilig en mogelijk voor de patiënt, verdienen zogeheten high-impactoefeningen, zoals springen, de voorkeur boven low-impactoefeningen.

Ter bevordering van de botdichtheid van de pols worden krachtoefeningen van de armen aanbevolen, omdat in de pols van gewichtsdragende oefeningen geen effect wordt verwacht. Om het effect van krachttraining op de botdichtheid te optimaliseren, wordt aanbevolen om oefeningen met een snelle, meer explosieve krachtopbouw te kiezen.

1. Elders PJM, Leusink GL, Graafmans WC, Bolhuis AP, Spoel OP van der, Keimpema JC, et al. NHG-standaard Osteoporose. Huisarts Wet. 2005;48(11)(559):570.

2. Conceptrichtlijn Osteoporose en fractuurpreventie derde herziening. Utrecht: Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO; 2010.

3. Hendriks HJM, Bekkering GE, Ettekoven H van, Brandsma JW, Wees PhJ van der, Bie RA de. Development and implementation of national practice guidelines: A prospect for quality improvement in physiotherapy. Introduction to the method of guideline development. Physiother. 2000;86:535-47.

4. Hendriks HJM, Ettekoven H van, Wees PhJ van der. Eindverslag van het project Centrale richtlijnen in de fysiotherapie (Deel 1). Achtergronden en evaluatie van het project. Amersfoort: KNGF/NPI/CBO; 1998.

5. Hendriks HJM, Ettekoven H van, Reitsma E, Verhoeven ALJ, Wees PhJ van der. Methode voor centrale richtlijnenontwikkeling en implementatie in de fysiotherapie. Amersfoort: KNGF/NPI/CBO; 1998.

6. Hendriks HJM, Reitsma E, Ettekoven H van. Centrale richtlijnen in de fysiotherapie. Ned Tijdschr Fysiother. 1996;106:2-11.

7. van der Wees PhJ, Hendriks HJM, Heldoorn M, Custers JWH, Bie RA de. Methode voor ontwikkeling, implementatie en bijstelling van KNGF-richtlijnen. Amersfoort/Maastricht: Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie; 2007.

8. Hendriks HJM, Ettekoven H van, Bekkering T, Verhoeven A. Implementatie van KNGF-richtlijnen. Fysiopraxis. 2000;9:9-13.

9. Smits-Engelsman BCM, Bekkering GE, Hendriks HJM. KNGF-richtlijn Osteoporose. Amersfoort: Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie; 2001.

10. Jongert MWA, Overbeek K van, Chorus AMJ, Hopman-Rock M. KNGF-Beweegprogramma voor mensen met Osteoporose. Amersfoort: Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie; 2007.

11. Smits-Engelsman BCM, Kam D de, Jongert MWA. KNGF-Standaard Beweeginterventie osteoporose. Amersfoort: Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie; 2009.

12. Conference report. Consensus development conference: diagnosis, prophylaxis and treatment of osteoporosis. Am J Med. 1993;94:646-50.

13. Kanis JA. Assessment of fracture risk and its application to screening for postmenopausal osteoporosis: synopsis of a WHO report. WHO Study Group. Osteoporos Int. 1994 Nov;4(6):368-81.

14. Royal College of Physicians. Osteoporosis. Clinical guidelines for prevention and treatment. London: Royal College of Physicians; 1999.

15. Josse R, Tenenhouse AM, Adachi JD, members of the scientific advisory board. Osteoporosis Society of Canada: clinical practice guidelines for the diagnosis and management of osteoporosis. Can Med Ass J. 1996;155:1113-33.

16. Consensus statement. The prevention and management of osteoporosis. Med J Aust. 1997;167:S4-S15.

17. Chartered Society of Physiotherapy. Physiotherapy guidelines for the management of osteoporose. London: Chartered Society of Physiotherapy; 1999.

18. Gezondheidsraad: commissie osteoporose. Preventie van aan osteoporose gerelateerde fracturen. 1998/05 Rijswijk: Gezondheidsraad; 1998.

19. Poos MJJC, Gommer AM. Osteoporose. Omvang van het probleem. Hoe vaak komt osteoporose voor en hoeveel mensen sterven eraan? Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu; 2009.

20. Poos MJJC, Gommer AM. Osteoporose. Omvang van het probleem. Neemt het aantal mensen met osteoporose toe of af? Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu; 2009.

21. Pols HAP, et al. CBO richtlijn Osteoporose, tweede herziene uitgave. Alphen aan den Rijn. Utrecht: kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg CBO; 2002.

22. Jarvinen TL, Sievanen H, Khan KM, Heinonen A, Kannus P. Shifting the focus in fracture prevention from osteoporosis to falls. BMJ. 2008 Jan. 19;336(7636):124-6.

23. Hoeymans N, Melse JL, Schoemaker CG. Gezondheid en determinanten. Deelrapport van de Volksgezondheid Toekomst Verkenning. 2010 Van gezond naar beter. Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu; 2010.

24. Lanting LC, Stam C, Hertog PC den, Burgmans MJP. Heupfractuur, omvang van het probleem, hoe vaak komen heupfracturen voor en hoeveel mensen sterven eraan? Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu; 2010.

25. Melton LJ, III. Epidemiology of spinal osteoporosis. Spine. 1997 Dec 15;22(24 Suppl):2S-11S.

26. Poos MJJC, Smit JM, Groen J, Kommer GJ, Slobbe LCJ. Kosten van ziekten in Nederland. 2005: zorg voor euro’s-8. Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu; 2008.

27. Black DM, Cummings SR, Karpf DB, Cauley JA, Thompson DE, Nevitt MC, et al. Randomised trial of effect of alendronate on risk of fracture in women with existing vertebral fractures. Fracture Intervention Trial Research Group. Lancet. 1996 Dec 7;348(9041):1535-41.

28. Cooper C, Atkinson EJ, O’Fallon WM, Melton LJ, III. Incidence of clinically diagnosed vertebral fractures: a population-based study in Rochester, Minnesota. 1985-1989. J Bone Miner Res. 1992 Feb;7(2):221-7.

29. Bornor JA, Dilworth BB, Sullivan KM. Exercise and osteoporosis: a critique of the literature. Physiother Can. 1988;40:146-55.

30. Culham EG, Jimenez HA, King CE. Thoracic kyphosis, rib mobility, and lung volumes in normal women and women with osteoporosis. Spine. 1994 Jun 1;19(11):1250-5.

31. Gezondheidsraad: commissie osteoporose. Preventie van osteoporose. 91/21. Den Haag: Gezondheidsraad; 1991.

32. Lynn SG, Sinaki M, Westerlind KC. Balance characteristics of persons with osteoporosis. Arch Phys Med Rehabil. 1997 Mar;78(3):273-7.

33. Burger H, Daele PL Van, Grashuis K, Hofman A, Grobbee DE, Schutte HE, et al. Vertebral deformities and functional impairment in men and women. J Bone Miner Res. 1997 Jan;12(1):152-7.

34. Ettinger B, Black DM, Nevitt MC, Rundle AC, Cauley JA, Cummings SR, et al. Contribution of vertebral deformities to chronic back pain and disability. The Study of Osteoporotic Fractures Research Group. J Bone Miner Res. 1992 Apr;7(4):449-56.

35. Lyles KW, Gold DT, Shipp KM, Pieper CF, Martinez S, Mulhausen PL. Association of osteoporotic vertebral compression fractures with impaired functional status. Am J Med. 1993 Jun;94(6):595-601.

36. Keene GS, Parker MJ, Pryor GA. Mortality and morbidity after hip fractures. BMJ. 1993 Nov 13;307(6914):1248-50.

37. Roche JJ, Wenn RT, Sahota O, Moran CG. Effect of comorbidities and postoperative complications on mortality after hip fracture in elderly people: prospective observational cohort study. BMJ. 2005 Dec 10;331(7529):1374.

38. Gold DT. The clinical impact of vertebral fractures: quality of life in women with osteoporosis. Bone. 1996 Mar;18(3 Suppl):185S-9S.

39. Morree JJ de. Dynamiek van het menselijk bindweefsel. 5e druk. Houten: Bohn Stafleu van Loghum; 2008.

40. Fukada E, Yasuda I. On the piezoelectric effect of bone. J Phys Soc Japan. 1957;12:1158-62.

41. Noris-Shurez K. Elctrochemical influence of collagen piezoelectic effect in bone healing. Materials science forum. 2007;544:981-4.

42. Klein-Nulend J, Bacabac RG, Mullender MG. Mechanobiology of bone tissue. Pathol Biol (Paris). 2005 Dec;53(10):576-80.

43. Mullender M, El Haj AJ, Yang Y, Duin MA van, Burger EH, Klein-Nulend J. Mechanotransduction of bone cells in vitro: mechanobiology of bone tissue. Med Biol Eng Comput. 2004 Jan;42(1):14-21.

44. Sterck JG, Klein-Nulend J, Lips P, Burger EH. Response of normal and osteoporotic human bone cells to mechanical stress in vitro. Am J Physiol. 1998 Jun;274(6 Pt 1):E1113-E1120.

45. Burger EH, Klein-Nulend J. Mechanotransduction in bone-role of the lacuno-canalicular network. FASEB J. 1999;13 Suppl:S101-S112.

46. Mullender MG, Tan SD, Vico L, Alexandre C, Klein-Nulend J. Differences in osteocyte density and bone histomorphometry between men and women and between healthy and osteoporotic subjects. Calcif Tissue Int. 2005 Nov;77(5):291-6.

47. Fleish H. Pathophysiology of osteoporosis. Bone and Miner. 1993;22:S3-6.

48. Riggs BL, Melton LJ, III. The prevention and treatment of osteoporosis. N Engl J Med. 1992 Aug 27;327(9):620-7.

49. Fitzsimmons A, Freundlich B, Bonner F. Osteoporosis and rehabilitation. Crit Rev Phys Rehabil Med. 1997;9:331-53.

50. van Helden S, Geel AC van, Geusens PP, Kessels A, Nieuwenhuijzen Kruseman AC, Brink PR. Bone and fall-related fracture risks in women and men with a recent clinical fracture. J Bone Joint Surg Am. 2008 Feb;90(2):241-8.

51. Johnell O, Kanis JA, Oden A, Johansson H, De Laet C, Delmas P, et al. Predictive value of BMD for hip and other fractures. J Bone Miner Res. 2005 Jul;20(7):1185-94.

52. Hui SL, Slemenda CW, Johnston CC, Jr. Baseline measurement of bone mass predicts fracture in white women. Ann Intern Med. 1989 Sep 1;111(5):355-61.

53. Nevitt MC, Johnell O, Black DM, Ensrud K, Genant HK, Cummings SR. Bone mineral density predicts non-spine fractures in very elderly women. Study of Osteoporotic Fractures Research Group. Osteoporos Int. 1994 Nov;4(6):325-31.

54. Cummings SR, Nevitt MC, Browner WS, Stone K, Fox KM, Ensrud KE, et al. Risk factors for hip fracture in white women. Study of Osteoporotic Fractures Research Group. N Engl J Med. 1995 Mar 23;332(12):767-73.

55. Ross PD, Davis JW, Epstein RS, Wasnich RD. Pre-existing fractures and bone mass predict vertebral fracture incidence in women. Ann Intern Med. 1991 Jun 1;114(11):919-23.

56. Nevitt MC, Cummings SR, Stone KL, Palermo L, Black DM, Bauer DC, et al. Risk factors for a first-incident radiographic vertebral fracture in women > or = 65 years of age: the study of osteoporotic fractures. J Bone Miner Res. 2005 Jan;20(1):131-40.

57. Nguyen T, Sambrook P, Kelly P, Jones G, Lord S, Freund J, et al. Prediction of osteoporotic fractures by postural instability and bone density. BMJ. 1993 Oct 30;307(6912):1111-5.

58. Gillespie LD, Gillespie WJ, Robertson MC, Lamb SE, Cumming RG, Rowe BH. Interventions for preventing falls in elderly people. Cochrane Database Syst Rev. 2003;(4):CD000340.

59. Nevitt MC, Cummings SR, Kidd S, Black D. Risk factors for recurrent nonsyncopal falls. A prospective study. JAMA. 1989 May 12;261(18):2663-8.

60. Tinetti ME, Speechley M, Ginter SF. Risk factors for falls among elderly persons living in the community. N Engl J Med. 1988 Dec 29;319(26):1701-7.

61. Lajoie Y, Gallagher SP. Predicting falls within the elderly community: comparison of postural sway, reaction time, the Berg balance scale and the Activities-specific Balance Confidence (ABC) scale for comparing fallers and non-fallers. Arch Gerontol Geriatr. 2004 Jan;38(1):11-26.

62. Morris R, Harwood RH, Baker R, Sahota O, Armstrong S, Masud T. A comparison of different balance tests in the prediction of falls in older women with vertebral fractures: a cohort study. Age Ageing. 2007 Jan;36(1):78-83.

63. Stel VS, Smit JH, Pluijm SM, Lips P. Balance and mobility performance as treatable risk factors for recurrent falling in older persons. J Clin Epidemiol. 2003 Jul;56(7):659-68.

64. Stalenhoef PA, Crebolder HFJM, Knotterus JA, Horst FGEM van der. Incidence, risk factors and consequences of falls among elderly subjects living in the community: a criteria-based analysis. Eur J Publ Health. 1997;7:328-34.

65. Oliver D, Britton M, Seed P, Martin FC, Hopper AH. Development and evaluation of evidence based risk assessment tool (STRATIFY) to predict which elderly inpatients will fall: case-control and cohort studies. BMJ. 1997 Oct 25;315(7115):1049-53.

66. Stalenhoef PA, Fiolet JFBM, Crebolder HFJM. Vallen van ouderen: een valkuil? Huisarts Wet. 1997;40:158-61.

67. Meldrum D, Finn AM. An investigation of balance function in elderly subjects who have and have not fallen. Physiother. 1993;79:839-42.

68. Stalenhoef PA, Diederiks JPM, Knotterus JA, Kester A, Crebolder HFJM. Predictors of falls in community-dwelling elderly: a prospective cohort study. In: Stalenhoef PA, editors, Falls in the elderly A primary care-based study. Maastricht: Universiteit Maastricht; 1999.

69. Graafmans WC, Ooms ME, Hofstee HM, Bezemer PD, Bouter LM, Lips P. Falls in the elderly: a prospective study of risk factors and risk profiles. Am J Epidemiol. 1996 Jun 1;143(11):1129-36.

70. Simpson JM. Elderly people at risk of falling: the role of muscle weakness. Physiother. 1993;79:831-5.

71. Paganini-Hill A, Chao A, Ross RK, Henderson BE. Exercise and other factors in the prevention of hip fracture: the leisure world study. Epidemiology. 1991;2:16-25.

72. Tromp AM, Smit JH, Deeg DJH, Bouter LM, Lips P. Predictors for falls and fractures in the longitudinal aging study Amsterdam. J Bone Miner Res. 1998;13:1932-9.

73. Wickham CAC, Walsh K, Cooper C, Barker DJP, Margretts BM, Morris J, et al. Dietary calcium, physical activity, and risk of hip fracture: a prospective study. BMJ. 1989;299:889-92.

74. Jaglal SB, Kreiger N, Darlington G. Past and present physical activity and risk of hip fracture. Am J Epidemiol. 1993;138:107-18.

75. Coupland C, Wood D, Cooper C. Physical inactivity is an independent risk factor for hip fracture in the elderly. J Epidemiol Comm Health. 1993;47:441-3.

76. Myers AH, Young Y, Langlois JA. Prevention of falls in the elderly. Bone. 1996 Jan;18(1 Suppl):87S-101S.

77. Carter SE, Campbell EM, Sanson-Fisher RW, Redman S, Gillespie WJ. Environmental hazards in the homes of older people. Age Ageing. 1997 May;26(3):195-202.

78. Gezondheidsraad. Voedingsnormen: calcium, vitamine D, thiamine, riboflavine, niacine, pantotheenzuur en biotine. Den Haag: Gezondheidsraad publicatie nr. 2000/12; 2000.

79. Gezondheidsraad. Naar een toereikende inname van vitamine D. Den Haag: Gezondheidsraad publicatie nr. 2008/15; 2008.

80. Mosekilde L, Viidik A. Age-related changes in bone mass, structure and strength – pathogenesis and prevention. Int J Sports Med. 1989;10:S90-2.

81. Frost HM. Vital biomechanics: proposed general concepts for skeletal adaptations to mechanical usage. Calcif Tissue Int. 1988 Mar;42(3):145-56.

82. Rubin CT, Lanyon LE. Regulation of bone mass by mechanical strain magnitude. Calcif Tissue Int. 1985 Jul;37(4):411-7.

83. O’Connor JA, Lanyon LE, MacFie H. The influence of strain rate on adaptive bone remodelling. J Biomech. 1982;15(10):767-81.

84. Lanyon LE, Rubin CT. Static vs dynamic loads as an influence on bone remodelling. J Biomech. 1984;17(12):897-905.

85. Beverly MC, Rider TA, Evans MJ, Smith R. Local bone mineral response to brief exercise that stresses the skeleton. BMJ. 1989 Jul 22;299(6693):233-5.

86. Duppe H, Gardsell P, Johnell O, Nilsson BE, Ringsberg K. Bone mineral density, muscle strength and physical activity. A population-based study of 332 subjects aged 15-42 years. Acta Orthop Scand. 1997 Apr;68(2):97-103.

87. Lauritzen JB, Petersen MM, Lund B. Effect of external hip protectors on hip fractures. Lancet. 1993 Jan 2;34(8836):11-3.

88. Buckler JE, Dutton TL, MacLeod HL, Manuge MB, Nixon MD. Use of hip protectors on a dementia unit. Physiother Can. 1997;Fall:297-9.

89. Parkkari J, Heikkila J, Kannus IP. Acceptability and compliance with wearing energy-shunting hip protectors: a 6-month prospective follow-up in a Finnish nursing home. Age Ageing. 1998 Mar;27(2):225-9.

90. Villar MT, Hill P, Inskip H, Thompson P, Cooper C. Will elderly rest home residents wear hip protectors? Age Ageing. 1998 Mar;27(2):195-8.

91. van Schoor NM, Smit JH, Twisk JW, Bouter LM, Lips P. Prevention of hip fractures by external hip protectors: a randomized controlled trial. JAMA. 2003 Apr 16;289(15):1957-62.

92. van Schoor NM, Bruyne MC de, Roer R van der, Lommerse E, Tulder MW van, Bouter LM, et al. Cost-effectiveness of hip protectors in frail institutionalized elderly. Osteoporos Int. 2004 Dec;15(12):964-9.

93. van Schoor NM, Asma G, Smit JH, Bouter LM, Lips P. The Amsterdam Hip Protector Study: compliance and determinants of compliance. Osteoporos Int. 2003 Jun;14(4):353-9.

94. Folstein MF, Folstein SE, McHugh PR. Mini-mental state. A practical method for grading the cognitive state of patients for the clinician. J Psychiatr Res. 1975 Nov;12(3):189-98.

95. Engedal K, Haugen P, Gilje K, Laake P. Efficacy of short mental tests in the detection of mental impairment in old age. Compr Gerontol A. 1988 Jun;2(2):87-93.

96. Crum RM, Anthony JC, Bassett SS, Folstein MF. Population-based norms for the Mini-Mental State Examination by age and educational level. JAMA. 1993 May 12;269(18):2386-91.

97. Lewis CB, Bottomley JM. Geriatrie en fysiotherapie praktijk. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. 1999.

98. Lundon KM, Li AM, Bibershtein S. Interrater and intrarater reliability in the measurement of kyphosis in postmenopausal women with osteoporosis. Spine. 1998 Sep 15;23(18):1978-85.

99. Bohannon RW. Muscle strength testing with hand-held dynamometers. In: Amundsen LR (ed) Muscle strength testing Instrumented and non-instrumented systems New York: Churchill Livingstone. 1990;69-88.

100. van der Ploeg RJ, Oosterhuis HJ, Reuvekamp J. Measuring muscle strength. J Neurol. 1984;231(4):200-3.

101. Bohannon RW. Hand-held dynamometry: factors influencing reliability and validity. Clin Rehabil. 1997 Aug;11(3):263-4.

102. Csuka M, McCarty DJ. Simple method for measurement of lower extremity muscle strength. Am J Med. 1985 Jan;78(1):77-81.

103. Reed R, Pearlmutter L, Yochum K, Meredith K, Mooradian A. The relationship between muscle mass and musscle strength in the elderly. JAGS. 1991;39:555-61.

104. Gajdosik RL, Bohannon RW. Clinical measurement of range of motion. Review of goniometry emphasizing reliability and validity. Phys Ther. 1987 Dec;67(12):1867-72.

105. Youdas JW, Bogard CL, Suman VJ. Reliability of goniometric measurements and visual estimates of ankle joint active range of motion obtained in a clinical setting. Arch Phys Med Rehabil. 1993 Oct;74(10):1113-8.

106. Koch M, Gottschalk M, Baker DI, Palumbo S, Tinetti ME. An impairment and disability assessment and treatment protocol for community-living elderly persons. Phys Ther. 1994 Apr;74(4):286-94.

107. Lips P, Cooper C, Agnusdei D, Caulin F, Egger P, Johnell O, et al. Quality of life as outcome in the treatment of osteoporosis: the development of a questionnaire for quality of life by the European Foundation for Osteoporosis. Osteoporos Int. 1997;7(1):36-8.

108. Lips P, Cooper C, Agnusdei D, Caulin F, Egger P, Johnell O, et al. Quality of life in patients with vertebral fractures: validation of the Quality of Life Questionnaire of the European Foundation for Osteoporosis (QUALEFFO). Working Party for Quality of Life of the European Foundation for Osteoporosis. Osteoporos Int. 1999;10(2):150-60.

109. Garrett H, Vethenen S, Hill RA, Ebden P, Britton JR, Tattersfield AE. A comparison of six and twelve minute walk distance with 100 meter walk times in subjects with chronic bronchitis. Thorax. 1986;(41):425.

110. Butland RJ, Pang J, Gross ER, Woodcock AA, Geddes DM. Two-, six-, and 12-minute walking tests in respiratory disease. Br Med J. 1982 May 29;284(6329):1607-8.

111. Vos JA, Brinkhorst RA. Fietsergometrie bij begeleiding van training. Lochem-Gent: De Tijdstroom; 1987.

112. Lemmink K. De Groninger fitheidstest voor ouderen. Ontwikkeling van een meetinstrument. Groningen: Rijksuniversiteit Groningen; 1996.

113. Gillespie LD, Robertson MC, Gillespie WJ, Lamb SE, Gates S, Cumming RG, et al. Interventions for preventing falls in older people living in the community. Cochrane Database Syst Rev. 2009;(2):CD007146.

114. Kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg CBO. Evidence-based richtlijnontwikkeling. Handleiding voor werkgroepleden. 2007

115. Carter ND, Khan KM, Petit MA, Heinonen A, Waterman C, Donaldson MG, et al. Results of a 10 week community based strength and balance training programme to reduce fall risk factors: a randomised controlled trial in 65-75 year old women with osteoporosis. Br J Sports Med. 2001 Oct;35(5):348-51.

116. Carter ND, Khan KM, McKay HA, Petit MA, Waterman C, Heinonen A, et al. Community-based exercise program reduces risk factors for falls in 65- to 75-year-old women with osteoporosis: randomized controlled trial. CMAJ. 2002 Oct 29;167(9):997-1004.

117. Wu J. Effects of isoflavone and exercise on BMD and fat mass in postmenopausal Japanese women: a 1-year randomized placebo-controlled trial. J Bone Mineral Res. 2006;21(5):780-9.

118. Wu J. Cooperative effects of isoflavones and exercise on bone and lipid metabolism in postmenopausal Japanese women: a randomized placebo-controlled trial. Metabolism. 2006;55(4):423-33.

119. Stengel SV. Power training is more effective than strength training for maintaining bone mineral density in postmenopausal women. J Appl Physiol. 2005;99(1):181-8.

120. von Stengel S, Kemmler W, Kalender WA, Engelke K, Lauber D. Differential effects of strength versus power training on bone mineral density in postmenopausal women: A 2-year longitudinal study. Br J Sports Med. 2007;41(10):649-55.

121. Korpelainen R. Effect of impact exercise on bone mineral density in elderly women with low BMD: a population-based randomized controlled 30-month intervention. Osteoporos Int. 2006;17(1):109-18.

122. Korpelainen R. Effect of exercise on extraskeletal risk factors for hip fractures in elderly women with low BMD: a population-based randomized controlled trial. J Bone Mineral Res. 2006;21(5):772-9.

123. Bogaerts A. Impact of whole-body vibration training versus fitness training on muscle strength and muscle mass in older men: a 1-year randomized controlled trial. J Geron A Bio Sci Med. 2007;62(6):630-5.

124. Bogaerts A. Effects of whole body vibration training on postural control in older individuals: a 1 year randomized controlled trial. Gait Posture. 2007;26(2):309-16.

125. Luukinen H. Prevention of disability by exercise among the elderly: a population-based, randomized, controlled trial. Scand J Prim Health Care. 2006;24(4):199-205.

126. Luukinen H. Pragmatic exercise-oriented prevention of falls among the elderly: A population-based, randomized, controlled trial. Prev Med. 2007;44(3):265-71.

127. Li F, Harmer P, Fisher KJ, McAuley E. Tai Chi: improving functional balance and predicting subsequent falls in older persons. Med Sci Sports Exerc. 2004 Dec;36(12):2046-52.

128. Li F. Tai Chi and fall reductions in older adults: A randomized controlled trial. J Gerontol A Biol Sci Med Sci. 2005;60(2):187-94.

129. Liu-Ambrose TYL, Khan KM, Eng JJ, Lord SR, Lentle B. Both resistance and agility training reduce back pain and improve health-related quality of life in older women with low bone mass. Osteoporos Int. 2005;16(11):1321-9.

130. Liu-Ambrose T, Khan KM, Eng JJ, Janssen PA, Lord SR, McKay HA. Resistance and agility training reduce fall risk in women aged 75 to 85 with low bone mass: a 6-month randomized, controlled trial. J Am Geriatr Soc. 2004 May;52(5):657-65.

131. Liu-Ambrose TY, Khan KM, Eng JJ, Heinonen A, McKay HA. Both resistance and agility training increase cortical bone density in 75- to 85-year-old women with low bone mass: a 6-month randomized controlled trial. J Clin Densitom. 2004;7(4):390-8.

132. Liu-Ambrose TY, Khan KM, Eng JJ, Gillies GL, Lord SR, McKay HA. The beneficial effects of group-based exercises on fall risk profile and physical activity persist 1 year postintervention in older women with low bone mass: follow-up after withdrawal of exercise. J Am Geriatr Soc. 2005 Oct;53(10):1767-73.

133. Vainionpaa A. Effects of high-impact exercise on bone mineral density: a randomized controlled trial in premenopausal women. Osteoporos Int. 2005;16(2):191-7.

134. Vainionpaa A, Korpelainen R, Vihriala E, Rinta-Paavola A, Leppaluoto J, Jamsa T. Intensity of exercise is associated with bone density change in premenopausal women. Osteoporos Int. 2006;17(3):455-63.

135. Vainionpaa A, Korpelainen R, Sievanen H, Vihriala E, Leppaluoto J, Jamsa T. Effect of impact exercise and its intensity on bone geometry at weight-bearing tibia and femur. Bone. 2007 Mar;40(3):604-11.

136. Heikkinen R. Acceleration slope of exercise-induced impacts is a determinant of changes in bone density. J Biomech. 2007;40(13):2967-74.

137. Jamsa T. Effect of daily physical activity on proximal femur. Clin Biomech (Bistol Avon). 2006;21(1):1-7.

138. Bonaiuti D. Exercise for preventing and treating osteoporosis in postmenopausal women. Cochrane Database Syst Rev. 2002;(3).

139. Howe TE. Exercise for improving balance in older people. Cochrane Database Syst Rev. 2007;17(4).

140. de Kam D, Smulders E, Weerdesteyn V, Smits-Engelsman BC. Exercise interventions to reduce fall-related fractures and their risk factors in individuals with low bone density: a systematic review of randomized controlled trials. Osteoporos Int. 2009 Dec;20(12):2111-25.

141. Bergstrom I, Landgren B, Brinck J, Freyschuss B. Physical training preserves bone mineral density in postmenopausal women with forearm fractures and low bone mineral density. Osteoporos Int. 2008 Feb;19(2):177-83.

142. Bravo G, Gauthier P, Roy PM, Payette H, Gaulin P, Harvey M, et al. Impact of a 12-month exercise program on the physical and psychological health of osteopenic women. J Am Geriatr Soc. 1996 Jul;44(7):756-62.

143. Hourigan SR, Nitz JC, Brauer SG, O’Neill S, Wong J, Richardson CA. Positive effects of exercise on falls and fracture risk in osteopenic women. Osteoporos Int. 2008 Jan 11.

144. Iwamoto J. Effect of whole-body vibration exercise on lumbar bone mineral density, bone turnover, and chronic back pain in post-menopausal osteoporotic women treated with alendronate. Aging Clin Exp Res. 2005;17(1572):163.

145. Judge JO. Home-based resistance training improves femoral bone mineral density in women on hormone therapy. Osteoporos Int. 2005;16(9):1096-108.

146. Papaioannou A, Adachi JD, Winegard K, Ferko N, Parkinson W, Cook RJ, et al. Efficacy of home-based exercise for improving quality of life among elderly women with symptomatic osteoporosis-related vertebral fractures. Osteoporos Int. 2003 Aug;14(8):677-82.

147. Smulders E, Weerdesteyn V, Groen BE, Duysens J, Eijsbouts A, Laan R, et al. The efficacy of a short multidisciplinary falss prevention program for elderly persons with osteoporosis and a fall history: a randomized controlled trial. Arch Phys Med Rehabil. 2010;91:1705-11.

148. Swanenburg J. Effects of exercise and nutrition on postural balance and risk of falling in elderly people with decreased bone mineral density: Randomized controlled trial pilot study. Clin Rehabil. 2007;21(6):523-34.

149. Iwamoto J, Takeda T, Otani T, Yabe Y. Effect of increased physical activity on bone mineral density in postmenopausal osteoporotic women. Keio J Med. 1998 Sep;47(3):157-61.

150. Iwamoto J, Takeda T, Ichimura S. Effect of exercise training and detraining on bone mineral density in postmenopausal women with osteoporosis. J Orthop Sci. 2001;6(2):128-32.

151. Madureira MM. Balance training program is highly effective in improving functional status and reducing the risk of falls in elderly women with osteoporosis: a randomized controlled trial. Osteoporos Int. 2007;18(4):419-25.

152. Devereux K. Effects of a water-based program on women 65 years and over: a randomised controlled trial. Aust J Physiother. 2005;51(2):102-8.

153. Liu-Ambrose T, Eng JJ, Khan KM, Carter ND, McKay HA. Older women with osteoporosis have increased postural sway and weaker quadriceps strength than counterparts with normal bone mass: overlooked determinants of fracture risk? J Gerontol A Biol Sci Med Sci. 2003 Sep;58(9):M862-M866.

154. Chien MY, Yang RS, Tsauo JY. Home-based trunk-strengthening exercise for osteoporotic and osteopenic postmenopausal women without fracture – A pilot study. Clin Rehabil. 2005;19(1):28-36.

155. Hongo M. Effect of low-intensity back exercise on quality of life and back extensor strength in patients with osteoporosis: A randomized controlled trial. Osteoporos Int. 2007;18(10):1389-95.

156. Malmros B, Mortensen L, Jensen MB, Charles P. Positive effects of physiotherapy on chronic pain and performance in osteoporosis. Osteoporos Int. 1998;8(3):215-21.

157. Mitchell SL, Grant S, Aitchison T. Physiological Effects of Exercise on Post-menopausal Osteoporotic Women. Physiotherapy. 1998;84(4):157-63.

158. Maciaszek J. Effect of Tai Chi on body balance: randomized controlled trial in men with osteopenia or osteoporosis. Am J Chin Med. 2007;35(1):1-9.

159. Pearlmutter LL, Bode BY, Wilkinson WE, Maricic MJ. Shoulder range of motion in patients with osteoporosis. Arthritis Care Res. 1995 Sep;8(3):194-8.

160. Asikainen TM, Kukkonen-Harjula K, Miilunpalo S. Exercise for health for early postmenopausal women: a systematic review of randomised controlled trials. Sports Med. 2004;34(11):753-78.

161. Baker MK. Multi-modal exercise programs for older adults. Age Ageing. 2007;36(4):375-81.

162. Sheth P. Osteoporosis and exercise: a review. Mt Sinai J Med. 1999 May;66(3):197-200.

163. Swezey RL. Exercise for osteoporosis – is walking enough? The case for site specificity and resistive exercise. Spine. 1996 Dec 1;21(23):2809-13.

164. Wayne PM. The effects of Tai Chi on bone mineral density in postmenopausal women: a systematic review. Arch Phys Med Rehabil. 2007;88(5):673-80.

165. Zehnacker CH. Effect of weighted exercises on bone mineral density in post menopausal women a systematic review. J Geriatr Phys Ther. 2007;30(2):79-88.

166. Berard A, Bravo G, Gauthier P. Meta-analysis of the effectiveness of physical activity for the prevention of bone loss in postmenopausal women. Osteoporos Int. 1997;7(4):331-7.

167. Kelley GA. Exercise and regional bone mineral density in postmenopausal women: a meta-analytic review of randomized trials. Am J Phys Med Rehabil. 1998 Jan;77(1):76-87.

168. Kelley GA, Kelley KS, Tran ZV. Exercise and lumbar spine bone mineral density in postmenopausal women: a meta-analysis of individual patient data. J Gerontol A Biol Sci Med Sci. 2002 Sep;57(9):M599-M604.

169. Kelley GA. Exercise and bone mineral density at the femoral neck in postmenopausal women: a meta-analysis of controlled clinical trials with individual patient data. Am J Obstet Gynecol. 2006;194(3):760-7.

170. Martyn-St-James M. High-intensity resistance training and postmenopausal bone loss: a meta-analysis. Osteoporos Int. 2006;17(8):1225-40.

171. Palombaro KM. Effects of walking-only interventions on bone mineral density at various skeletal sites: a meta-analysis. J Geriatr Phys Ther. 2005;28(3):102-7.

172. Wolff I, van Croonenborg JJ, Kemper HC, Kostense PJ, Twisk JW. The effect of exercise training programs on bone mass: a meta-analysis of published controlled trials in pre- and postmenopausal women. Osteoporos Int. 1999;9(1):1-12.

173. Borer KT. Walking intensity for postmenopausal bone mineral preservation and accrual. Bone. 2007;41(4):713-21.

174. Bunout D. Effects of vitamin D supplementation and exercise training on physical performance in Chilean vitamin D deficient elderly subjects. Exp Gerontol. 2006;41(8):746-52.

175. Chan K, Qin L, Lau M, Woo J, Au S, Choy W, et al. A randomized, prospective study of the effects of Tai Chi Chun exercise on bone mineral density in postmenopausal women. Arch Phys Med Rehabil. 2004 May;85(5):717-22.

176. Cheng S, Sipila S, Taaffe DR, Puolakka J, Suominen H. Change in bone mass distribution induced by hormone replacement therapy and high-impact physical exercise in post-menopausal women. Bone. 2002 Jul;31(1):126-35.

177. Chilibeck PD, Davison KS, Whiting SJ, Suzuki Y, Janzen CL, Peloso P. The effect of strength training combined with bisphosphonate (etidronate) therapy on bone mineral, lean tissue, and fat mass in postmenopausal women. Can J Physiol Pharmacol. 2002 Oct;80(10):941-50.

178. Chubak J. Effect of exercise on bone mineral density and lean mass in postmenopausal women. Med Sci Sports Exerc. 2006;38(7):1236-44.

179. Ebrahim S, Thompson PW, Baskaran V, Evans K. Randomized placebo-controlled trial of brisk walking in the prevention of postmenopausal osteoporosis. Age Ageing. 1997 Jul;26(4):253-60.

180. Englund U. A 1-year combined weight-bearing training program is beneficial for bone mineral density and neuromuscular function in older women. Osteoporos Int. 2005;16(9):1117-23.

181. Evans EM. Effects of soy protein isolate and moderate exercise on bone turnover and bone mineral density in postmenopausal women. Menopause. 2007;14(3 PT1):481-8.

182. Going S, Lohman T, Houtkooper L, Metcalfe L, Flint-Wagner H, Blew R, et al. Effects of exercise on bone mineral density in calcium-replete postmenopausal women with and without hormone replacement therapy. Osteoporos Int. 2003 Aug;14(8):637-43.

183. Gusi N. Low-frequency vibratory exercise reduces the risk of bone fracture more than walking: a randomized controlled trial. BMC Musculoskel Disord. 2006;30.

184. Karinkanta S, Heinonen A, Sievänen H, Uusi/Rasi K, Pasanen M, Ojala K, et al. A multi-component exercise regimen to prevent functional decline and bone fragility in home-dwelling elderly women: Randomized, controlled trial. Osteoporos Int. 2007;18(4):453-61.

185. Maddalozzo GF. The effects of hormone replacement therapy and resistance training on spine bone mineral density in early postmenopausal women. Bone. 2007;40(5):1244-51.

186. Milliken LA, Going SB, Houtkooper LB, Flint-Wagner HG, Figueroa A, Metcalfe LL, et al. Effects of exercise training on bone remodeling, insulin-like growth factors, and bone mineral density in postmenopausal women with and without hormone replacement therapy. Calcif Tissue Int. 2003 Apr;72(4):478-84.

187. Rhodes EC, Martin AD, Taunton JE, Donnelly M, Warren J, Elliot J. Effects of one year of resistance training on the relation between muscular strength and bone density in elderly women. Br J Sports Med. 2000 Feb;34(1):18-22.

188. Sinaki M, Itoi E, Wahner HW, Wollan P, Gelzcer R, Mullan BP, et al. Stronger back muscles reduce the incidence of vertebral fractures: a prospective 10 year follow-up of postmenopausal women. Bone. 2002 Jun;30(6):836-41.

189. Stewart KJ. Exercise effects on bone mineral density relationships to changes in fitness and fatness. Am J Prev Med. 2005;28(5):453-60.

190. Uusi-Rasi K, Kannus P, Cheng S, Sievanen H, Pasanen M, Heinonen A, et al. Effect of alendronate and exercise on bone and physical performance of postmenopausal women: a randomized controlled trial. Bone. 2003 Jul;33(1):132-43.

191. Woo J. A randomised controlled trial of Tai Chi and resistance exercise on bone health, muscle strength and balance in community-living elderly people. Age Ageing. 2007;36(3):262-8.

192. Young CM, Weeks BK, Beck BR. Simple, novel physical activity maintains proximal femur bone mineral density, and improves muscle strength and balance in sedentary, postmenopausal Caucasian women. Osteoporos Int. 2007;18(10):1379-87.

193. Lock CA. Lifestyle interventions to prevent osteoporotic fractures: a systematic review. Osteoporos Int. 2006;17(1):20-8.

194. No authors listed. Fall prevention programmes in older people. Evidence-Based Healthcare & Public Health. 2005.

195. Zijlstra GA. Interventions to reduce fear of falling in community-living older people: a systematic review. J Am Geriatr Soc. 2007;55(4):603-15.

196. Province MA, Hadley EC, Hornbrook MC, Lipsitz LA, Miller JP, Mulrow CD, et al. The effects of exercise on falls in elderly patients. A preplanned meta-analysis of the FICSIT Trials. Frailty and Injuries: Cooperative Studies of Intervention Techniques. JAMA. 1995 May 3;273(17):1341-7.

197. Beyer N. Old women with a recent fall history show improved muscle strength and function sustained for six months after finishing training. Age Clin Exp Res. 2007;19(4):300-9.

198. Faber MJ, Bosscher RJ, Paw MJC, Wieringen PC van. Effects of exercise programs on falls and mobility in frail and pre-frail older adults: a multicenter randomized controlled trial. Arch Phys Med Rehabil. 2006;87(8):885-96.

199. Freiberger E. Preventing falls in physically active community-dwelling older people: a comparison of two intervention techniques. Gerontology. 2007;53(5):298-305.

200. Lin M. A randomized, controlled trial of fall prevention programs and quality of life in older fallers. J Am Geriatr Soc. 2007;55(4):499-506.

201. Lord SR. The effect of an individualized fall prevention program on fall risk and falls in older people: A randomized, controlled trial. J Am Geriatr Soc. 2005;53(8):1296-304.

202. Mahoney JE, Shea TA, Przybelski R, Jaros L, Gangnon R, Cech S, et al. Kenosha County Falls Prevention Study: a randomized, controlled trial of an intermediate-intensity, community-based multifactorial falls intervention. J Am Geriatr Soc. 2007;55(4):489-98.

203. Means KM. Balance, mobility, and falls among community-dwelling elderly persons: effects of a rehabilitation exercise program. Am J Phys Med Rehabil. 2005;84(4):238-50.

204. Sakamoto K. Effects of unipedal standing balance exercise on the prevention of falls and hip fracture among clinically defined high-risk elderly individuals: a randomized controlled trial. J Orthop Sci. 2006;11(5):467-72.

205. Voukelatos A. A randomized, controlled trial of tai chi for the prevention of falls: the Central Sydney tai chi trial. J Am Geriatr Soc. 2007;55(8):1185-91.

206. Weerdesteyn V. A five-week exercise program can reduce falls and improve obstacle avoidance in the elderly. Gerontology. 2006;52(3):131-41.

207. Arai T. The effects of short-term exercise intervention on falls self-efficacy and the relationship between changes in physical function and falls self-efficacy in Japanese older people: a randomized controlled trial. Am J Phys Med Rehabil. 2007;82(2):133-41.

208. Donat H. Comparison of the effectiveness of two programmes on older adults at risk of falling: unsupervised home exercise and supervised group exercise. Clin Rehabil. 2007;21(3):273-83.

209. Sattin RW, Easley KA, Wolf SL, Chen Y, Kutner MH. Reduction in fear of falling through intense Tai Chi exercise training in older, transitionally frail adults. J Am Geriatr Soc. 2005;53(7).

210. Zhang J. The effects of Tai Chi Chuan on physiological function and fear of falling in the less robust elderly: an intervention study for preventing falls. Arch Gerontol Geriatr. 2006;42(2):107-16.

211. Heemskerk MC, Kempenaar MC, Eijkeren FJM van, Oomen WJM, Bakker M, et al. Fysiotherapie voor valpreventie: oefenen van spierkracht en balans. Ned Tijdschri Fysiother. 2007;117(5)(166):175.

212. Asikainen TM, Suni JH, Pasanen ME, Oja P, Rinne MB, Miilunpalo SI, et al. Effect of brisk walking in 1 or 2 daily bouts and moderate resistance training on lower-extremity muscle strength, balance, and walking performance in women who recently went through menopause: a randomized, controlled trial. Phys Ther. 2006;86(7):912-23.

213. Baker MK. Efficacy and feasibility of a novel tri-modal robust exercise prescription in a retirement community: a randomized, controlled trial. J Am Geriatr Soc. 2007;55(1):1-10.

214. Beneka A. Resistance training effects on muscular strength of elderly are related to intensity and gender. J Sci Med Sport. 2005;8(3):274-83.

215. Bottaro M. Effect of high versus low-velocity resistance training on muscular fitness and functional performance in older men. Eur J Apl Physiol. 2007;99(3):257-64.

216. de Bruin ED. Effect of additional functional exercises on balance in elderly people. Clin Rehabil. 2007;21(2):112-21.

217. de Vreede PL, Samson MM, Meeteren NLU van, Duursma SA, Verhaar HJJ. Functional-task exercise versus resistance strength exercise to improve daily function in older women: A randomized, controlled trial. J Am Geriatr Soc. 2005;53(1):2-10.

218. Fahlman M. Combination training and resistance training as effective interventions to improve functioning in elders. J Ageing Phys Act. 2007;15(2):195-205.

219. Francisco-Donoghue J. Comparison of once-weekly and twice-weekly strength training in older adults. Br J Sports Med. 2007;41:19-22.

220. Galvao DA. Resistance exercise dosage in older adults: Single- versus multiset effects on physical performance and body composition. J Am Geriatr Soc. 2005;53(12):2090-7.

221. Henwood TR. Short-term resistance training and the older adult: the effect of varied programmes for the enhancement of muscle strength and functional performance. Clin Physiol Funct Imaging. 2006;26(5):305-13.

222. Kalapotharakos VI, Tokmakidis SP, Smilios I, Michalopoulos M, Gliatis J, Godolias G. Resistance training in older women: effect on vertical jump and functional performance. J Sports Med Phys Fitness. 2005;45(4):570-5.

223. Kalapotharakos VI. Functional and neuromotor performance in older adults: Effect of 12 wks of aerobic exercise. Am J Phys Med Rehabil. 2006;85(1):61-7.

224. Klentrou P. Effects of exercise training with weighted vests on bone turnover and isokinetic strength in postmenopausal women. J Ageing Phys Act. 2007;15(3):278-99.

225. Mangione KK. Can elderly patients who have had a hip fracture perform moderate- to high-intensity exercise at home? Phys Ther. 2005;85(8):727-39.

226. Manini T. Efficacy of resistance and task-specific exercise in older adults who modify tasks of everyday life. J Gerontol A Biol Sci Med Sci. 2007;62(6):616-23.

227. Orr R. Power training improves balance in healthy older adults. J Gerontol A Biol Sci Med Sci. 2006;61(6):78-85.

228. Rosendahl E. High-intensity functional exercise program and protein-enriched energy supplement for older persons dependent in activities of daily living: a randomised controlled trial. Aust J Physiother. 2006;52(2):105-13.

229. Sullivan DH. Effects of muscle strength training and megestrol acetate on strength, muscle mass, and function in frail older people. J Am Geriatr Soc. 2007;55(1):20-8.

230. Symons TB, Vandervoort AA, Rice CL, Overend TJ, Marsh GD. Effects of maximal isometric and isokinetic resistance training on strength and functional mobility in older adults. J Gerontol A Biol Sci Med Sci. 2005;66(6):777-81.

231. Topp R. Exercise and functional tasks among adults who are functionally limited. West J Nurs Res. 2005;27(3):252-70.

232. Tracy BL. Steadiness training with light loads in the knee extensors of elderly adults. Med Sci Sports Exerc. 2006;38(4):735-45.

233. Tsourlou T. The effects of a twenty-four-week aquatic training program on muscular strength performance in healthy elderly women. J Strength Cond Res. 2006;20(4):811-8.

234. Bruyere O. Controlled whole body vibration to decrease fall risk and improve health-related quality of life of nursing home residents. Arch Phys Med Rehabil. 2005;86(2):303-7.

235. Cheung WH. High-Frequency Whole-Body Vibration Improves Balancing Ability in Elderly Women. Arch Phys Med Rehabil. 2007;88(7):852-7.

236. Marsh AP, Katula JA, Pacchia CF, Johnson LC, Koury KL, Rejeski WJ. Effect of treadmill and overground walking on function and attitudes in older adults. Med Sci Sports Exerc. 2006;38(6):1157-64.

237. Sousa N. Effects of progressive strength training on the performance of the Functional Reach Test and the Timed Get-Up-and-Go Test in an elderly population from the rural north of Portugal. Am J Hum Biol. 2005;17(6):746-51.

238. Yang Y. Effect of combined Taiji and Qigong training on balance mechanisms: a randomized controlled trial of older adults. Med Sci Monit. 2007;13(8):CR339-CR348.

239. Audette JF, Jin YS, Newcomer R, Stein L, Duncan G, Frontera WR. Tai Chi versus brisk walking in elderly women. Age Ageing. 2006;35(4):388-93.

240. Kelley GA, Kelley KS, Tran ZV. Exercise and bone mineral density in men: a meta-analysis. J Appl Physiol. 2000 May;88(5):1730-6.

241. Kelley GA, Kelley KS, Tran ZV. Resistance training and bone mineral density in women: a meta-analysis of controlled trials. Am J Phys Med Rehabil. 2001 Jan;80(1):65-77.

242. Kelley GA, Kelley KS. Efficacy of resistance exercise on lumbar spine and femoral neck bone mineral density in premenopausal women: a meta-analysis of individual patient data. J Womens Health (Larchmt). 2004 Apr;13(3):293-300.

243. Ernst E. Exercise for female osteoporosis. A systematic review of randomised clinical trials. Sports Med. 1998 Jun;25(6):359-68.

244. Huuskonen J, Vaisanen SB, Kroger H, Jurvelin JS, Alhava E, Rauramaa R. Regular physical exercise and bone mineral density: a four-year controlled randomized trial in middle-aged men. The DNASCO study. Osteoporos Int. 2001;12(5):349-55.

245. Kontulainen S, Heinonen A, Kannus P, Pasanen M, Sievanen H, Vuori I. Former exercisers of an 18-month intervention display residual aBMD benefits compared with control women 3.5 years post-intervention: a follow-up of a randomized controlled high-impact trial. Osteoporos Int. 2004 Mar;15(3):248-51.

246. Shirazi KK. A home-based, transtheoretical change model designed strength training intervention to increase exercise to prevent osteoporosis in Iranian women aged 40-65 years: a randomized controlled trial. Health Educ Res. 2007;22(3):305-17.

247. Kemper HCG. Mijn Beweegreden. Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg; 2004.

248. Kemper HCG, Ooijendijk WTM. De Nederlandse Norm voor Gezond Bewegen, een update met bezinning over cummunicatie. In: Hildebrandt VH, Ooijendijk WTM, Stiggelbout M, Hopman-Rock M, Trendraport Bewegen en Gezondheid. TNO Kwaliteit van Leven, Hoofddorp/Leiden: 2004.

249. Verhaar HJJ, et al. CBO-Richtlijn preventie van valincidenten bij ouderen. Utrecht: Kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg CBO; 2004.

250. Nelson ME, Rejeski WJ, Blair SN, Duncan PW, Judge JO, King AC, et al. Physical activity and public health in older adults: recommendation from the American College of Sports Medicine and the American Heart Association. Circulation. 2007 Aug 28;116(9):1094-105.

251. de Vries H, Mudde AN, Dijkstra A. The attitude-social influence-efficacy model applied to the prediction of motivational transitions in the process in smoking cessation. In: Norman P, Abraham C, Conner M, editors, Understanding and changing health behaviour: From Health Beliefs to Self-regulation Amsterdam: Harwood Academic. 2000;165-87.

252. van Burken P, Swank J. Gezondheidspsychologie voor de fysiotherapeut. Houten/Diegem: Bohn Stafleu van Loghum; 2000.

253. Kulp JL, Rane S, Bachmann G. Impact of preventive osteoporosis education on patient behavior: immediate and 3-month follow-up. Menopause. 2004 Jan;11(1):116-9.

254. Shin YH, Hur HK, Pender NJ, Jang HJ, Kim MS. Exercise self-efficacy, exercise benefits and barriers, and commitment to a plan for exercise among Korean women with osteoporosis and osteoarthritis. Int J Nurs Stud. 2006 Jan;43(1):3-10.

255. Harris ST, Watts NB, Genant HK, McKeever CD, Hangartner T, Keller M, et al. Effects of risedronate treatment on vertebral and nonvertebral fractures in women with postmenopausal osteoporosis: a randomized controlled trial. Vertebral Efficacy With Risedronate Therapy (VERT) Study Group. JAMA. 1999 Oct 13;282(14):1344-52.

256. Pols HA, Felsenberg D, Hanley DA, Stepan J, Munoz-Torres M, Wilkin TJ, et al. Multinational, placebo-controlled, randomized trial of the effects of alendronate on bone density and fracture risk in postmenopausal women with low bone mass: results of the FOSIT study. Fosamax International Trial Study Group. Osteoporos Int. 1999;9(5):461-8.

257. Stel VS, Smit JH, Pluijm SM, Visser M, Deeg DJ, Lips P. Comparison of the LASA Physical Activity Questionnaire with a 7-day diary and pedometer. J Clin Epidemiol. 2004 Mar;57(3):252-8.

258. Podsiadlo D, Richardson S. The timed “Up & Go”: a test of basic functional mobility for frail elderly persons. J Am Geriatr Soc. 1991 Feb;39(2):142-8.

259. Duncan PW, Studenski S, Chandler J, Prescott B. Functional reach: predictive validity in a sample of elderly male veterans. J Gerontol. 1992 May;47(3):M93-8.

260. Edelaar MJA, Geffen J van, Wijnker J. Het One Repetion Maximum en submaximale testen. Sportgericht. 2005;59(2):33-7.

261. van de Goolberg T. Het Kracht Revalidatie Systeem (KRS). Richting Sportgericht. 2004;58(5/6):46-52.

262. Takken T. De 6-Minutenwandeltest: bruikbaar meetinstrument. Stimulus. 2005;24:244-58.

C.3.2 Effecten van lichaamsbeweging op val- en fractuurincidentie

De werkgroep formuleerde de volgende aanbeveling:

(4) Val- en fractuurincidentie
Ter verlaging van de val- en fractuurincidentie bij mensen met osteoporose worden functionele oefeningen voor kracht en balans aanbevolen.

Onderbouwing

Het CBO heeft in 2004 de richtlijn Preventie van valincidenten bij ouderen gepubliceerd.249 Men mag aannemen dat de interventies met betrekking tot valpreventie die bij gezonde ouderen effectief zijn, ook effectief zijn bij ouderen met osteoporose. Omdat osteoporose relatief vaak voorkomt bij ouderen worden de conclusies uit de CBO-richtlijn overgenomen in deze richtlijn.

De conclusies uit de CBO-richtlijn luiden als volgt:

Spierkrachtversterkende oefeningen en evenwichtsoefeningen (niveau 1)

  • Het is aangetoond dat interventies die spierkrachtversterkende oefeningen en evenwichtsoefeningen bevatten, die specifiek aangepast zijn aan het individuele niveau van de ouderen, een absolute reductie in het aantal vallen en het aantal valincidenten met letsel geven.

Kracht- en evenwichtstraining (niveau 3)

  • Er zijn aanwijzingen dat in multifactoriële interventies kracht- en evenwichtstraining bij thuiswonende ouderen van 70 jaar en ouder als afzonderlijke interventie een valreductie van 7% tot gevolg heeft.

Evenwichtstraining (niveau 4)

  • De werkgroep is van mening dat oefenprogramma’s met op het individu afgestemde training van evenwicht gericht op valpreventie en functionele spierkrachtverbetering uiterst zinvol zijn bij ouderen die reeds een valgeschiedenis hebben.

Naar aanleiding van het huidige literatuuronderzoek kunnen de volgende conclusies worden getrokken:

Krachttraining en functionele balansoefeningen (niveau 1)

  • De resultaten van interventies met krachttraining en functionele balansoefeningen zijn tegenstrijdig. In sommige studies is aangetoond dat dergelijke programma’s een positief effect hebben op uitkomstmaten voor vallen of fracturen, in de gehele populatie of in een deel ervan.
    In andere studies is echter aangetoond dat dergelijke programma’s geen effect hebben met betrekking tot vallen of fracturen.
    Kwaliteit van de gevonden artikelen: A1 (Baker et al., 2007161, Gillespie et al. 2009113), A2 (Korpelainen et al., 2006121, Freiberger et al., 2007199, Luukinen et al., 2007126, Mahoney et al., 2007202 en Means et al., 2005203) en B (Faber et al., 2006198).
    versus: A2 (Beyer et al., 2007197, Freiberger et al., 2007199, Luukinen et al., 2007126, Mahoney et al., 2007202 , Lin et al., 2007200 en Lord et al., 2005201).

Functionele oefeningen voor kracht en balans (niveau 3)

  • Er zijn aanwijzingen dat voor fragiele ouderen een beweegprogramma met functionele oefeningen voor kracht en balans het valrisico verhogen.
    Kwaliteit van de gevonden artikelen: B (Faber et al., 2006198).

Tai chi (niveau 1)

  • Het is aangetoond dat tai chi de valincidentie kan verlagen.
    Kwaliteit van de gevonden artikelen: A1 (Gillespie et al., 2009113), A2 (Voukelatos et al., 2007205) en B (Li et al., 2004127 en 2005128).

Functionele balanstraining of valpreventietraining (niveau 1)

  • Het is aangetoond dat beweeginterventies die volledig gericht zijn op functionele balanstraining of valpreventie de valincidentie kunnen verlagen.
    Kwaliteit van de gevonden artikelen: A2 (Madureira et al., 2007151 en Smulders et al.147) en B (Sakamoto et al., 2006204 en Weerdesteyn et al., 2006206).

Alleen niet-functionele, geïsoleerde krachtoefeningen (niveau 2)

  • Het is aannemelijk dat een programma dat alleen niet-functionele, geïsoleerde krachtoefeningen bevat, geen effect heeft op de valincidentie. 
    Kwaliteit van de gevonden artikelen: A2 (Woo et al., 2007191).

Op basis van bovenstaande formuleerde de werkgroep de volgende aanbeveling:

(4) Val- en fractuurincidentie
Ter verlaging van de val- en fractuurincidentie bij mensen met osteoporose worden functionele oefeningen voor kracht en balans aanbevolen.

C.3.3 Effecten van lichaamsbeweging op spierkracht

De werkgroep formuleerde de volgende aanbeveling:

(5) Spierkracht
Ter verbetering van de spierkracht wordt geadviseerd om 2-3 keer per week te trainen met 8-10 verschillende oefeningen voor de grote spiergroepen, en een intensiteit van minstens 50% van het 1RM. Ter versterking van de rugspieren worden extensieoefeningen van de rug met een lage intensiteit geadviseerd.

Als gouden standaard voor het trainen van kracht, balans en uithoudingsvermogen gelden de criteria voor ouderen van het American College of Sports Medicine (ACSM).250 De ACSM-richtlijn doet aanbevelingen voor het trainen van kracht, balans en uithoudingsvermogen bij mensen vanaf 65 jaar en mensen van 50-65 jaar met een chronische ziekte, een groep waartoe ook veel mensen met osteoporose behoren. Het ACSM adviseert ouderen weerstandstraining in een frequentie van 2-3 keer per week. Oefeningen voor de grote spiergroepen (8-10 verschillende oefeningen) moeten 10-15 keer worden herhaald. De intensiteit kan matig zijn (5-6 op een tienpuntsschaal), maar mag worden opgevoerd naar 7-8 op een tienpuntsschaal. De aanbeveling in deze KNGF-richtlijn is gebaseerd op de aanbevelingen uit de ACSM-richtlijn en de bevindingen van het huidige literatuuronderzoek.

Naar aanleiding van het huidige literatuuronderzoek kunnen de volgende conclusies worden getrokken:

Krachttraining (niveau 1)

  • Het is aangetoond dat beweeginterventies met 2-3 keer per week krachttraining op een intensiteit van minstens 50% van het 1RM een positief effect hebben op uitkomstmaten voor spierkracht. 
    Kwaliteit van de gevonden artikelen: A1 (Asikainen et al., 2004160), A2 (Baker et al., 2007213, Beyer et al., 2007197 en Chilibeck et al., 2002177) en B (Beneka et al., 2005214, Going et al., 2003182, Henwood et al., 2006221, Kalapotharakos et al., 2005222, Karinkanta et al., 2007184, Maddalozzo et al., 2007185, Orr et al., 2006227, Rhodes et al., 2008187 en Stewart et al., 2005189).

Krachttraining (niveau 2)

  • Het is aannemelijk dat oefenprogramma’s waarin krachtoefeningen voor de rugspieren zijn opgenomen, zorgen voor een toename van rugextensiekracht bij mensen met osteoporose of osteopenie. 
    Kwaliteit van de gevonden artikelen: B (Chien et al., 2005154 en Hongo et al., 2007155).
  • Het is aannemelijk dat krachtoefeningen in de vorm van adl-oefeningen de spierkracht gunstig kunnen beïnvloeden. 
     Kwaliteit van de gevonden artikelen: A2 (De Vreede et al., 2005217).

(5) Spierkracht
Ter verbetering van de spierkracht wordt geadviseerd om 2-3 keer per week te trainen met 8-10 verschillende oefeningen voor de grote spiergroepen, en een intensiteit van minstens 50% van het 1RM. Ter versterking van de rugspieren worden extensieoefeningen van de rug met een lage intensiteit geadviseerd.

 

C.3.4 Effecten van lichaamsbeweging op balans

De werkgroep formuleerde de volgende aanbeveling:

(6) Balans
Ter verbetering van de balans worden functionele balansoefeningen geadviseerd in een frequentie van 3 keer per week. Daarnaast kan vibratietraining de balans helpen verbeteren.

Het ACSM adviseert ouderen 3 keer per week balansoefeningen te doen, maar geeft hieraan geen nadere invulling. 

Naar aanleiding van het huidige literatuuronderzoek kunnen de volgende conclusies worden getrokken:

Balansoefeningen (niveau 1)

  • Het is aangetoond dat beweegprogramma’s die functionele oefeningen voor balans bevatten een positief effect hebben op uitkomstmaten voor balans op het niveau van beperkingen. 
    Kwaliteit van de gevonden artikelen: A1 (de Kam et al., 2009140), A2 (Beyer et al., 2007197, De Bruin et al., 2007216, Freiberger et al., 2007199, Lin et al., 2007200 en Means et al., 2005203) en B (Donat et al., 2007208, Karinkanta et al., 2007184, Li et al., 2004 en 2005127,128, Rosendahl et al., 2006228, Weerdesteyn et al., 2006206 en Zhang et al., 2006210).
  • Het is aangetoond dat programma’s met balansoefeningen een positief effect hebben op balansmaten op stoornisniveau.
    Kwaliteit van de gevonden artikelen: A1 (de Kam et al., 2009140) en A2 (De Bruin et al., 2007216, Voukelatos et al., 2007205 Yang et al., 2007238).

Vibratietraining (niveau 2)

  • Het is aannemelijk dat vibratietraining een positief effect heeft op balans.
    Kwaliteit van de gevonden artikelen: B (Bruyere et al., 2005234, Cheung et al., 2007235, Bogaerts et al., 2007124 en Gusi et al., 2006183).

Valpreventieprogramma met een obstakelparcours en lopen in een drukken omgeving (niveau 3)

  • Er zijn aanwijzingen dat een valpreventieprogramma met een obstakelparcours en lopen in een drukke omgeving effect heeft op balans op het niveau van beperkingen.
    Kwaliteit van de gevonden artikelen: B (Weerdesteyn et al., 2006206).

Op basis van bovenstaande formuleerde de werkgroep de volgende aanbeveling:

(6) Balans
Ter verbetering van de balans worden functionele balansoefeningen geadviseerd in een frequentie van 3 keer per week. Daarnaast kan vibratietraining de balans helpen verbeteren.

C.3.5 Effecten van lichaamsbeweging op uithoudingsvermogen

De werkgroep formuleerde de volgende aanbeveling:

(7) Uithoudingsvermogen
Ter verbetering van het uithoudingsvermogen wordt een aerobe trainingsvorm geadviseerd in een frequentie van minstens 3 keer per week en een intensiteit die overeenkomt met minstens 50% van de VO2max of HRreserve of 12-13 op de BORG RPE-schaal.

Het ACSM adviseert voor aerobe training bij ouderen een intensiteit van 50-85% van de zuurstofopnamereserve.
Naar aanleiding van het huidige literatuuronderzoek kunnen de volgende conclusies worden getrokken:

Aerobe training (niveau 2)

  • Het is aannemelijk dat een aerobe training met een frequentie van ten minste 3 keer per week en een intensiteit die overeenkomt met minstens 50% van de VO2max of HRreserve of 12-13 op de Borgschaal een gunstig effect heeft op het uithoudingsvermogen.
    Kwaliteit van de gevonden artikelen: B (Asikainen et al., 2006212, Chubak et al., 2006178, Kalapotharakos et al., 2006223, Marsh et al., 2006236 en Stewart et al., 2005189) en A2 (Evans et al., 2007181).

Op basis van bovenstaande formuleerde de werkgroep de volgende aanbeveling:

(7) Uithoudingsvermogen
Ter verbetering van het uithoudingsvermogen wordt een aerobe trainingsvorm geadviseerd in een frequentie van minstens 3 keer per week en een intensiteit die overeenkomt met minstens 50% van de VO2max of HRreserve of 12-13 op de BORG RPE-schaal.

 

C.3.6 Effecten van lichaamsbeweging op loopsnelheid

De werkgroep formuleerde de volgende aanbeveling:

(8) Loopsnelheid
Ter verbetering van de loopsnelheid wordt in elk geval geadviseerd om in het programma een airobe training in de vorm van lopen op te nemen.

Naar aanleiding van het huidige literatuuronderzoek kunnen geen duidelijke conclusies worden getrokken ten aanzien van de effecten van lichaamsbeweging op loopsnelheid.

Krachttraining, dynamische balansoefeningen en een aerobe training (niveau 2)

  • Enerzijds zijn er aanwijzingen dat een programma met krachttraining, dynamische balansoefeningen en een aerobe training in de vorm van lopen een positief effect heeft op de loopsnelheid. 
    Kwaliteit van de gevonden artikelen: B (Englund et al., 2005180 en Rosendahl et al., 2006228).

Krachttraining, dynamische balansoefeningen en een aerobe training (niveau 1)

  • Er zijn aanwijzingen dat een programma met krachttraining, dynamische balansoefeningen en een aerobe training geen effect hebben op de loopsnelheid.
    Kwaliteit van de gevonden artikelen: A1 (Baker et al., 2007161) en A2 (Baker et al., 2007213 en Freiberger et al., 2007199).

Op basis van bovenstaande formuleerde de werkgroep de volgende aanbeveling:

(8) Loopsnelheid
Ter verbetering van de loopsnelheid wordt in elk geval geadviseerd om in het programma een airobe training in de vorm van lopen op te nemen.

C.3.7 Effecten van lichaamsbeweging op adl-activiteiten

De werkgroep formuleerde de volgende aanbeveling:

(9) adl-activiteiten
Ter bevordering van de adl-activiteiten wordt geadviseerd om adl-gerichte oefenvormen te kiezen.

Functionele oefeningen met adl-activiteiten (niveau 2)

  • Het is aannemelijk dat een oefenprogramma waarin functio-nele oefeningen met adl-activiteiten zijn opgenomen, een positief effect heeft op de uitvoering van adl-activiteiten. 
    Kwaliteit van de gevonden artikelen: A2 (De Vreede et al., 2005217).

Op basis van bovenstaande formuleerde de werkgroep de volgende aanbeveling:

(9) adl-activiteiten
Ter bevordering van de adl-activiteiten wordt geadviseerd om adl-gerichte oefenvormen te kiezen.

C.4 Het bevorderen van gedragsverandering

Voor mensen met osteoporose is het van groot belang om een actieve leefstijl te ontwikkelen, dan wel te behouden. 


Blijven bewegen

Effecten van lichamelijke activiteit gericht op het verbeteren van de botmassa zijn pas na 1 jaar zichtbaar. Effecten van interventies gericht op het verbeteren van bijvoorbeeld het evenwicht of de spierkracht zijn veel sneller zichtbaar.


 

De gedragsverandering die hierbij plaatsvindt verloopt volgens de stappen van het I-Change Model: precontemplatiefase, contemplatiefase, preparatiefase, actiefase en behoudfase.251 Om een gedragsverandering te bewerkstelligen moet worden aangesloten bij de fase waarin de patiënt zich bevindt:

  • In de precontemplatiefase is iemand onvoldoende lichamelijk actief en heeft iemand ook niet de intentie om binnen 6 maanden zijn inactieve leefstijl te veranderen. In deze fase is het belangrijk om informatie en kennis over te dragen ten aanzien van het belang van bewegen.
  • In de contemplatiefase heeft iemand al de intentie om binnen afzienbare tijd (binnen 1 tot maximaal 6 maanden) verandering te brengen in het beweeggedrag. Men overweegt serieus een gedragsverandering. Het accent ligt in deze fase op het omzetten van willen in kunnen.
  • In de preparatiefase treft iemand de voorbereidingen om binnen 1 maand in beweging te komen. De nog inactieve persoon gaat op zoek naar mogelijkheden om vaker te bewegen. In deze fase ligt het accent op het wegnemen van drempels en barrières en het starten van de lichamelijke activiteit.
  • In de actiefase vinden de positieve gedragsveranderingen plaats in die zin dat iemand in de afgelopen 6 maanden duidelijk meer heeft bewogen. De fase is echter ook het meest risicovol, omdat het veranderde gedrag volgehouden moet worden. Deze fase is niet stabiel en heeft een groot risico op terugval in het oude gedrag. Het accent ligt op het krijgen van plezier in bewegen, het opdoen van een succeservaring en het voorkomen van uitval.
  • Wanneer na 6 maanden het gedrag nog steeds in positieve zin veranderd blijkt te zijn, bevindt iemand zich in de ‘behoud’fase en is er sprake van gedragsbehoud.

Het I-Change Model veronderstelt nadrukkelijk een bewustzijn van het eigen gedrag, in dit geval de mate van lichamelijke activiteit, en ook het bewust keuzes maken ten aanzien van dit gedrag. Het is echter de vraag in hoeverre eerstgenoemde het geval is; misschien is hier eerder sprake van gewoonte.

Naast de daadwerkelijke fase van gedragsverandering spelen meerdere factoren een rol binnen het I-Change Model, namelijk: motivatiefactoren, predisponerende factoren, informatiefactoren, besefbeïnvloedende factoren, capaciteitsfactoren en barrières.

Bij het ontwikkelen van een actieve leefstijl speelt de fysiotherapeut een belangrijke rol. De fysiotherapeut is een deskundige op het gebied van de chronische aandoening en daarom kan hij een belangrijke rol spelen in het voorlichtingsproces. De patiënt moet zich ervan bewust worden dat het gezondheidsgedrag invloed heeft op de aandoening.252 Daarna volgt de motivatie om het desbetreffende gedrag te veranderen.252 Onderzoek wijst uit dat voorlichting over osteoporose belangrijk is voor het bewerkstelligen van een gedragsverandering. Uit het onderzoek van Kulp et al. blijkt dat voorlichting over osteoporose door middel van een videoband het gezondheidsgedrag bij vrouwen kan beïnvloeden.253 Er werden bijvoorbeeld meer gewichtsdragende oefeningen gedaan door mensen die de video hadden gezien dan door mensen in de controlegroep die geen video hadden gezien. Shirazi et al. onderzochten het effect van een beweegprogramma in combinatie met voorlichting bij een groep vrouwen. In dit onderzoek was de voorlichting toegespitst op het stadium van gedragsverandering waarin de deelneemster zich bevond. Vrouwen uit de interventiegroep waren aan het eind van het programma vaker fysiek actief en bevonden zich in een hoger stadium van gedragsverandering dan vrouwen in de controlegroep.246 De kracht van de fysiotherapeut in het geven van voorlichting zit hem ook in de individuele benadering van de patiënt. Dit individuele aspect ontbreekt bij voorlichting op publieksniveau. De argumenten die de therapeut geeft om het gezondheidsgedrag te beïnvloeden, moeten aansluiten bij de behoeften die er bij de patiënt leven. Verder wordt geadviseerd om vooral de voordelen van het gedrag te benadrukken.252 Wanneer de fysiotherapeut de patiënt ervan heeft overtuigd dat een actieve leefstijl een positief effect heeft op de gezondheid, wil dit nog niet zeggen dat de gedragsverandering ook daadwerkelijk optreedt. Een belangrijk aspect hierbij is dat het de patiënt vaak aan vaardigheden ontbreekt om het gewenste gedrag uit te voeren. Ook hier is een belangrijke rol voor de fysiotherapeut weggelegd in de zin van het aanbieden van de juiste oefeningen.252 Bij vrouwen met osteoporose blijkt ‘exercise self-efficacy’, ofwel het vertrouwen dat iemand in zichzelf heeft om een actieve leefstijl te kunnen ontwikkelen, een belangrijke voorspeller te zijn voor het daadwerkelijk lichamelijk actief zijn.254

Ook positieve feedback is van groot belang bij het bevorderen van therapietrouw. Hierbij is het van belang dat er persoonlijk haalbare kortetermijndoelen worden gesteld. Deze doelen moeten regelmatig worden geëvalueerd en bij het behalen van het doel moet de patiënt stimulerende feedback ontvangen.252 Er wordt daarom altijd gestart met oefenen op een lage intensiteit, zodat het risico op een positieve ervaring groot is.

C.5 Oefenen en trainen

Lichaamsbeweging is zowel bij gezonde mensen als bij mensen met osteoporose belangrijk voor het in stand houden van een goede gezondheid. Verder kan bij mensen met osteoporose de juiste lichaamsbeweging de vermindering van de botdichtheid vertragen of kan de botdichtheid zelfs nog verbeteren. Veranderingen in botdichtheid worden echter pas na ongeveer een jaar meetbaar. Verhogen van de botdichtheid kan daarom niet het primaire doel van een oefenprogramma zijn. Het belangrijkste doel is wel het ontwikkelen van een actieve leefstijl om daarmee op langere termijn de afname van botdichtheid te remmen. Het oefenprogramma dat door de fysiotherapeut wordt gegeven of geadviseerd, zal dan ook voor een groot deel bestaan uit gewichtsdragende oefeningen, omdat dit soort oefeningen de botdichtheid gunstig beïnvloeden.

Omdat de morbiditeit bij mensen met osteoporose voornamelijk wordt veroorzaakt door het optreden van fracturen is het zinvol om de interventie ook te richten op het reduceren van de fractuurincidentie. Dit kan enerzijds door het verhogen van de botdichtheid, en anderzijds door het reduceren van het valrisico of het reduceren van de impact van de val. Om dit te bereiken kan de fysiotherapeut kiezen voor een individueel oefenprogramma of mensen verwijzen naar een beweegprogramma dat zich specifiek richt op inactieve mensen met osteoporose. Een beweegprogramma is met name geschikt voor patiënten die niet voldoen aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen of aan de fitnorm (de zogeheten combinorm), en die na behandeling volgens de KNGF-richtlijn, moeite hebben met het ontwikkelen of onderhouden van een actieve leefstijl. Om te voldoen aan Nederlandse Norm Gezond Bewegen moeten 55-plussers ten minste 5 dagen per week en het liefst elke dag ten minste 30 minuten lichamelijk actief zijn. Voor de fitnorm moeten volwassenen ten minste 3 keer per week 20 minuten inspannende lichaamsbeweging uitvoeren. In de volgende figuur is de plaats in de zorgketen weergegeven van de KNGF-richtlijn ten opzichte van een Beweegprogramma Osteoporose.

Plaats van de KNGF-richtlijn Osteoporose in de zorgketen. 

 

Inactiviteit kan als gevolg van een verminderde kracht en balans gepaard gaan met een verhoogd valrisico en daarmee een verhoogd fractuurrisico. In dit kader is het dus relevant om spierkracht en balans te trainen, mogelijk aanvankelijk individueel en later in groepsverband. Ten slotte kan het trainen van het uithoudingsvermogen bij inactieve mensen met osteoporose wellicht van belang zijn om de zelfstandigheid in adl-activiteiten te bevorderen.

C.5.1 Inclusie- en exclusiecriteria voor een oefenprogramma

Voordat een patiënt kan starten met een oefenprogramma moet worden bepaald of een dergelijk programma voor de patiënt verantwoord is. Hiertoe zijn inclusie- en exclusiecriteria opgesteld.

 


Inclusiecriteria

  • diagnose osteoporose of verhoogd risico op osteoporose (risicoscore ≥ 4);
  • noodzakelijke instroomgegevens zijn beschikbaar;
  • de patiënt is gemotiveerd voor een actieve leefstijl.

Exclusiecriteria
Er zijn slechts 2 absolute contra-indicaties voor deelname aan het oefenprogramma:

  • de patiënt voldoet niet aan een of meerdere inclusiecriteria;
  • er is sprake van cachexie.

Daarnaast is er nog een aantal relatieve contra-indicaties, namelijk: 

  • visusstoornissen die de uitvoering van een oefenprogramma onmogelijk maken;
  • recente fracturen (< 3 maanden geleden);
  • virale infecties of koorts, open wonden, ulcera of algehele malaise;
  • opvallende plotselinge lengteveranderingen of postuurveranderingen (> 2 cm) in de afgelopen 3 maanden (de patiënt doorverwijzen naar de huisarts);
  • positieve bevindingen op de Physical Activity Readiness Questionnaire (PAR-Q).

C.5.2 De intake voor een oefenprogramma

Tijdens de intake wordt een screening gedaan op basis van de anamnese en inclusie- en exclusiecriteria. Indien een patiënt instroomt via de eerste of tweede lijn worden medische verwijsgegevens opgevraagd. Wanneer een patiënt instroomt via DTF wordt gevraagd naar de medische voorgeschiedenis. Wanneer blijkt dat er belangrijke medische gegevens ontbreken, bijvoorbeeld met betrekking tot medicatie of lichamelijk onderzoek, worden deze gegevens opgevraagd.

Tijdens de intake komt het volgende aan de orde:

  • primaire of secundaire osteoporose (of eventueel een verhoogd risico op osteoporose);
  • de ernst van de aandoening;
  • fractuurgeschiedenis;
  • resultaten van lichamelijk onderzoek, indien uitgevoerd;
  • resultaten van aanvullend onderzoek, indien uitgevoerd;
  • medicatie;
  • comorbiditeit en recente veranderingen in de gezondheid;
  • calcium- en vitamine-D-inname;
  • opvallende plotselinge lengte- of postuurveranderingen in de afgelopen 3 maanden;
  • valincidenten in de voorgeschiedenis: bij 2 of meer valincidenten in het afgelopen jaar moet de patiënt eerst een valpreventieprogramma volgen;
  • risicofactoren voor valincidenten;
  • attitude ten opzichte van bewegen;
  • beperkingen en barrières voor het ontwikkelen of in stand houden van een actieve leefstijl.

 

Het is belangrijk om specifiek te vragen naar het gebruik van bisfosfonaten. Deze blijken een significant effect te hebben op de botdichtheid na ongeveer een halfjaar.255,256 Dit is van belang in het kader van de veiligheid van de oefeningen. Bij mensen die nog niet goed zijn ingesteld op bisfosfonaten moet men bijvoorbeeld voorzichtig zijn met oefeningen met hogere grondreactiekrachten. Dit wordt toegelicht in paragraaf C.6.1.
Naast anamnestische gegevens is een aantal meetgegevens noodzakelijk om te bepalen of een patiënt in aanmerking komt voor een oefenprogramma, of dat er wellicht aanpassingen aan het programma nodig zijn (bijvoorbeeld bij fragiliteit). De fysiotherapeut kan gebruikmaken van de volgende meetinstrumenten/indicatoren:

  • De Osteo-combinorm voor bewegen (bijlage 2 van de Praktijkrichtlijn). De score op deze vragenlijst laat zien of de patiënt al dan niet voldoende lichamelijk actief is.
  • De Timed-Up-and-Go test (TUG). Als iemand langer over de test doet dan 20 seconden, bestaat een indicatie voor een verhoogd valrisico. De patiënt moet dan eerst een valpreventieprogramma volgen.
  • De Functional Reach (FR). Bij mannen is een score lager dan 15 voorspellend voor vallen; bij deze score moet de patiënt eerst een valpreventieprogramma volgen.
  • De Physical Activity Readiness Questionnaire (PAR-Q). Met dit meetinstrument wordt bepaald of de patiënt verantwoord kan deelnemen aan een oefenprogramma.
  • Indicatoren voor fragiliteit (zie bijlage 4 van de Praktijkrichtlijn).

Op basis van de eventuele verwijsgegevens en de intake zal worden bepaald of de patiënt kan gaan deelnemen aan een oefenprogramma. Wanneer de fysiotherapeut van mening is dat de patiënt ook zelfstandig in staat is om een lichamelijk actieve leefstijl te ontwikkelen kan een oefenprogramma dienen om de patiënt te leren welke oefeningen voor hem of haar van belang zijn.

C.5.3 Meetinstrumenten ter evaluatie van een oefenprogramma

Met de volgende tests is het mogelijk om de effecten van de training te evalueren:

  • de LASA Physical Activity Questionnaire (LAPAQ) voor het evalueren van fysieke activiteit;
  • de Timed-Up-and-Go test (TUG) en de Functional Reach (FR) voor het evalueren van de balans. 
  • de Timed Chair Stand test (TCS) voor het evalueren van de kracht.
  • de 6-Minuten wandeltest (6MWT) voor het evalueren van het uithoudingsvermogen. 

LASA Physical Activity Questionnaire (LAPAQ)

De score op dit instrument blijkt een goede indicatie te geven van de fysieke activiteit bij ouderen.257

Timed-Up-and-Go test (TUG) en de Functional Reach (FR)

De scores op deze tests blijken een voorspellende waarde te hebben voor vallen.258,259

Timed Chair Stand test (TCS)

Met deze test wordt gemeten hoeveel tijd de patiënt nodig heeft om vanuit een zittende positie 10 keer te gaan staan, zonder dat daarbij de armen worden gebruikt.102 Met een 1RM-schattingstest kan de intensiteit van de training bepaald worden. Deze test is aangewezen als getraind gaat worden op fitnessapparatuur. Voor een aantal oefeningen zijn omrekenformules voor het 1RM opgenomen in bijlage 3 van de Praktijkrichtlijn. Voor andere oefeningen kan eventueel gebruik worden gemaakt van een 1RM-bepaling met de algemene formules. Bij het bepalen van het 1RM met een submaximaaltest moet echter wel een kanttekening worden geplaatst. Bij het bepalen van het 1RM moet rekening worden gehouden met iemands getraindheid en geslacht, aangezien deze van invloed zijn op de nauwkeurigheid van de voorspelling. Ook het soort oefening speelt een belangrijke rol. Verder blijkt dat de nauwkeurigheid van de schatting toeneemt met de afname van het aantal submaximale herhalingen.260 Een schatting van het RM met meer dan 5 herhalingen wordt dan ook niet aangeraden. Een bepaling met minder herhalingen betekent weer een grotere belasting voor de patiënt. Als alternatief voor het trainen met het RM kan daarom worden gekozen voor het Kracht Revalidatie Systeem.261

Zes-Minuten wandeltest (6MWT)

De 6-MWT blijkt valide voor het bepalen van het uithoudingsvermogen van ouderen en mensen met verschillende chronische aandoeningen.262 Conform de aanbevelingen van de ACSM moet de inspanningstest gestaakt worden bij tekenen van cardiale overbelasting, duizeligheid, dreigende syncope, ataxie, tekenen van slechte doorbloeding, tachycardie en sterke daling van de systolische bloeddruk (ACSM).250

C.6 Evaluatie

Er moet een tussentijdse evaluatie van het behandelresultaat plaatsvinden na 3, 6 en eventueel na 9 of 12 weken, maar in ieder geval bij het afsluiten van de behandeling. De meetwaarden van tussentijdse evaluaties dienen een vooruitgang aan te geven ten opzichte van de waarden zoals vastgesteld bij aanvang van de behandeling, of bij een eventueel eerder evaluatiemoment. Deze vooruitgang kan subjectief zijn (patiëntspecifieke klachten, pijn, mogelijkheid tot adl-activiteiten) en objectief (kracht, coördinatie, uithoudingsvermogen, belastbaarheid).

Na een periode van 6 weken moeten er positieve effecten zijn aan te tonen. Hierbij valt te denken aan door de patiënt zelf aan te geven verbeteringen op de PSK en aan een verbetering van het gangpatroon als de patiënt bewust probeert goed te lopen. Verwijs naar de huisarts, in overleg met de patiënt, indien geen verbetering waarneembaar is.

C.7 Nazorg en preventie

De patiënten dienen na de behandeling te blijven bewegen om de resultaten te onderhouden. De fysiotherapeut informeert de patiënt over de lokale/regionale mogelijkheden om op eigen niveau en in het eigen interessegebied te blijven bewegen, zoals bij een lokale sportvereniging. Patiënten die moeite hebben om actief te blijven kunnen verwezen worden naar een beweegprogramma voor patiënten met osteoporose.