Achtergrond informatie
Met Leidraad ‘meetinstrumenten ter ondersteuning van de triage voor revalidatie na een beroerte’ kan de zorgverlener zo volledig mogelijk gegevens verzamelen van de functionele status van de CVA-patiënt tijdens de ziekenhuisfase. Dit helpt in het verkrijgen van een zo goed mogelijke inschatting van de functionele prognose, waardoor de zorgverlener een passende keuze kan maken voor de revalidatiebehandeling. Zo kunnen we de juiste zorg op de juiste plek realiseren, te weten in de eerste lijn, geriatrische revalidatie of medisch specialistische revalidatie. De keuze voor de juiste vervolgbehandeling en de revalidatieplek wordt met behulp van de gegevens van het multidisciplinair team gemaakt. De uiteindelijke beslissing over de ontslagbestemming voor revalidatiebehandeling wordt bij voorkeur door revalidatiearts en specialist ouderengeneeskunde gezamenlijk genomen tijdens het multidisciplinaire overleg op de stroke-unit.
De eerste meting vindt plaats binnen 0-8 dagen, in de (hyper)acute fase, en een tweede meting 4 weken na de beroerte, in de subacute fase (8 dagen – 3 maanden). De eerste meting wordt uitgevoerd door zorgverleners in het ziekenhuis om de beslissing over de ontslagbestemming te onderbouwen. De tweede meting is bedoeld voor patiënten met een ernstige beroerte, die nog opgenomen zijn in het ziekenhuis of al revalideren (klinisch of poliklinisch). De richtlijnen voor afname en interpretatie van elk meetinstrument dienen te worden gevolgd. Voor een goede kwaliteit van zorg is het wenselijk dat de zorgverleners geschoold zijn op het gebied van neurorevalidatie.